r
Vergadering van Dinsdag den 12 Januari 1892.
BL-
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 12 Januari 1892.
1
Tegenwoordig 21 Leden.
Afwezig met kennisgeving de heeren Mr. J. S. baron van
Harinxma thoe Slooten en Dr. J. Baart de la Faille.
Voorzitter de heer J. Troelstrawethouder waarnemend
burgemeester die de vergadering opent met de volgende toe
spraak
Myne Heeren
Bij den aanvang der werkzaamheden in deze eerste raads
vergadering van het jaar 1892 wensch ik de gewoonte te vol
gen door een blik terug te slaan op het afgeloopen jaar en
aan enkele zaken te herinneren en enkele feiten en cijfers te
noemen, waaruit kan worden nagegaan in hoever we omtrent
den toestand onzer gemeente reden van tevredenheid hebben
en in hoever U de gelegenheid werd geschonken, om meer of
minder krachtig werkzaam te zijn aan haar ontwikkeling en
bloei.
De strenge en langdurige winter van 1890/91 die tot het
begin van Februari aanhield, vorderde van de burgerlijke ar-
men-administratien vele uitgaven. Ofschoon nu het juiste cijfer
van uitgaaf nog niet kan worden opgegeven zoo laat het zich
aanzien, dat het gemeentelijk subsidie aan de stadsarmenkamer
zoo al in elk geval niet met een belangrijk cijfer zal behoe
ven te worden overschreden. Wij danken ditbehalve aan de
kerkelijke liefdadigheid aan den weldadigheidszin van Leeu
wardens ingezetenen die zich in dien stiengen winter zoo
krachtig heeft geuit. Onder de vele en velerlei vereenigingen,
die zich op het gebied van liefdadigheid hebben doen gelden
noem ik met name de Vereeniging tot verbetering van Armen
zorg de Commissie voor werkverschaffing en de Commissie
uit Patrimonium. Deze vereeniging en commissiën vullen el
kander aan en vormen waar zij zoo gelukkig samenwerken en
over het geheel naar gezonde beginselen handelen eene groote
macht ter leniging en bestrijding der armoede. Dit groote
vraagstuk trekt meer en meer de aandacht van alle weldenken-
denen het is zeer te wenschen, dat op het gebied der lief
dadigheid de meest mogelijke samenwerking tot stand kome
en er voorts gestreefd worde naar algemeene verbetering der
maatschappelijke toestanden.
De algemeene gezondheidstoestand was over het geheel zeer
voldoende en beter dan in 1890. De gevallen van besmette
lijke ziekte bleven tot een betrekkelijk klein getal beperkt. Zoo
kwamen 4 gevallen voor van febris typhoidea 18 van rood
vonk en 7 van mazelen. Thans heeft weder de influenza haar
intocht ook in deze stad gedaan doch vooral in vergelijking
met vele andere gemeenten mag de toestand hier nog gunstig
worden genoemd.
Volgens de laatste volkstelling was het getal inwoners op
uit0 December 1890 30590. De bevolking vermeerderde wegens
vestiging met 2182 en door geboorte met 827 doch vermin
derde wegens vertrek met 2258 en door overlijden met 581.
De werkelijke vermeerdering bedroeg dns 170. Voor zooverre
bekend, waren er onder de vertrekkenden 22 personen die zich
buiten Europa gingen vestigen. Het getal huwelijken bedroeg
222.
Veeziekten kwamen niet voor dan alleen een paar gevallen
van schurft bij schapen, die van elders waren aangevoerd om
op de markt te worden verkochtwat echter door afzondering
zoowel van de aangetaste als van de verdachte dieren is belet.
Ter markt werden aangevoerd 168528 stuks vee tegen
153998 stuks in 1890, gevende dus een verschil in meer
der van 14,530.
Neemt men de groote vemeerdering van boterfabrieken in
aanmerking, dan kan men tevreden zijn over het getal vaten
boter dat aan de waag werd gebracht. Er werden toch ge
wogen 37/228 1 vaten, 10.236 i en 2686 r'fi vaten. In 1890
waren die cijfers onderscheidenlijk 38,271, 9294 en 2339.
Het totaal der gewogen boter was 1,855,542 kilogram tegen
1,885.876 kilogram in 1890.
