Vergadering van Dinsdag 11 Augustus 1891.
76
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 28 Juli 1891.
Art. 5.
Onder de bij dit tarief bepaalde rechten is niet begrepen
wat, krachtens het provinciaal reglement op de botervatentot
vinding van tractement en reiskosten voor den keurmeester dei-
botervaten wordt ingevorderd.
Art. 6.
Voor het gebruik der standplaatsen in de waag wordt per
jaar een recht geheven van 50 cent per centiare.
De aanwijzing der standplaatsen geschiedt bij loting op de
wijze, door de waagcommissie te regelen.
Art. 7.
Voor het gebruik van aanplakborden en muurvlakten wordt
het volgende recht per vierkante decimeter geheven
a. per week5 cent.
b. ,3 maanden 25
c. jaar50
Art. 8.
De rechtenbij artt. 6 en 7 bedoeldworden bij vooruitbe
taling voldaan.
Het belastingjaar loopt van den 1D Januari tot en met den
31n December. Die het gebruik van de standplaatsenbe
doeld bij art. 6, gedurende de zes eerste maanden aanvaardt
betaalt het recht over een vol jaarbij aanvaarding gedurende
de laatste helft van het jaar is slechts de helft van dat recht
verschuldigd.
Indien het gebruik in den loop van het jaar ophoudtge
schiedt geene teruggave van betaalde rechten.
Deze verordening treedt in werking den len Januari 1892.
VERORDENINGregelende de in
vordering der aan de Waag ge
heven wordende rechten.
Art. 1.
De weeg-werk-bewaar- en verdere rechten worden van
de schuldenaren ingevorderd door den waagmeester.
Art. 2.
De rechten, verschuldigd voor de vaste standplaatsen en het
doen van aankondigingworden bij vooruitbetaling voldaan aan
den waagmeester, tegen overgave van een bewijs van kwijting,
van wege de waagcommissie door den voorzitter dier commissie
voor „gezien" en door den waagmeester voor „voldaan" getee-
kend.
Art. 3.
De weeg-werk- en bewaarrechten zijn dadelijk na de we
ging of inbewaringstelling der producten of waren verschuldigd
en moeten terstond bij de aanvraag worden betaald.
Art. 4.
In geval van verschil over het bedrag der verschuldigde rech
ten, is de schuldenaar verplicht, het door den waagmeester ge
vorderde bedrag dadelijk te voldoen behoudens beroep op de
waagcommissie, die, bij gegrondbevinding van het beroep, den
waagmeester gelast het te veel gevorderde terug te betalen.
Art. 5.
Geene goederen mogen uit de waag worden weggevoerd
zonder dat de daarvoor verschuldigde rechten zijn betaald.
Overtreding van dit artikel wordt als ontduiking van belasting
aangemerkt.
Art. 6.
De rechten de waag betreffendedie om welke reden ook,
onbetaald zijn geblevenworden door den gemeente-ontvanger
ingevorderd, overeenkomstig de voorschriften van artt. 258—261
der gemeentewet.
Art. 7.
Deze verordening treedt in werking den l®11 Januari 1892.
De voorzitter sluit de vergadering.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag II Augustus 1891.
77
Tegenwoordig 15 leden.
Afwezig de heeren Dr. N. Reeling Brouwer J. van der
Scheer, J. F. H. Bekhuis, W. J. OosterholT, Mr. J. Dirks en
J. Theunisse.
Voorzitter de heer F. Lycklama a Nijeholtburgemeester.
I. De notulen van de vorige op 28 Juli j.l. gehouden verga
dering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen
1. eene dankbetuiging van N. Schuitemaker voor zijne be
noeming tol onderwijzer aan de gemeenteschool no. 5.
2. dat is ingekomen het verslag van het eindexamen aan
de burgerdagschool.
3. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het raads
besluit tot verhuring van eene plek grond bij Oldegalileën.
4. dat bij openbare aanbesteding door burgemeester en wet
houders is gegund
a. het illumineeren van den Prinsentuin op 31 Augustus e.k.
aan A. J. de Boer voor 450.
b. het maken van schoolbanken en verder meubilair voor
de nieuwe lokalen van gemeenteschool no. 4 aan A. Braaksma
voor 1249.
c. het maken van vier nieuwe schoollokalen bij gemeente
school no. 4 aan H. de Kleijn en K. Ketelaar voor 11248.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. Een adres van K. de Jong om kostelooze plaatsing voor
zijne dochter op de middelbare school voor meisjes.
Wordt gesteld in handen van burgemeester en wethouders
ten fine van beschikking.
2. Een adres van C. Vermeer e. a., bewoners van de Hulst-
buurt houdende verzoek om rioleering en bestrating van een
gedempte sloot aldaar.
Op voorstel van den voorzitter, die mededeelt, dat de riolen
reeds zijn gelegd en dat eerlang de aansluiting aan het hoofd
riool zal tot stand komenwordt besloten dit verzoek, als niet
op zegel gesteld, ter zijde te leggen.
3. Een adres van F. Antonius e. a., waarbij nader wordt
verzocht, om een subsidie voor de algemeene vergadering der
vereeniging tot afschaffing van sterken drank.
Dit adres zal heden met het betrekkelijk voorstel in behan
deling worden genomen.
4. De begrooting voor de dienstdoende schutterijdienst
1892.
