112 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 8 November 1892. in het exceptioneel geval dat zij 4 uren in de week les geven na den gewonen schooltijdzonder eene extra-vergoeding daar voor te ontvangen. Hieraan dient z.i. te worden tegemoet ge komen. De heer Meijer deelt mede dat burgemeester en wethou ders met het amendement van den heer de la Faille in kennis gesteld niet genegen zijn het te ondersteunen. Hij stemt toe, dat er wel een abnormale toestand bestaat in zake het hand- werk-onderwijsmaar juist aan andere scholen als die waar aan deze adressanten werkzaam zijn. Het streven moet zijn om dien abnormalen toestand op de andere scholen op te hef fen, en de lesuren in de handwerken aan de scholenin het amendement bedoeld binnen den gewonen schooltijd te brengen. De heer Monalda ziet in dit artikel voorgesteldde extra bezoldiging voor een onderwijzer in de Fransche of Hoogduitsche taal of in beide talen te bepalen op 100.—. In de verorde ning van 1881 is de extra-bezoldiging voor het geven van on derwijs in bet Fransch gesteld op ƒ200, in 1884 opnieuw het zelfde bedrag. In 1891 wordt gelijke bezoldiging toegekend voor Fransch of voor Hoogduitsch of voor beide talen en nu wil men, bij denzelfden eisch ten opzichte van het onderwijs, de be zoldiging met de helft verminderen en die brengen op 100. Wat is de reden hiervanvraagt spr. Hij vermoedtdal men in deze ook de Haagsche verordening heeft geraadpleegd. Die gemeente is de eenige plaats waar de extra-bezoldiging voor beide talen op 100, voor ééne taal op 50 is vastgesteld. In Gouda bedraagt de bezoldiging voor eene vreemde taal ƒ100, voor twee ƒ150, Zwolle voor Fransch alleen 100 tot ƒ200, in Delft mede voor liet Fransch alleen ƒ100 en in Groningen ƒ150. Leeuwarden zal dus met f 100 voor twee talen eene povere uitzondering maken. De heer d.0 la Faille heeft door den heer Meijer wel van een abnormalen toestand aan andere scholen hooren spreken j maar hij heeft niet vernomen welke die toestand is. De on- derwijzeressen hebben verzochtöf voor de extra-lesuren eene I extra toelage te ontvangen öf deze uren zoo te doen regelen dat zij binnen de gewone schooluren vallen. Spr. heeft het eerste gekozen en hij hoopt dat zijn in dien geest ingediend amendement wordt aangenomen doch zoo dit niet het geval zal zijn dat dan de lesuren voor de handwerken alle binnen j den gewonen schooltijd zullen worden teruggebracht. De heer Duparc wijst er op dat de strekking van de verordening niet is eene verhooging maar wel eene betere regeling van' de jaarwedden. Er isop voorstel van bur gemeester en wethouders op advies van de commissie van toezicht, zelfs reeds besloten met eene verlaging te beginnen, doch door het vooruitzicht op latere verhoogingen een prikkel tot verdere studie te scheppen. Wat nu het amendement van den heer de la Faille betreft moet spr. doen opmerken dat de meeste onderwijzeressen slechts in de laagste twee klassen onderwijs geven en dientengevolge voormiddags van 11 12 uur vrij zijn. Dit mag ook wel eenigs- zins in aanmerking worden genomen. Uit een financieel oogpunt beschouwd, zou aanneming van het amendement geen onbelangrijke gevolgen hebben. De geheele uitgaaf voor de jaarwedden van het onderwijzend personeel zou met ƒ1100 jaarlijks worden verhoogd. De heer Reeling Brouwer was inmiddels ter vergadering ver schenen Het art. 6 zooals het nader door burgemeester en wethou ders is gewijzigd wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. Artikels 7 8 en 9 worden onveranderd aangenomen. Burgemeester en wethouders stellen voor de artikelen 6 7,8 en 9 te vernummeren in 58 en nu een nieuw art. 9 vast te stellen van den volgenden inhoud „De uitbetaling der jaarwedden en extra-bezoldingen geschiedt per maand telkens voor een twaalfde gedeelte. Bij overlijden wordt de loopende maand voluit betaaldbij ontslag geschiedt de uitbetaling tot en met den dag der aftre ding." Zonder discussie wordt hiertoe besloten. Art. 10 wordt onveranderd vastgesteld. Art. 11. Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten in dit artikel sub b achter het woord „gemeente" in te voegen „of elders". Dit artikel, zoomede de artikelen 12 tot en met 14, en daarna de verordening in haar geheel worden zonder hoofde lijke stemming vastgesteld. Dientengevolge wordt besloten afwijzend te beschikken op de adressen van de onderwijzers G. Ris en A. J. IJpes. De verordening is nu vastgesteld als volgt VERORDENING tot regeling der jaar wedden van de onderwijzers aan de scholen van openbaar lager onder wijs te Leeuwarden. Art. 1. De jaarwedden voor de hoofden van scholen bedragen onverminderd vrije woning of vergoeding voor huishuur: voor de school eerste klasse voor jongens 1800.— voor de school eerste klasse voor meisjes voor een onderwijzer voor eene onderwijzeres voor de school der tweede klasse a voor de scholen der tweede klasse b voor de scholen der derde klasse - 1800.- - 1400.- - 1400.- - 1150.- - 1150.- Art. 2. De heer Meijer zegt dat het antwoord op de vraag van den heer Menalda te vinden is in de samenstelling van de verordening. Een onderwijzer met hoofdacte kan ƒ800 genie ten; als hij le onderwijzer is 200 a 300 bovendien ontvangt hij nu nog voor onderwijs in talen 200dan zou hij meer salaris ontvangen dan het hoofd ran de school der 2e klasse b of van eene school der 3e klasse. Het amendement van den heer de la Faille wordt hierop in stemming gebracht en verworpen met 18 tegen 2 stemmen. Vóór stemden de heeren Hijlkema en de la Faille. De jaarwedden van de hoofden der scholen kunnen na een diensttijd in deze gemeente van zes jaren met ƒ100.van twaalf jaren met ƒ200.— worden verhoogd; deze verhoogingen gaan in op den eersten Januari van het dienstjaar volgende op het besluit tot verhooging. Art. 3. De jaarwedden der onderwijzersin klassen gerangschikt bedragen onverminderd de extra-bezoldigingen voor die der 4e klasseƒ500.— n 3e - 000 2e - 700.— le -800.— Aangesteld in de vierde klasse kunnen zij 11a twee jaren dienst in de 4e tot de 3ena drie jaren dienst in de 3e tot de 2e en na vijf jaren dienst in de 2e tot de le klasse worden bevorderd. Hijdie van elders tot onderwijzer in deze gemeente wordt benoemd en reeds meer dan twee jaren bij het lager onderwijs in dienst is, wordt geplaatst in de derde klasse. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 8 November 1892. 113 Onderwijzers met verplichte hoofdacte wordenindien zij voor het eerst in deze gemeente worden aangesteld öf niet reeds in een hoogere klasse zijn gerangschiktin de derde klasse geplaatst. Voor bevordering tot de 2e en le klasse is het be zit der hoofdacte vereischte. Art. 4. De verhooging der jaarwedden in artikel 2 de bevordering der onderwijzers tot eene hoogere klasse in artikel 3 vermeld geschiedenkrachtens de bepalingen dezer verordening door burgemeester en wethoudersop voordracht van de commissie van toezicht op het lager onderwijs. De bevordering der onderwijzers geschiedt in de maand Sep tember de verhooging hunner jaarwedden gaat in op den eer sten Januari volgende op het besluit tot bevordering. 4rt. 5. De extra-bezoldiging bedraagt voor eersten onderwijzer aan de scholen 2 en 4 ƒ300.— n n overige scholen - 200.— onderwijzer met verplichte hoofdacte -100.— in de Fransche of Hoogduitsche taal of in beide talen100. De extra-bezoldigingen voor eerste onderwijzers en voor onder- wijzers met verplichte hoofdacte kunnen niet, de andere extra- bezoldingen wel gelijktijdig worden genoten. Art. 6. Voor het geven van onderwijs m de gymnastiek wordtbo ven de in artikel 3 bepaalde jaarwedde, jaarlijks ƒ30.— voor elk lesuur in de week toegekendvoor zooverre de onderwijzer niet reeds is in het genot eer.er vaste jaarwedde als gemeente lijk gymnastiek-onderwijzer. Art. 7. De jaarwedden van de onderwijzeressen in de handwerken bedragen aan de school der eerste klasse 500.— aan de overige scholen van 100.tot - 250.telkens bij raadsbesluit te bepalen. Art. 8. De jaarwedde voor een onderwijzerbelast met de leiding eener herhalingsschool bedraagt ƒ150.voor de andere on derwijzers 100. Art. 9. De uitbetaling der jaarwedden en extra-bezoldigingen geschiedt per maandtelkens voor een twaalfde gedeelte. Bij overlijden wordt de loopende maand voluit betaaldbij ontslag geschiedt de uitbetaling tot en met den dag der aftreding. Art. 10. Waar in deze verordening het woord „onderwijzer" wordt gebruikt is daaronder liet woord „onderwijzeres" begrepen tenzij het tegendeel uitdrukkelijk is bepaald. OVERGANGSBEPALINGEN. Art. 11. Alle onderwijzersdie bij het inwerking treden dezer veror dening eene hoogere jaarwedde genieten dan hun uit kracht van deze verordening zou toekomen blijven in het genot dier hoogere jaarwedde. Zij worden door burgemeester en wethouders de commissie van toezicht op het lager onderwijs gehoord overeenkomstig die jaarwedde gerangschiktmet dien verstande dat a. de onderwijzers, aangesteld vóór den lsten Januari 1891, op advies van de commissie van toezicht op het lager onder wijs kunnen worden vrijgesteld van den eischomschreven in het laatste lid van artikel 3 dezer verordening. b. de onderwijzers der derde klasse niet dan na vijf jaren dienst in de gemeente of elders tot de tweede klasse worden bevorderd. Art. 12. De onderwijzers aan de herhalingsschool met driejarigen cursus blijven in het genot hunner |jaarwedde tot den lsten April 1893. Art. 13. De jaarwedde van den onderwijzer in het teekenen aan de school der eerste klasse voor meisjes blijft vastgesteld op 200. Art. 14. Deze verordening treedt in werking den len Januari 1893. Bij hare invoering zijn alle bestaande verordeningen en beslui ten tot regeling van de jaarwedden van onderwijzers aan de gemeentescholen van lager onderwijs vervallen. De voorzitter doet hierop de vergadering tijdelijk met geslo ten deuren voortzetten. Na heropening der vergadering komt aan de orde 11. Voorstel van burgemeester en wethouders tot aankoop van vastigheden. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeenkom- komstig de conclusie van dit voorstel besloten voorbehoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten I. Voor de gemeente aan te koopen de kadastrale perceelen gemeente LeeuwardenSectie Gnos. 35403541 3542 3543 35443545 3546 3548 3549 3654 3939 3940 4651 4700, 4876 en 4877 te zamen groot 13 H.A.76 A. en 47 c.A.in eigendom behoorende aan Mevrouw M. A. Beekhuis, echtgenoote van den heer J. J. B. J. J. Bouvy, A.M. Beekhuis en G. H. Beekhuis, voor eene som van f 44000 onder voorwaarde dat alle kosten op de overdracht vallende, ten laste komen van de gemeente en voorts zoodanige, als burgemeester en wethouders in het belang der gemeente zul len noodig achten. II. De aan de gemeente behoorende zathe en landen op Wijlaarderburen voor den tijd van 7 jaren in huur af te staan aan L. Hotsma op de thans bestaande voorwaarden en tegen eene huursom, berekend naar f 26 per pondemaat in het jaar; voorts over een gelijk tijdvak aan hem in huur at te staan het kadastraal perceel sectie G no. 3654 eveneens voor een huur prijs berekend naar 26 per pondemaat en tot den 12 Mei 1897 hem in huur te laten behouden de kadastrale percee len sectie G nos. 3541 en 4877 voor eene huursomberekend naar ƒ30.70 per pondemaat, op de voorwaarden in het tegen woordig huurcontract omschreven. De voorzitter sluit hierop de vergadering. Boekdrukkerij van A> Jongbloed te Leeuwarden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1892 | | pagina 5