134 Verslag der handelingen van den gemeenteraad
te Leeuwarden, van Dinsdag 8 December 1891.
Dc heer Meijer zal nu, daar het blijkt, dat de heer van
Sloterdijck zijn denkbeeld niet wil overnemenals subamen
dement voorstellen, om de laatste zinsnede van het amende
ment van den heer van Sloterdijck te lezen als volgt„of en
zoo ja, welke wijzigingen in artikel 91 van de verordening hou
dende algemeene bepalingen van politie wenschelijk zijn." De
vraag toch kan zich voordoen of het na de ervaring opge
daan met artt. 63 en 91 dier verordening, niet wenschelijk zou
zijn om bijv. in art. 91 deze wijziging aan te brengen dat
ook het verleenen van vrijstelling der bepalingen van art. 63
2e lid aan burgemeester en wethouders wordt opgedragen.
Bij aanneming van zijn subamendement is de commissie vrij
deze en andere zich mogelijk voordoende vragen in overweging
te nemen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het subamendement van den heer Meijer wordt in stemming
gebracht en aangenomen met 11 tegen 9 stemmendie van
de heeren Bekhuis de Jonge Konter Troelstra Oosterhoff
DirksWijbrandi, van Harinxma thoe Slooten en Reeling
Brouwer.
De lieer de la Faille heeft tijdens de behandeling van dit
punt de vergadering verlaten.
Het aldus gewijzigd amendement vau den heer van Sloter
dijck wordt in stemming gebracht en aangenomen met 12 te
gen 8 stemmen die van de heeren Bekhuis Konter Troel
stra OosterhoffDirks Wijbrandivan Harinxma thoe Sloo
ten en Reeling Brouwer.
Alzoo is besloten
de missive van burgemeester en wethouders in zake het
nemen van maatregelen tot meerdere beperking van het ge
bruik van de openbare straat door particulieren voor kennis
geving aan te nemen en de commissie tot het ontwerpen van
strafverordeningen uit te noodigenden raad te dienen van
advies omtrent de wijzewaarop intrekking van alle over
eenkomstig art. 91 der verordening houdende algemeene bepa
lingen van politie verleende vrijstellingen kan worden verkre
gen en omtrent de vraag, of en zoo ja welke wijzigingen in
artikel 91 van die verordening wenschelijk zijn.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
van het besluit op de heffing van schoolgeld voor onderwijs op
de openbare lagere scholen.
(Zie bijlage no. 22 tot het verslag van 's raads handelingen.)
Hierbij wordt voorgesteld te besluiten
I. In de verordening tot heffing van schoolgelden voor het
onderwijs op de scholen van openbaar lager onderwijs in de
gemeente, vastgesteld den 12 Mei 1881 (gemeenteblad no. 17)
de volgende wijzigingen aan te brengen
A. De tweede zinsnede van art. 1 te doen vervangen door de
volgende
Het schoolgeld bedraagt jaarlijks
a. voor de scholen der eerste klasse 30.
b. school der tweede klasse a „18.—
c- scholen der tweede klasse b 3.—
B. Art. 4 te doen vervangen door de volgende bepaling
Indien meer dan één kind uit hetzelfde gezin te gelijker tijd
een school der eerste klasse of wel de school der tweede klasse a
bezoekt, bedraagt het in art. 1 bepaalde schoolgeld
voor ieder kind 3/4 van het schoolgeld, vastgesteld voor de
school die het bezoekt, indien twee kinderen te gelijkertijd een
der genoemde scholen bezoeken.
voor ieder kind 5/9 van het schoolgeld, vastgesteld voor de
school die het bezoekt, indien drie of meer kinderen tegelijker
tijd een der genoemde scholen bezoeken.
II. Te bepalen dat deze wijzigingen zullen ingaan met
April 1892.
III. Te verklaren, dat de verordening op de invordering
der schoolgelden voor het onderwijs op de scholen van openbaar
lager onderwijs, mede vastgesteld den 12 Mei 1881, onveranderd
van kracht zal blijven.
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Menalda heeft uit de stukken gezien dat langs
verschillende wegen de commissie van toezicht op het lager on
derwijs en het dagclijksch bestuur tot dezellde slotsom zijn ge
komen n.l. dat het schoolgeld voor de gemeentescholen nos.
