Vergadering van Dinsdag 9 Augustus 1892.
52
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 26 Juli 1892.
geruststellen. De werkzaamheden van ambtenaar van den bur
gerlijken stand zijn verdeeld tusschen den burgemeester den
heer Oosterhoff en spr. en de benoeming heeft in het geheel
niet ten doel daaraan te gemoet te komen.
Die benoeming zou alleen strekken om nu de twee andere
ambtenaren afwezig zijn, en spr. verhinderd mocht worden
zijne functiën waar te nemenin zijne plaats op te treden en
dus stoornis in den gang der zaken te voorkomen. Zijne ge
zondheid toch is van dien aard dat hij daarop niet ten allen
tijde kan rekenen. De werkzaamheden aan deze betrekking
verbonden, zullen dus voor den heer Dijkstra uiterst gering zijn.
Hij zal door aanneming der benoeming aan spr., maar ook aan
zijne medeledendie op hem hunne stem hebben uitgebracht,
zeker veel genoegen doen.
De heer Dijkstra verklaart, na de toelichting van den heer
Plantengade betrekking van ambtenaar te aanvaarden.
2. Benoeming van een onderivijzer aan de Gemeenteschool
no. 6 ter aanvulling van het onderwijzend personeel aan die
school.
Op de voordracht zijn geplaatst: 1. H. P. Roosenstein te
Leeuwarden, 2. H. VVeersma te Harlingen 3. F. U. Schmidt
te Stiens en 4. W. van der Laan te Leeuwarden.
De uitslag der gehouden stemming isdat eerstgenoemde
wordt benoemd met 11 stemmen. Op H. Weersma werden 2
stemmen uitgebracht.
De datum van infunctietreding zal nader door burgemeester
en wethouders worden vastgesteld.
3. Opmaking van eene lijst van benoembaren tot leden van
hei college van zetters.
Ter vervulling der vacatures welke op 1 Januari 1893 in
het college van zetters zullen ontstaan door periodieke aftreding
van de heeren H. H. MenaldaZ. Sijbouts en G. Schilthuis
worden, door burgemeester en wethouders aanbevolen de heeren
II. H. Menalda, Z. Sijbouts, G. Schilthuis, E. J. Kuipers G.
H. van der Meulen H. ter Horst Wz., J. Feenstra Rz.A.Al
berts F. H. van der Meulen en T. P. Plantenga.
Het resultaat der gehouden stemmingen isdat tot plaatsing
op de nominatieaan den Commissaris der Koningin in te
dienen worden gekozen voor de vervulling der eerste vacature
de heeren H. H. Menalda met 13 en E. J. Kuipers met 11 stem
men terwijl de heeren T. P. Plantenga en Z. Sijbouts ieder
1 stem verkregen voor de tweede vacature de heeren Z. Sij
bouts met 13 en G. H. van der Meulen met 11 stemmen, ter
wijl de heeren T. P. Plantenga en G. Schilthuis ieder 1 stem
j verkregen en voor de derde vacature de heeren G. Schilthuis
met 13 en H. ter Horst Wz. met 10 stemmen terwijl de heeren
T. P. Plantenga 2 stemmen en G. H. v. d. Meulen 1 stemver-
kregen
4. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
rekening van het stadsziekenhuis over 1891.
Overeenkomstig het voorstel der commissie wordt besloten,
bedoelde rekening goed te keuren tot een bedrag in ontvangsten
en uitgaven van 12,208.44J.
De heer Kuipers heeft zich als lid der commissie van be
stuur over het stadsziekenhuis van medewerking aan dit besluit
onthouden.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee-
nen van eene ondersteuning aan W. van Schaaf.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
burgemeester en wethouders een crediet te verleenen van
50.ten einde daarmede op de wijze die door hen het
meest geschikt geoordeeld wordteenige ondersteuning te ver
leenen aan het gezin van W. van der Schaaf voornoemd.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan E.
Jongstra een strookje gemeentegrond in eigendom af te staan.
Conform de conclusie van dit voorstel wordt besloten
Voorbehoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan E.
Jongstra voor eene som van f 10.in eigendom over te dragen
het met roode arceering op de overgelegde teekening aangeduide
strookje grond deel uitmakende van perceel kadastraal bekend
gemeente Leeuwardenin sectie G no. 4763met bepaling
dat de kosten van overdracht komen ten laste van den adres
sant en verder op door burgemeester en wethouders te stellen
voorwaarden.
7. Voorstel van de raadscommissie ad hoe om te berusten
in het vonnis der rechtbank in de zaak van de Wed. J. J.
Kok tegen II. Jager.
De commissie geeft in overweging te besluiten
a. geen hooger beroep aan te teekenen tegen voormeld
vonnis
b. burgemeester en wethouders uit te noodigen, de zaak te
beëindigen en te zijner tijd de noodige finantiëele voorstellen
aan den raad te doen.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienovereen
komstig besloten.
De voorzitter sluit hierop de vergadering.
Boekdrukkerij van A. Jomglloed te Leeuwarden.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 9 Augustus 1892.
53
Tegenwoordig 15 leden.
Afwezig de heeren: Mr. H. D. van Ketwich Verschuur, Mr.
J. Dirks, S. H. Hijlkema P. Fabry de Jonge, T. Konter, J. F.
H. BekhuisG. Menalda en D. Tigler Wijbrandi.
Voorzitter de heer J. Troelstra wethouder en waarnemend
burgemeester.
I. De notulen van de vorige op 26 Juli j.l. gehouden verga
dering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen
1. eene dankbetuiging van H. P. Roosenstein voor zijne be
noeming tot onderwijzer
2. dat het besluit tot afstand van een stukje gemeentegrond
aan E. Jongstra door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd
3. dat de voorloopig vastgestelde legger van onderhoud-
plichtigen van werken langs de Cichoreibuurt door Gedeputeerde
Staten definitief is vastgesteld.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1. Het procesverbaal van de opneming der kas van den ge
meenteontvanger op 28 Juli jl.
Wordt voor de leden ter visie gelegd.
2. Een adres van het bestuur der Friesche Schildersver-
eeniging te Bolsward in zake aanbesteding van verfwerken.
Wordt ten fine van beschikking gesteld in handen van bur
gemeester en wethouders.
3. De rekening der ontvangsten en uitgaven van de gemeente
over 1891.
Wordt beslotenheden tot de benoeming van eene commissie
van onderzoek dezer rekening over te gaan.
4. Het rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek
der begrooting van de stadsarmenkamer, dienst 1893.
5. Alsboven omtrent de begrooting voor het stads-zieken
huis, dienst 1893.
6. Alsboven omtrent reclames tegen aanslagen in den hoof-
delijken omslag.
7. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot vast
stelling van de bezoldiging voor den heer N. D. Doedes
voor zijne diensten als tijdelijk leeraar aan het gymnasium.
8. Alsboventot verhooging der jaarwedde van den leeraar
aan het gymnasium Dr. C. Loefï.
9. Alsboventot het aangaan van eene ruiling van grond
met F. Dalstra.
10. Alsboven om aan F. Dalstra vergunning te verleenen,
buizen voor waterafvoer te leggen in gemeentegrond.
11. Alsboven, tot toekenning van eene vergoeding aan den
concierge van de Middelbare meisjesschoolvoor het gemis van
het gebruik van eene kamer.
12. Alsboven tot overdracht van een stuk gemeentegrond aan
H. Drijfhout.
13. Alsboven, naar aanleiding van een verzoek van H. van
der Werfï om wijziging van de verordening op de invordering
van havengeld.
14. Alsbovennaar aanleiding van een adres van H. Blok
Wijbrandi e. a.inhoudende bezwaar tegen de verplaatsing van
het pontveer over de Willemsgracht.
15. Het le suppletoir kohier der directe belasting op het
inkomen.
De stukken sub 4 tot en met 15 worden voor de leden ter
visie gelegd om in eene volgende vergadering te worden be
handeld.
16. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi
ging der gemeente-begrooting, dienst 1892.
Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen
van de heeren Minnema BumaDuparc en Theunisse.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van eene commissie van onderzoek der ge-
meenterekening over 1891.
Het resultaat der gehouden stemming is dat tot leden dier
commissie worden benoemd de heeren R. H. DijkstraJhr.
Mr. C. van Eijsinga en P. Fabry de Jonge ieder met 14 stemmen.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee
nen van eervol ontslag aan den onderwijzer U. Postma.
Conform dit voorstel wordt besloten
Aan U Postma op zijn verzoekmet ingang van 6 September
e.k.eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan de ge
meenteschool no. 6.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een adres van E. Rodenhuisinhoudende bezwaar
tegen de voorwaarden van overdracht van grond aan C. W.
Finke.
De adressant verzoektde aan G. W. Finke af te stane
strooken grond aan dezen niet voor f 3 in eensmaar voor f 3
per centiare te verkoopen en die koopsom aan hem, adressant,
uit te keeren.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders
wordt besloten dit verzoek, als niet voor inwilliging vatbaar
te wijzen van de hand.
4. Voorstel van burgemeester en wethouderstot overdracht
van grond aan C. W. Finke.
De conclusie van dit voorstel luidtte besluiten
I. de strooken grond, op de overgelegde teekening aange
duid met de letters A en B die ingevolge raadsbesluit van
den 24 November 1891 zijn aangekocht met bestemming voor
verkeerswegen, aan den openbaren dienst te onttrekken;
II. behoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten
de sub I gemelde strooken grond deel makende van hel per
ceel ten kadaster bekend gemeente Leeuwarden in Sectie G
no. 5377 ter gezamenlijke oppervlakte van ongeveer 92 centiare
aan den heer C. W. Finkefabrikant alhierin eigendom
over te dragen voor eene som van 471.45. Door den kooper
is betaald de som van 468.45als bijdrage dezer perceelen
voor bestrating en rioleeringdeze som wordt alsnu aange
merkt als in mindering op de koopsom betaald te zijnzoodat
de kooper alsnog moet betalen de som van drie gulden onder
voorwaarde
a. dat hij het gemeentebestuur ontheft van de verplichting
tot bestrating en rioleering van de bedoelde strooken grond
deels ten westen van het perceel I en deels gelegen tusschen
dat perceel en perceel II
b. dat hij verplicht is de bouwperceelen I en II met de hem
in eigendom overgedragen strooken grond te bebouwen volgens
de door hem bij het adres overgelegde planteekening.
c. dat het vóór de stallen gelegen open terrein door houten
of ijzeren hekwerken van den openbaren weg moet worden
afgescheiden en als bleekvelden of tuin moet worden aange
legd, terwijl het uitdrukkelijk verboden is op dat open terrein
getimmerten van welken aard ookte hebben.
d. dat het aanleggen van mestvaalten aan of in de onmid
dellijke nabijheid van den openbaren weg verboden is, en
e. dat de kosten van eigendomsoverdracht komen ten laste
van den adressant.
Daar geen der leden over het voorstel in het algemeen het
woord verlangtwordt overgegaan tot behandeling van de ver
schillende onderdeelen.
Sub I en II met de voorwaarden a en b worden zonder
discussie en hoofdelijke stemming vastgesteld.
De beraadslagingen over de voorwaarde c worden geopend.
De heer Dijkstra kan zich met deze voorwaarde wel ver
eenigen maar zou haar nog wille uitbreiden. De bedoeling