Moet intusschen opnieuw te dezen aanzien eenige achteruit
gang worden geconstateerd, zoo kan daarentegen met betrek
king tot den aanvoer van kaas op een niet onbelangrijken voor-
uitgang worden gewezen. Terwijl toch in 1990 614.833 kilo
gram kaas werd gewogen, bedroeg de aanvoer in 1891,729,740
kilogram.
Het bezoek der Handelsbeurs blijft nagenoeg gelijk. Aan
beursrechten werd in 1891 ontvangen 4029,17, tegen 4050.45
in 1890. In de laatste acht jaren was de totale opbrengst
ƒ32563.678 of gemiddeld per jaar ƒ4070.—
Door de gemeentelijke korenmeters-wegers werden in 1891
gewogen en verwerkt 205,091 hektoliter granen, zaden en
peulvruchten, tegen 235,190 hektoliter in 1890.
Ofschoon hier opnieuw op achteruitgang valt te wijzen zoo
kunnen de opgegeven hoeveelheden toch niet geheel als maat
staf strekken voor den totalen aanvoer van granen enz. in
deze gemeenteomdat niet al het aangevoerde door de meters
wegers wordt opgenomen.
Voor zoover men uit de tot hiertoe opgegeven cijfers eenigs-
zins een gevolgtrekking kan maken over den toe- ol af'nemenden
handel en het vertier in deze gemeente dan meen ik, datzoo
niet van vooruitgangdan toch geenszins van achteruitgang
sprake kan zijn.
Trouwens Leeuwarden is geheel afhankelijk van het meer of
minder succes van den landbouw in de provincie en ofschoon de
oogsten en de prijzen der landbouwproducten in de beide laatste
jaren misschien nog veel te wenschen overlieten zoo zijn er
bij vroeger vergelekentoch beter resultaten verkregen, terwijl
de veeteelt en zuivelbereiding ongetwijfeld stof tot tevredenheid
gaven.
Laat ons hopen, dat eindelijk eens wettelijk maatregelen
worden genomen, waardoor het platteland in dit gewest verlost
zal worden van den ondragelijken druk der gemeente-belastin
gen, wat mede met dan gunstig zal kunnen werken op de welvaart
van Leeuwarden.
De opbrengst der exploitatie van het aschland zal waarschijn
lijk een weinig minder zijn dan in 1890. Toen was de op
brengst ƒ47,565.775, terwijl zij voor 1891 geraamd kan wor
den op ƒ47.377.-
Omtrent het gasverbruik kan opnieuw op vooruitgang worden
gewezen. In 1891 bedroeg het 1.837.372 en in 1890, 1,801,556
stère. Het getal verbruikers klom van 1406 tot 1416.
Waar ik aan enkele meer of minder belangrijke zaken buiten
het bestuur der gemeente staande herinner, dan noem ik de
belangrijke uitbreiding van de gebouwen van het Friesch museum
de wederinvoering der harddraverij om de Konings-, nu Koning-
innezweep waarvoor de gemeente H. M. de Koningin-regentes
ten hoogste dankbaar is de keuring en tentoonstelling van
hengsten en spanpaarden van wege de Maatschappij van land
bouw en veeteelt.
Verder kan ik mededeelen, dat in het jaar 1891 alhier wer
den verzonden 39691, ontvangen 46963 en overgenomen 58645
telegrammen. Eene vergelijking met de cijfers van het vorige
jaar toont aandat 3287 telegrammen meer zijn verzonden
4620 meer ontvangen en 8584 meer overgenomen.
En waar ik nog herinner aan wat door U Mijne Heeren in
't afgeloopen jaar in 't belang der gemeente is besloten daar
wijs ik op de invoering van de nieuwe verordening omtrent den
verkoop van vleesch visch en vruchten op de uitbreiding der
leervakken op de gemeenteschool no. 4 en de vergrooting van
dat schoolgebouw op de belangrijke verbetering achter Tul
penburg en de demping der sloot langs den ouden verschwa-
tervijver en last not least op het hoogst belangrijke besluit tot
het maken van een nieuw kanaal van den Grachtswal naar de
Tynje waartoe eerlang, dank zij de medewerking der Provin
ciale Statenzal kunnen worden overgegaan en waarvan de