Wordt om onderzoek en rapport gesteld in handen van de
hoeren Duparc, van Eijsinga en van der Scheer.
5. Het le suppletoir kohier der directe belasting op het
inkomen.
6. Een voorstel van burgemeester en wethouders betref
fende de voltooiing van de demping rioleering en bestrating
van de sloot achter Tulpenburg.
De stukken sub 5 en 6 hebben ter visie gelegen om heden
te worden behandeld.
7. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot be
paling van den dag der infunctietreding van den heer O. Sijt-
stra als hoofd van gemeenteschool no. 7.
8. Alsboven tot verhooging der jaarwedde van H. J. Beunk,
als onderwijzer met hoofdacte aan de gemeenteschool no. 8.
De stukken sub 7 en 8 worden ter visie gelegdom in
eene volgende vergadering te worden behandeld.
IV. Wordt rapport uitgebracht door de raadscommissie, in
wier handen ten fine van onderzoek zijn gesteld geweest de
geloofsbrieven van de nieuw gekozen raadsledende heeren
Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten, J. van der Scheer,
A. Duparc, Mr. J. L. van Sloterdijck, Jhr. Mr. C. van Eijsinga,
H. KuipersS. H. Hijlkema, T. Konter en P. Fabry de Jonge.
De commissie adviseert tot toelating van genoemde heeren.
Zonder discussie wordt achtereenvolgens ten opzichte van
ieder der benoemden overeenkomstig dit voorstel besloten.
Wordt opgemerkt dat de heeren van Harinxma thoe Sloo
ten, Duparc van Sloterdijck van Eijsinga, Kuipers en Hijlke
ma bij de beraadslaging over hunne eigen toelating niet te
genwoordig waren.
V. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten.
1Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
rekening van liet nieuwe stadsweeshuis, dienst 1890.
De commissie stelt voordeze rekening goed te keuren in
ontvang tot een bedrag van ƒ32,236.801, in uitgaaf tot een
bedrag van ƒ31,236.511 alzoo met een saldo van 1000.29.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Wordt opgemerktdat de heer Beucker Andreaelid van
het bestuur van het nieuwe stadsweeshuis bij het nemen van
dit besluit niet tegenwoordig was.
2. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
rekening van het stadsziekenhuis, over het dienstjaar 1890.
De commissie stelt voor, deze rekening goed te keuren in
ontvang tot een bedrag van ƒ13,047 en in uitgaaf tot een be
drag van ƒ12,959.46, alzoo met een batig saldo van ƒ87.54.
De Voorzitter deelt, naar aanleiding van eene opmer
king der commissie omtrent eene rekenfoutmededat deze
fout niet schuilt in de rekening, maar in de memorie van toe
lichting. De commissie wijst er opdat volgens de af- en
overschrijvingen de gemeente eene subsidie tot een bedrag van
12438.65 heeft verleend, terwijl in de rekening 12438.61
staat vermeld. Het batig saldo zou dus volgens haar met 4
cent moeten worden verhoogd. Dit is niet juist, 't Is waar,
dat gemeld bedrag bij af- en overschrijving voor de subsidie
is vastgesteld, doch werkelijk is maar 12438.61 door de
gemeente uitgekeerd.
De heer Meijer acht deze zaak van gering belang, maar
toch mag de commissie na de door haar gedane opmerking er
niet over zwijgen. Uit de overgelegde stukken heeft zij niet
anders kunnen opmaken, dan dat eene fout in de memorie van
toelichting in de rekening was overgenomen. In de vergade
ring van 23 Juni jl. werden af- en overschrijvingen op de be
grooting goedgekeurd, waarvan het gevolg was, dat een bedrag
van ƒ87,54 ongedisponeerd bleef. Hieronder was begrepen
eene som van 87.50 wegens het schoonhouden van de zitting
lokalen der stadsgeneeskundigen, welke door den raad niet ge
voteerd werd. Dit cijfer wordt ook in de memorie van toelich
ting genoemdterwijl toch de rekening sluit met een saldo
van ƒ87.50. Waar zijn die 4 centen gebleven? vroeg dus de
commissie. De subsidie toch uit de gemeentekasoorspronke
lijk geraamd op 12469 80, kon later na af- en overschrijving
worden verminderd met ƒ31.15 en dus gebracht op 12438.65
en niet op ƒ12438.61 zooals in de rekening staat. De com
missie die geen andere stukken dan de begrootingzooals die
voor en na gewijzigd was. en de rekening onder de oogen kreeg,
kon tot geen andere conclusie komen. Nu is haar echter door
de welwillendheid van den voorzitter inzage gegeven van het
mandatenboek op de secretarie en hieruit is haar gebleken
dat reeds den 21 Maart aan de commissie het laatste man
daat over 1890 tot een bedrag van ƒ1588.61 is afgegeven,Jtmet
de vorige mandaten uitmakende een gezamenlijk bedrag aan
uitgekeerde subsidie van ƒ12438.61. Hieruit bleek haar dus,
dat het ziekenhuis die bewuste 4 centen niet had genoten.
Na deze inlichting wijzigt zij derhalve hare conclusie en
stelt nu voor de rekening goed te keuren tot een bedrag als
door het bestuur van het ziekenhuis is voorgedragen nl. in
ontvang tot een bedrag van 13,046,96, in uitgaaf van 12,959.46,
alzoo met een batig saldo van 87.50.