2 3 en 4 moet worden verhoogd. Als spr. partij had te kie
zen tusschen bedoelde beide wegenzou hij zich het liefst aan
de zijde scharen van de commissie van toezichtmaar nu zal
hij gaarne onvoorwaardelijk zijn stem geven aan het voorstel
sub I A. Hij heeft evenwel eenige bedenking tegen de sub
B voorgestelde wijziging van art. 4 der verordening. Het komt
hem voor dat de mindere regelmatigheid en den meerderen
omslag van de nieuwe bepaling niet vergoed worden door de
financiëele uitkomst. Hij heeft berekend, dat wanneer in het
vervolg vier kinderen uit één gezin bijv. de gemeenteschool
no. 4 zullen bezoeken dit volgens de nieuwe heffing (5/9 van
het schoolgeld) per kind een verschil van f 1.25 in 't jaar zal
opleverenimmers volgens de bestaande heffing wordt voor de
vier kinderen te zamen f 45volgens de nieuwe f 40 betaald.
Wellicht heeft spr. dat zonderlinge 5/a van het schoolgeldvoor
drie of meer kinderen voorgesteldniet goed begrepen maar
indien hij niet beter wordt ingelichtzal hij zich tegen het
tweede deel van het voorstel verklaren.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Onderdeel I sub A wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Bij onderdeel B wenscht de Voorzitter den heer Menalda
de gevraagde inlichting te geven. Door dien geachten spreker
is uitgerekend dat onder vigueur van de nieuwe bepaling met
betrekking tot de gemeenteschool no. 4 het schoolgeld voor
vier kinderen uit één gezin een verschil van ƒ1.25 per kind
oplevert. Hierbij is echter nog eene andere wijziging over het
hoofd gezien. De bestaande verordening bepaaltdatindien
meer dan één kind uit hetzelfde gezin dezelfde school of scholen
van dezelfde klasse bezoekthet schoolgeld van het tweede en
ieder volgend kind de helft bedraagt. De nieuwe bepaling zegt
daarentegendatindien meer dan één kind uit hetzelfde ge
zin tegelijker tijd eene school der eerste klasse of wel de school
der tweede klasse a bezoekt vermindering van schoolgeld zal
plaats hebben en dat ditbij meer dan twee kinderen uit
één gezin 5/„ van het schoolgeld vastgesteld voor de school
die het bezoekt zal bedragen. Wordt dus tegenwoordig die
vermindering toegepast bij het bezoeken van scholen van de
zelfde klasse zoo zal in het vervolg die reductie worden ver
leend ook al bezoeken uit één gezin bijv. twee kinderen eene
school der eerste klasse en twee anderen de school der tweede
klasse a (de gemeenteschool no. 4). Dit is eene aannemelijke
bepaling in verband met de verhooging van het schoolgeld. In
ieder geval is het verschil voor groote gezinnen nog al be
langrijk.
Dit onderdeel wordt hierop in stemming gebracht en aange
nomen met 18 tegen 2 stemmen die van de heeren Meijer en
Menalda.
Onderdeel II luidtte bepalen dat deze wijzigingen zullen
ingaan met 1 April 1892.
De heer Duparc geeft in overweging, om den datum van
inwerkingtreding vast te stellen op 1 Juli 1892. De ouders
die bij het begin van den loopenden cursus hunne kinderen
hebben gezonden naar de scholen der le klasse en der 2e
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 8 December 1891.
135
klasse a deden dit onder de bepaling van het bestaande school
geld, en nu zou het, volgens spr niet billijk zijn, hen midden
in den cursus een hooger schoolgeld te doen betalen. Spr.
herinnert er aan dat toen verleden jaar het schoolgeld aan
het gymnasium werd verhoogd de invoering ook werd bepaald
met aanvang van den nieuwen cursus.
De voorzitter deelt mededat burgemeester en wethouders
het amendement van den heer Duparc overnemen.
Het onderdeelaldus gewijzigdwordt zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
Evenzoo wordt onderdeel II onveranderd vastgesteld en daarna
het voorstel in zijn geheel zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
5. Reclames tegen aanslagen in de directe belasting op het
inkomen.
In verband hiermede wordt de openbare vergadering ge
sloten.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden