86
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 25 October 1892.
De heer Meijer acht de weglating van de woorden „tee-
kening en" bovendien wenschelijk omdat dan nog kan worden
tegemoetgekomen aan het bezwaar van de commissie voor open
bare werken tegen het te geringe getal privaten zooals dat
op de teekening is aangegeven.
Het gewijzigd voorstel wordt hierop zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot afwijzing
van een verzoek van de weduwe W. Beintema om onderhand-
sche inhuring van perceelen gardeniersland bij Oldegalileeën.
Zonder hoofdelijke stemming en discussie wordt conform het
voorstel besloten dit verzoek als met voor inwilliging vatbaar
te wijzen van de hand.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een adres van A. Fahner houdende bezwaar tegen
het bedrag van het recht voor het gebruik van de vischmarkt.
Conform de conclusie van het voorstel wordt besloten
het verzoek van den adressant om verlaging van het recht
af te wijzen.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een verzoek van den heer F. Heida om de huur van
de bovenwoning aan het Zuiderplein op 12 Mei 1893 te doen
ingaan.
Hierbij wordt voorgesteldhet bovenomschreven verzoek als
niet voor inwilliging vatbaarte wijzen van de hand.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer d6 la Faill© zal zijne stem niet aan dit voorstel
geven tenzij hij nader omtrent de motieven van burgemeester
en wethouders wordt ingelicht. Toen de heer Heida verzocht
deze woning tegen den 12 November e.k. te mogen huren,
ging hij zeker van de veronderstelling uitdat de woning op
dat tijdstip bewoonbaar zou zijn. Hij had natuurlijk nog maar
alleen van het plan van stichting kennis kunnen nemen. Spr.
weet nietof met die stichting niet wat laat is begonnen
maar wel heeft hij en zeker iederdie de woning heeft op
genomende overtuiging gekregen, dat zij op 12 November
e.k. zoo al gereeddan toch niet bewoonbaar zal zijn. De
directeur der gemeentewerken deelt mededat men in den
bouw eenige vertraging heeft ondervonden liet weder heeft
ook niet medegewerktzoodat het niet anders kan of de mu
ren zijn nog door en door vochtig Nu kan spr. 't met goed
keuren dat de adressantdie er op rekende dat de woning
op 12 Nov. e.k. bewoonbaar zou zijn, nu zal worden gedwon
gen de huur op dien datum te aanvaarden.
De heer Bekhuis wenscht eene vraag te doen aan burge
meester en wethouders. Deze stellen afwijzing van het ver
zoek voor en maken zich dus sterk om op 12 November aan
de verplichtingen tegenover den huurder te voldoen. Steunt
hun voorstel nu op het advies van den directeur der gemeente
werken dat bij de stukken is overgelegd of is nog later eenig
schrijven van dien ambtenaar ingekomen?
De Voorzitter deelt mede dat heden morgen de secre
taris den directeur der gemeentewerken over deze zaak heeft
gehoord en dat deze bij zijne meening persisteerde, dat de wo
ning op 12 November leverbaar zal zijn.
De heer Reeling Brouwer wijst er op, dat de heer
Heida het plan vooraf heeft gezien en daarna het verzoek
heeft gedaan de woning met 12 November te mogen huren.
Hij wist dus, dat hij eene pas voltooide woning zou krijgen.
Door deze onderhandsche verhuring is de gemeente niet in
de gelegenheid geweest, de woning op andere wijze te verhu
ren en daarom gaat 't niet aan, het gevraagd uitstel te ver-
leenen.
Wat nu het bezwaar tegen de nieuwheid der woning aan
gaat men kan daarbij rekening houden met de tegenwoordige
wijze van bouwen dit geschiedt niet meer met kalk en zand
maar met cementzoodatals er goed gebouwd wordtde mu
ren niet zoo vochtig behoeven te zijn als bij de vroegere wijze
van bouwen het geval was. Bovendien was het gebouw reeds
onder dak vóór den zwaren regen der laatste dagen.
De heer Dijkstra verzette zich in de vergadering van 9 Mei jl.
tegen eene onderhandsche verhuring van die woning, maar zal
nu toch medegaan met het onderwerpelijk voorstel. Spr. heeft
allen eerbied voor de argumenten van den heer de la Faille
doch neemt zelf een ander standpunt in. Het komt hem voor
dat nu eene praemature verhuring op verzoek van den adres
sant is aangegaan beide partijen moeten staan voor de weder-
zijdsche voor- en nadeelen. De adressant heeft het voordeel
gehad dat hij als gegadigde voor de huur geen concurrentie
hadmaar heeft nu ook het nadeel aan zijn kantdat hij op
12 November de huur moet aanvaarden van eene woning, die
dan pas gereed zal zijn. De gemeente heeft in haar voordeel,
dat zij direct na de voltooiïng van het gebouw treedt in het
genot van de huur van de bovenwoningmaar in haar nadeel
dat zij verhuurde zonder een zekeren grondslag voor de bepaling
der huursom te hebben en dat om op 12 November te kunnen
leveren voor de voltooiing van het gebouw een zoo'n korte ter
mijn moest worden gesteld, dat deze misschien van invloed is
geweest op de aannemingssom. Ook zal zij eventueel moeie-
lijker de maatregelen kunnen toepassen die als waarborgen
voor het verkrijgen van goed werk in het bestek zijn opgeno
men. Met het oog op een en ander gaat 't niet aaneen der
twee partijen van zijne verplichtingen te ontslaan.
De heer Bekhuis heeft met verbazing de verklaring van
den directeur der gemeentewerken vernomen dat de woning
op 12 November gereed zal zijn. Spr. moet er zich nu wel
bij nederleggen en aan het voorstel zijne stem geven. Nadat
hij echter kennis heeft genomen van de verschillende overge
legde stukkenzoomede van het bestek voor de stichting van
dit gebouwen ook de woning heeft bezochtzal het hem
verwonderenals de aannemer in zulk een korten tijd aan
zijne verplichtingen zal kunnen voldoen.
De heer do la Faille stemt 't den heer Reeling Brouwer
toedat de tegenwoordige wijze van bouwen beter is dan de
vroegere, maar hij gelooft niet, dat dit van zóó grooten invloed
zal zijn op de bewoonbaarheid, als die geachte spreker 't deed
voorkomen. Trouwens de beoordeeling hiervan hangt geheel
af van persoonlijke appreciatie. De toestand van de woning is
nu zoo dat ze wellicht in schijnmaar zeker niet m werke
lijkheid voltooid is. De adressant verwachtte bewoonbaarheid
op 12 November en nu dit niet het geval zal zijn, bestonden
er termen, om zijn verzoek in te willigen de gemeente toch
is ook moreel verplicht de woningen te verhuren in een be
woonbaren staat.
De heer van Sloterdijck zal ook uit anderen hoofde aan
het voorstel zijne stem geven. De gemeente heeft een bur
gerlijk contract van huur en verhuur met den adressant aan
gegaan beide partijen waren met het voorwerp, waarover het
contract loopt, bekend. Tenzij bij wanpraestatie moet dan ook
de huur ingaan op het tijdstip bij het contract bepaald.
De adressant zegt, dat de woning dan niet bewoonbaar zal
zijn rationeel zou het dus zijn geweest, dat hij, in plaats van
uitstel van den datum van ingang der huur had verzocht
ontslagen te worden van de verplichting om de woning op den
gestelden tijd te betrekken en van genoegzaam huisraad te
voorzien. Mocht het werkelijk op 12 November blijkendat
de woning niet bewoonbaar is wel nudan voldoet de ge
meente niet aan hare verplichting jegens hem en kan hij agee-
ren tot ontbinding van het contract wegens wanpraestatie.
De Voorzitter vestigt de aandacht er op dat het besluit
tot verhuring dezer woning is genomen in de vergadering van
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 25 October 1892
87
9 Mei j.l., welk besluit eerst 'aan de goedkeuring van Gedepu
teerde Staten moest worden onderworpen dat daarna het
bestek moest worden opgemaakt en het werk werd aanbesteed,
zoodat adressant, wetende, dat de zaak alle deze stadiums nog
moest doorloopen, zeer goed wist, toen hij de huur accepteerde,
dat hij eene geheel versch en nieuw gemetselde woning zou
aanvaarden. Nu komt het verzoek van den adressant hierop
ncêr, dat hij de gemeente wil belasten met de risicowaar
aan hij zich ongevraagd heeft onderworpen. Het is geen on
gewoon verschijnseldat men de risico gaarne op een ander
overdraagt.
De heer Bekhuis zag in het bestek, dat het gemeentebe
stuur den aannemer de verplichting oplegde, het gebouw op
24 October op te leveren. De adressant was hiermede be
kend. Om die reden deed spr. de vraag, of de woning op 12
November leverbaar zou zijn. Deze vraag is in bevestigenden
zin beantwoordtmaar spr. neemt de vrijheid, aan de moge
lijkheid daarvan niet te gelooven.
De Voorzitter ontkent 'tdat de adressant bekend was
met den termijn van oplevering. Deze is eerst vastgesteld,
nadat het besluit tot verhuring was genomen.
Hierop worden de beraadslagingen gesloten en het voorstel
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De heer de la Faille verklaart zich tegen.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee-
nen van eervol ontslag aan den onderwijzer JN. Jolg.
Wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming besloten
aan J. N. Joly op zijn verzoek met ingang van den 1 De
cember 1892, een eervol ontslag te verleenen als onderwijzer
aan de gemeenteschool no. 7.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee
nen van eervol ontslag aan den onderwijzer K. Moezelaar.
Wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming besloten
aan K. Moezelaar op zijn verzoek met ingang van den 24
November 1892 een eervol ontslag te verleenen als onderwijzer
aan de gemeenteschool no. 2onder dankbetuiging voor de
langdurige en trouwe dienstendoor hem gedurende meer dan
45 jaren als onderwijzer aan deze gemeente bewezen.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
der verordeningregelende het getal en de bezoldigingen van
de ambtenaren ter gemeente-secretarie.
Wordt besloten
met ingang van den 1 Januari 1893 art. 1 der verordening
regelende het getal en de bezoldigingen van de ambtenaren ter
gemeente-secretarie van Leeuwardenzoomede van de beambten
voor den verderen dienst in het gemeentehuis (gemeenteblad
no. 5 van 1881) gewijzigd bij raadsbesluit van den 8 November
1883 (gemeenteblad no. 20 van 1883) en den 22 September
1891 (gemeenteblad no. 20 van 1891) opnieuw te wijzigen,
door het woord „vijf'voorkomende in de vijfde alineate
doen vervangen door het woord „zes".
8. Benoeming van een lid der commissie van administratie
der stadsbank van leening (vacature G. Gratama.)
Door de commissie worden aanbevolen de heeren G. Gra
tama en N. T. Haverschmidt J. Hzn welke aanbeveling, ter
voldoening aan het bepaalde bij art. 3 van het reglement voor
deze instelling door burgemeester en wethouders is vermeerderd
met de heeren Mr. W. Kolff en E. Bloembergen.
De uitslag der gehouden stemming is dat alle (21) stemmen
zijn uitgebracht op den heer G. Gratama zoodat deze tot lid
der commissie wordt benoemd.
9. Rapport der raadscommissie omtrent een voorstel van
burgemeester en wethouders tot nadere wijziging der gemeente-
begrooting dienst 1892 en tot het aangaan van eene geld-
leening.
De commissie concludeert tot aanneming van dit voorstel en
tot vaststelling van de overgelegde besluiten.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer van Sloterdijck heeft de voorgestelde wijziging
nagegaan en daarbij is zijne aandacht gevallen op een nieuw
aan te brengen artikel voor een nieuw werk nl. een trottoir
langs de gebouwen aan het Zuiderplein en den Overijselschen
straatwegbenevens de daarmede in verband staande werken.
Deze post is uitgetrokken tot een bedrag van ƒ3500, welk
bedrag begrepen is onder de f 6000waarmede eene op de
begrooting voorkomende tijdelijke geldopneming moet worden
verhoogd. In de toelichting op het nieuwe artikel staatdat
met bedoelde werken binnen kort een aanvang dient te worden
gemaakt.
Met het oog op den toestandwaarin deze terreinen verkee-
ren en op den bouw van gebouwen van nog grooter omvang
dan de brugwachterswoningdie vooreerst nog niet voltooid
zullen zijn vraagt spr. of het wel denkbaar isdat het noodig
en mogelijk zal zijnnog in dit najaar een trottoir aldaar aan
te leggen. Is dit volstrekt noodig en mogelijk, dan zal hij er
geen bezwaar tegen maken doch zoo nietdan behoeft men
er ook nu nog geen f 3500 voor te leenen.
De Voorzitter zegt, dat het in de bedoeling van burge
meester en wethouders ligt, om het trottoir geleidelijk, naar
mate er behoefte aan bestaatte doen aanbrengen. In de
eerste plaats is het noodig langs de brugwachterswoning; het
gemeentebestuur kan toch bezwaarlijk den toestand daar laten,
zooals hij is. Van daar zal men het trottoir verder doortrek
kenmocht het geheele bedrag van ƒ3500 niet noodig blijken
te zijndan zal men alleen het noodige bedrag leenen en de
rest overbrengen op den dienst van 1893. In ieder geval zal
in 1892 een aanvang met het trottoir dienen te worden gemaakt.
De heer Beucker Andrea© deelt nog mededat ook de
eigenaar van het naast de brugwachterswoning gebouwd wor
dend huis dit op 12 November zal betrekken. Derhalve is ook
daarlangs een trottoir noodig.
Het voorstel der commissie wordt hierop zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
10. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
begrooting van administratiekosten der stadsbank van leening
dienst 1893.
Wordt besloten
deze begrooting goed te keuren en finaal vast te stellen tot
een bedrag van 6133.20.
Wordt opgemerkt, dat de heer P. Fabry de Jonge, lid der
commissie van administratieniet tot het nemen van dit besluit
heeft medegewerkt.
11. Rajyport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
begrooting van het nieuwe stadsweeshuisdienst 1893.
Wordt besloten
deze begrooting goed te keuren in ontvang tot een bedrag
van 24533.321 en in uitgaaf van ƒ24532.40, alzoo met een
vermoedelijk saldo van ƒ0.921.
De heer Beucker Andreaelid van het bestuur dezer instel
ling, heeft niet tot het nemen van dit besluit medegewerkt.
12. Ontwerp-verordenmg tot regeling der jaarwedden van
de onderwijzers aan de scholen van openbaar lager onderwijs.
(Zie bijlage no. 10 tot het verslag van 's raads handelingen.)
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Troelstra wijst er op, dat deze ontwerp-verorde-