Vergadering van Dinsdag 26 Juli 1892.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 26 Juli 1892.
51
Tegenwoordig 13 leden.
Afwezig de heeren Mr. J. Minnema BnmaMr. H. D. van
Ketwich VerschuurDr. J. Baart de la FailleA. Duparc P.
Fabry de JongeH. Beucker Andreae S. H. Hijlkema J. van
der Scheer Jhr. Mr. C. van Eijsinga en W. J. Oosterhoff.
Voorzitter de heer J. Troelstra wethouder en waarnemend
burgemeester.
I. De notulen van de vorige op 12 Juli j.l. gehouden verga
dering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. Bericht van den heer K. E. Brungerdat hij de benoe
ming tot lid der commissie van administratie der stadsbank van
leening aanneemt.
2. Dat de burgemeester verlof heeftzich gedurende eene
maand, ingegaan den 16 Juli, buiten de gemeente op te
houden.
3. Eene resolutie van Gedeputeerde Statenwaarbij voor
notificatie wordt aangenomen het raadsbesluit tot het verleenen
van vergunning aan het bestuur van het Diaconessenhuis tot
demping van eene sloot aan den Noordersingel.
4. Het verslag van het eind-examen aan de Burgerdagschool.
5. H"t verslag en de rekening over 1891/92, benevens de
begrooting voor 1892/93 van den cursus tot opleiding van kwee-
kelingen bij het bewaarschool-onderwijs.
De stukken sub 4 en 5 worden voor de leden ter visie gelegd.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. De begrooting voor de stadsarmenkamer, dienst 189^7
Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in han
den van de heeren van Sloterdijck van der Scheer en Menalda.
2. De begrooting voor het stadsziekenhuis, dienst 1893.
Wordt gesteld in handen van de heeren Beucker Andreae
Theunisse en van Eijsinga.
3. Een adres van H Blok Wijbrandi e. a., inhoudende bezwaar
tegen de verplaatsing van het pontveer over de Willemsgracht.
Wordt besloten dit adres te stellen in handen van burge
meester en wethouders om bericht en raad en in verband hier
mede liet voor heden aan de orde gesteld voorstel tot verplaat
sing van dat veer tot eene volgende vergadering aan te houden.
4. Een adres van H van der Werff, pachter van het haven
geld houdende verzoek tot wijziging van de verordening op de
invordering van havengeld.
Wordt besloten dit adres te stellen in handen van burge
meester en wethouders om bericht en raad en de behandeling
van het heden aan de orde zijnd voorstel tot vaststelling van
een besluit op de heffing en de verordening op de invordering
van havengeld tot eene volgende vergadering aan te houden.
5. Eene missive van curatoren van het gymnasium tot vast
stelling van de bezoldiging van den heer N. D. Doedes als
tijdelijk leeraar.
6. Eene missive van curatoren voornoemdtot verhooging
der jaarwedde van den leeraar Dr. G. LoefT.
De missives sub 5 en 6 worden om bericht en raad gesteld
in handen van burgemeester en wethouders.
7. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot het
verleenen van eervol ontslag aan den onderwijzer U. Postma.
8. Alsboven tot vaststelling van de ligging der brug in
den Grachtswal over het te graven nieuw kanaalenz.
Deze voorstellen worden ter visie gelegdom in eene vol
gende vergadering te worden behandeld.
9. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een adres van E. Rodenhuisinhoudende bezwaar
tegen de voorwaarden van overdracht van grond aan C. W.
Finke.
De voorzitter stelt voor dit stuk ter visie te leggen om het
in eene volgende vergadering te behandelen.
De heer Bekhuis heeft met belangstelling van dit voorstel
kennis genomen. Hij had eene andere conclusie verwacht als
waartoe burgemeester en wethouders komendeze stellen voor,
het verzoek te wijzen van de hand terwijl het naar spr's. oor
deel aan burgemeester en wethouders moest worden geren-
voyeerd ten fine van beschikking. Den adressant kon dan
worden te kennen gegevendat hij zich tot burgemeester en
wethouders heeft te wenden. De raad heeft ten vorige jare
besloten, den voor verkeerswegen op het terrein achter de Klan-
derij bestemden grond over te nemen met bepalingdat de
eigenaars van de aanliggende bouwterreinen gedeelte in de
kosten van bestrating en rioleering zouden bijdragen en verder
op nader door burgemeester en wethouders vast te stellen
voorwaarden. Burgemeester en wethouders hebben toen het
juiste bedrag vastgestelddat door de koopers moest worden
betaald. De adressaat vindt nudat hij te veel heeft betaald
zijn bezwaar had hij dus aan burgemeester en wethouders
moeten kenbaar maken en alléén dan wanneer hij zich door
de beschikking van burgemeester en wethouders bezwaard
achtte had hij zich tot den raad te wenden.
De heer Meijer gelooftdat den heer Bekhuis de strekking
van het adres niet duidelijk voor den geest staat. De adres
sant heeft geen bezwaar tegen de nader door burgemeester en
wethouders gestelde voorwaarden maar tegen het voorstel van
burgemeester en wethoudersom den hier bedoelden grond
aan G. W. Finke over te dragen voor eene som in eens van
3. Hij wendt zich nu tot den raadom dit voorstel niet
aan te nemenmaar om den grond tegen 3 per centiare
over te dragen en de koopsom aan hem adressant uit te be
talen. Het betreft dus wel degelijk eene zaak waarover de
raad heeft te beslissen.
De Voorzitter wijst er den heer Bekhuis nog op, dat hij
zijn denkbeeld had moeten te kennen geven toen het adres
ter tafel werd gebracht met het voorstel om het te stellen in
handen van burgemeester en wethouders ten fine van bericht
en raad. Bovendien is die geachte spreker bij de behandeling
van dit voorstel in eene volgende vergadering nog in de gele
genheid om desgewenscht in overweging te gevenhet adres
te stellen in handen van burgemeester en wethouders ten fine
van beschikking. Thans is hij met zijn bezwaar buiten de orde.
De heer Bekhuis erkent, dat hij nu wel eenigszins buiten
de orde is. Ook is de opmerking van den voorzitter volkomen
terechtdat spr. zijn denkbeeld te berde had kunnen brengen,
toen het adres ter tafel werd gebracht. Men zal 't echter met
hem eens zijn, dat men bij bloote voorlezing van de ingekomen
stukken niet terstond op de hoogte kan zijn van den inhoud.
Spr. blijftook na den heer Meijer te hebben gehoord van
meeningdat de adressant zich beklaagt over bijzondere voor
waarden die hem door burgemeester en wethouders zijn opge
legd en dat hij zich dus tot dezen met zijn bezwaar heeft te
wenden.
Hierop wordt besloten het voorstel ter visie te leggen om
in eene volgende vergadering te worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1Benoeming van een ambtenaar van den burgerlijken stand
wegens de afwezigheid van den burgemeester.
De uitslag der gehouden stemming isdat de heer Dijkstra
met 12 stemmen wordt benoemd. De heer Reeling Brouwer
verkreeg 1 stem.
De heer Dijkstra gevoelt zich vereerd door het vertrouwen
zijner medeleden doch moet te kennen geven, dat zijne drukke
bezigheden hem niet toelatende benoeming aan te nemen.
De heer Plantönga heeft tot zijn leedwezen gehoord dat
de heer Dijkstra de benoeming niet aanneemt. Indien alleen
drukke bezigheden hiertegen bezwaar opleverenkan spr. hem