78 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 27 September 1892.
voering zal wachtentot dat er geen kwestie meer is van vrees
voor epidemie.
De heer de la Faille verlaat de vergadering.
De heer Plant6Ilga wenscht met een enkel woord zijne
stem te motiveeren die hij tegen het voorstel zal uitbrengen.
Er worden nu reeds zulke zware offers van de gemeente finan
ciën gevorderd die verhoogde belastingen ten gevolge zullen
hebben dat men de ingezetenen niet meer mag drukken.
De walmuren zullen moeten worden hersteld dat spreekt
maar met die herstelling zijn op verre na niet zulke groote
kosten gemoeid. Spr. ziet de noodzakelijkheid van de demping
niet in. Ook om redenen van gezondheid behoeft het voortbe
staan der gracht geen vrees te verwekken de gezondheids
toestand alhier is uitstekend. Spr. had toch dezer dagen eene
sterftestatistiek van 12 der grootste gemeenten in ons land onder
de oogen waaruit hem bleek dat het sterftecijfer in de
maand Juni hier is geweest 13 op de 1000 inwoners in an
dere gemeenten bedroeg dat 10 tot 25. De dikwijls overdreven
eischendie in naam der hygiëne gedaan worden maken die
leer tot eene coquette damewaarvoor hij evenwel niet zoo be
ducht is.
En wat den welstand aangaathij wordt er niet op verbe
terd wanneer men van deze nette gracht eene straat maakt.
De heer van Eijsinga stelt zich op het standpunt van
burgemeester en wethouders. Deze zouden niet met dit voor
stel zijn gekomen indien de walmuren niet zoo slecht waren.
Nu er toch kosten moeten worden gemaaktkan men licht
verder gaan maar om den stand der financiën moet men zich
daarin beperken.
De argumenten van den heer Bekhuis betroffen o a. de pu
blieke veiligheid en de hygiëne. Nu zou spr. wel willen vra
gen of die veiligheid thans zóóveel te wenschen overlaat Is
er zóó'n drukke passage en gebeuren er wel ooit ongelukken
op die grachtalthans meer dan elders Spr. betwijfelt dit
evenzeer als dat de demping noodzakelijk is voor de openbare
gezondheid. Niemand kan dat bewijzen uit de mededeeling
van den heer Plantenga blijkt zelfs dat Leeuwarden zeer ge
zond is.
De demping moge wenschelijk zijnnoodzakelijk acht spr.
ze niet.
De vraag is er ook nog, of de groenteverkoopersdie Vrij
dags langs deze gracht staanelders eene geschikte plaats kun
nen vinden.
De heer van Sloterdijck zegtdat het argument van
den heer Menalda uit een financieel oogpunt tegen het plan
aangevoerd op hem niet veel indruk heeft gemaakt. Die ge
achte spreker zeide dat nog veel ijzer in het vuur lag en wees
daarbij op het kanaal. Maar als men die beeldspraak hierop
wil toepassen dan moet men het ijzer noemendat niet in
maar pas bij het vuur ligt. Terwijl toch het onderwerpelijk
werk volgens de bedoeling van burgemeester en wethouders
niet, zooals de heer de la Faille scheen te vreezen, direct,
maar in 1893 tot uitvoering zal komen zal dit zeker niet het
geval zijn met het kanaal.
De heer Plantenga gaf in overweging om dit voorstel aan
te houden tot de behandeling van de begrooting. Hiertegen
moet spr. doen opmerken dat dan toch vooraf dient te worden
besloten dat het werk zal worden gedaan om niet bij de
begrooting te worden begroet met de opmerkingdat het in
beginsel nog niet vaststaat. Het is dus terechtdat burge
meester en wethouders dit nu vooraf willen doen beslissen.
Spr. eindigt met het verzoek op zijne zooeven gedane vragen
een antwoord te mogen ontvangen.
De heer Duparc gelooftdat terecht nadruk is gelegd op
het hygiënisch belangbij de demping dezer gracht betrokken.
De heer Plantenga scheen dit niet zoo in te zien en noemde
een paar cijfersom te doen uitkomen dat de gezondheidstoe
stand hier meer dan voldoendezelfs zeer goed is. Die
uitstekende toestand is echtervolgens spr. juist voor een groot
deel toe te schrijven aan de omstandigheiddat in de laatste 40
50 jaren hier zoovele grachten slooten enz. zijn gedempt.
Spr. is door zijne ambtelijke betrekking sinds jaren in de
onaangename gelegenheid geweest dagelijks den ellendigen
toestand van deze gracht vóór zich te zien het water ziet er ten
gevolge van de beweging der kleine gardeniersbooten op den
marktdag in den regel zoo zwart als inkt uit en verspreidt ook
anders meestal een luchtdie voor de gezondheid niet anders
dan hoogst nadeelig kan zijn. Het doet spr. leeddat de lieer
de la Faille de vergadering heeft moeten verlaten anders zou
dit geachte lid als geneeskundige dit punt nader hebben kunnen
toelichten. Misschien is de andere geneeskundige hier tegen
woordig de heer van der Scheerdaartoe bereid.
De heer Troölstra acht het door den heer van Eijsinga
zoo juist uitgedrukt wat de aanleiding tot dit voorstel is ge
weest. Uit de begrooting van den directeur der gemeentewer
ken bleek dat er veel ten koste zou moeten worden gelegd
aan de walmuren. Een nader onderzoek is daarop ingesteld
met het gevolgdat de toestand zoodanig werd bevonden dat
de herstellingen minstens eene som van f 11000 zouden kosten,
Een juist cijfer is moeilijk op te geven omdat de onderbouw
der walmuren niet kon worden onderzocht. Men weet hier mets
van zoodat de kosten ook wel f 20000 zullen kunnen bedragen.
De onzekerheid heeft er burgemeester en wethouders toe ge
leid om nu toch eene groote uitgaaf moest worden gedaan
voor te stellen tot demping over te gaan. Het hygiënisch be
zwaar blijft in ieder geval bestaan voor een geheel onderzoek
van de walmuren zal toch ook de gracht wel gedeeltelijk leeg
gemalen moeten worden.
Daarop hebben burgemeester en wethouders zich de vraag
gesteldtot welk punt de demping zal moeten geschieden. Zij
hadden gemakkelijk een voorstel kunnen doen om de geheele
gracht te dempen maar zij meenden het goedkoopste plan te
moeten indienentemeerdaar het niet zeker schijntdat men
voor demping van het tweede gedeelte niet zal moeten onteigenen.
Door de heer van Sloterdijck is gevraagd of het bedrag van
ruim 47000 vaststaat als gegrond op eene gedetailleerde be
rekening. Dit is wel het gevalimmers het vroeger cij
fer van f 50000 berustte op eene dergelijke berekening en van
dit bedrag is afgetrokken eene som van ƒ3000 die vroeger
in de begrooting was opgenomen voor brandriolendie nu
evenwel niet noodig zullen zijn door den aanleg der waterlei
ding. Het spreekt intusschen van zelf, dat eene raming al
licht 1000 kan meè of tegenvallen.
Dc heer Bekhuis wi) de demping nog verder voortzetten
omdat men anders een stilstaand water zal krijgen en de kosten
van het geheele werk evenredig niet veel hooger zullen zijn
dan die voor het eerste gedeelte. Dit laatste is waarvoor
het oogenblik echter kan men die meerdere kosten besparen
daar de toestand der walmuren die niet noodzakelijk maakt.
Of de vrees voor stilstaand water gegrond isweet spr. niet
hij zou 't wel betwijfelen daar er toch altijd eene doorstroo
ming blijft uit den Grachtswal naar de Waeze.
De vraag is 't maar, of men ƒ47000 wil uitgeven ,of/' 15000
a 20000 meer. Deze kwestie laat spr. tamelijk koud men
moet toch voor dit werk leenen en men kan dit voor dit werk
doen op langen termijn en dan behoeft men voor een hooger
bedrag minder terug te deinsen, daar dan de eerstvolgende be
grootingen slechts bezwaard zullen worden met eenige meerdere
rente.
Nog is er gevraagd of er verband bestaat tusschen dit werk
en de verbreeding van de Tuinen. Spr. kan dat bevestigend
beantwoorden. Het ontwerp voor laatstgenoemd werk ligt ge
reed en zou den raad reeds zijn aangeboden indien dit werk
er niet tusschen ware gekomen. Wordt tot uitvoering hiervan
besloten dan zal een plan worden opgemaakt van de beide
werkenin verband met elkaar.
De heer van dor Scheer zal met een enkel woord aan
de door den heer Duparc tot hem gerichte uitnoodiging vol
doen. Ook hem spijt 't, dat de heer dc la Faille niet meer
tegenwoordig isdaar deze zeker beter dan spr. de hygiene f
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 27 September 1892.
die coquette dame zooals de heer Plantenga haar noemde
zou kunnen verdedigen. Leeuwarden neemt in de hygiënische
statistiek een gunstige plaats in. De gezondheidstoestand is
zoo goed mogelijk en wordt, vergeleken met vroegere jaren, steeds
beter, waarschijnlijk tengevolge van de demping van vele grach
ten als langs de Nieuweburen de Boterhoek den Eewal enz.
en alle open riolen. Het is aan geen twijfel onderhevigdat
de ^toestand nog beter zal worden na de demping van de gracht
langs de Tweebaksmarkl.
De heer Bekhuis heeft met leedwezen bemerkt dat bur
gemeester en wethouders zijn denkbeeld niet overnemen. De
heer Troelstra heeft wel zijne bedenkingen daartegen ingebracht,
maar het eigenlijk met bestreden. Spr. stelt dus nu als amen
dement voor, het woord „Druifsbrug" te doen vervangen door
„Waeze".
Het gevaar voor het ophouden van strooming in de keizers
gracht bestaat niet, daar die gracht om de gevangenis heen
loopt.
Evenmin behoeft er vrees te bestaan dat de groenteboeren
geen andere plaats zullen vinden. Wanneer de geheele gracht
gedemt zal zijn zal door vergrooting van het Blokhuisplein een
flink plein worden verkregenwaar misschien een overdekte
groentemarkt kan verrijzen.
Het amendement van den heer Bekhuis wordt voldoende on
dersteund en komt in behandeling.
De heer Menalda heeft de opmerking vernomendat een
grondig onderzoek der walmuren moeielijk isomdat de gracht
daarvoor zou moeten worden leeggemalen. Spr. kan dit als
leek natuurlijk niet geheel beoordeelenhem komt 't echter
voordat alleen op enkele punten dat onderzoek behoeft
plaats te hebben en de gracht op die punten droog gelegd wor
den men zal uit den toestand daar zeker wel de conclusie
kunnen maken hoe de toestand op andere punten moet zijn.
De heer van Sloterdijck trachtte spr. te bestrijdenmet te
zeggendat dit werk zal zijn afgeloopen lang vóórdat het ka
naal voltooid zal zijn hij zeide nog dat dit laatste werk
geen ijzer in 't vuur maar bij 't vuur was. Spr. is genegen
dit meer als eene aardigheid dan als argument te laten gel
den. De financieele bezwaren toch zijn niet uit den weg ge
ruimd zoodra het werk zal zijn voltooid. Immers er moet
voor worden geleend en jaarlijks moet aflossing en rentebeta
ling geschieden. Het bezwaar is dus van blijvenden aard.
Spr. blijft er bij dat de raad over dit werk niet kan oordee-
len zonder eene gedetailleerde begrooting. Ook in verband met
de opmerking van den heer de la Faille is uitstel ge wenscht
en om dit te verkrijgen stelt spr. als amendement op het voor
stel van burgemeester en wethouders voor
1. in beginsel te besluiten tot verbetering van den toestand
der gracht van af de Tuinen tot de Druifsbrug of de Waeze
hetzij door gedeeltelijke of geheele vernieuwing der walmuren
hetzij door demping en rioleering.
2. burgemeester en wethouders uit te noodigen den raad
ter vaststelling over te leggen dc uitgewerkte plannen met bij-
behoorende teekeningen en specifieke begrooting van de sub 1
bedoelde werken.
Den Voorzitter komt het voor dal dit geen amendement
is. Dubieus is 't of het eene motie van uitstel of een tegen
voorstel is. Spr. meent liet te moeten beschouwen als eene motie
lot renvooi aan burgemeester en wethoudersals een motie dus
tot verdaging.
De heer Bekhuis zal tegen de motie van den heer Menalda
stemmen want wordt ze aangenomendan zal aan burge
meester en wethouders eene taak worden opgelegddie zij
bijna onmogelijk kunnen vervullen. Bij lezing der stukken toch
blijkt, dat voor een onderzoek der walmuren drooglegging der
gracht noodig is. Waarom zou men tdie niet geringe kosten
alleen voor het onderzoek der walmuren maken
Spr. is echter hoofdzakelijk tegen de motie omdat nader
onderzoek onnoodigeene spoedige uitvoering gewenscht is.
De heer Dirks 1 ïeeft ook bezwaar tegen de motievooral
op grond van een gedeelte daarvandat men eerst een onder
zoek zal instellen naar de deugdzaamheid der walmuren door
het droogmaken van de gracht. Het is toch bekenddat de
krachtde drukking van het water daarop, vele oude walmuren
staande houdt. Een voorbeeld Toen eenige jaren geleden
het Vliet werd verdieptstortte in ééne nacht de geheele wal
voor spr's. huis „Welgelegen" in omdat er geene geheide fun
damenten onder waren. Dit vreest men juistdat op de Turf
markt c. a., ook zal blijken enis dit zoodan zijn de kosten
van herstel zeer groot.
De heer Menalda wenscht eene wijziging in zijne motie
aan te brengen nu hem ook door den heer Bekhuis als des
kundige wordt verzekerddat men omtrent de herstelling der
walmuren in 't onzekere zal blijven verkeeren. Hij neemt dus
uit sub 1 weg de woorden „hetzij door gedeeltelijke of ge
heele vernieuwing der walmuren."
De aldus gewijzigde motie wordt in stemming gebracht en
verworpen met 17 tegen 1 stem, die van den heer Menalda.
De heer Theunisse had vóór deze stemming de vergadering
verlaten.
Hierop komt het amendement van den heer Bekhuis aan de
orde.
De heer Van Eijsinga zal er zich tegen verklarenom
dat hij zich op hetzelfde standpunt plaatst als burgemeester en
wethouders. De demping van het tweede gedeelte is niet noo
dig omdat de wallen daar goed zijn. Het bezwaar tegen de
instandhouding van dat gedeelte is wel wat zwaar uitgemeten.
Het is niet te verwachtendat daar een slop zal ontstaan
omdat eene regelrechte doorslrooming zal blijven uit de Kei
zersgracht naar de Waeze.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het amendement van den heer Bekhuis wordt in stemming
gebracht en aangenomen met 12 tegen 8 stemmen. Tegen
stemden de heeren Konter, Plantenga van Ketwich Verschuur,
MenaldaMeijer en van Eijsinga.
Het gewijzigd voorstel in zijn geheel wordt nu zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
De heeren Plantenga en Menalda verklaren zich tegen.
8. Benoeming van eene commissie tot onderzoek van het
voorstel van burgemeester en wethouders tot onbewoonbaarver
klaring van eenige arbeidersivoningen.
De uitslag der gehouden stemming isdat tot leden dezer
commissie worden benoemd de heeren Mr. J. L. van Sloter
dijckJ.F. H. Bekhuis en Dr. J. Baart de la Faille, respec
tievelijk met 17 1G en 15 stemmen.
Met het oog op het vergevorderd uur wordt de behandeling
van de nog aan de orde zijnde punten tot eene volgende ver
gadering verdaagd en wordt de vergadering gesloten.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden