116
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 22 November 1892.
De Voorzitter kan den heer Menalda mededeelen dat
burgemeester en wethouders allen grond hebben aan te ne
men, dat de adressant de pont ook wel voor één jaar zal wil
len pachten.
In antwoord op het door den heer van Sloterdijck aangevoerde
doet spr. opmerken dat men bij deze verpachting drie pliasen
in 't oog heeft te houden. De eerste is de toestand zooals die
nu is de tweede phase treedt in wanneer met de werken
voor het kanaal een aanvang wordt gemaakt hetgeen misschien
eene meerdere opbrengst van het veer zal tengevolge hebben
en de derde phase begint na de voltooiing van het kanaal. Om
nu èn voor de gemeente het haar toekomende te verzekeren èn
te voorkomen dat iemand een te hoog bod zal doen komt het
burgemeester en wethouders wenschelijk voordit veer voor-
loopig van jaar tot jaar te verpachten. Dan zal vermoedelijk
noch de pachter noch de gemeente schade lijden. In het na
jaar van 1892 zal wel met het werk een aanvang worden ge.
maakt, zoodat men in het voorjaar van 1894 meer oog zal
hebben op den toestand.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt zonder
hoofdelijke stemming onveranderd aangenomen.
5. Ontwerp-verordening op den genees-, héél- en verloskun
digen dienst voor behoeftigen.
(Zie bijlage No. 13 tot het verslag van 's raads handelingen.)
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer de la Faille zegtdat bij kennisneming van dit
ontwerp bij hem de vraag is gerezenin hoever het nuttig en
noodig is de bestaande verordening door eene nieuwe te doen
vervangen. Burgemeester en wethouders geven in de memorie
van toelichting een antwoord op die vraag, door te wijzen op
de wenschelijkheid om verandering te brengen in den verlos
kundigen dienst en tevens enkele leemten aan te vullen of wij
zigingen aan te brengenandere punten betreffende.
Het komt spr. voordat in de regeling van den verloskun
digen dienst drie momenten aanwezig zijn die bij de alge
meene beschouwingen ter sprake kunnen worden gebracht. In
de eerste plaats kan spr. zich wel vereenigen met het stelsel
om den verloskundigen dienst vrijer te maken door de betrek
king van stadsvroedvrouw op te heffen en jaarlijks alle perso
nen die geschikt en bevoegd zijn op te roepen om te verkla
renof zij genegen zijn, de verloskundige praktijk bij behoef
tige vrouwen waar te nemen. Ook spr. acht het wenschelijk
op dit gebied eene zekere concurrentie in het leven te roepen
terwijl bovendien de overwegingdat de gemeente door den
nieuwen maatregel financieel voordeel genietgemotiveerd is.
Iets anders is 't wat betreft een paar andere nieuwe bepa
lingen die bij spr. aan eenige bedenking onderhevig zijn. In
de eerste plaats heeft hij hierbij op het oog de controle, door
de artsen op de vroedvrouwen uit te oefenen. Volgens het
ontwerp toch zullen deze laatsten die krachtens eene aanstel
ling van staatswege alleszins bevoegd zijn voor de uitoefening
van haar beroeponderworpen worden aan eene controledie
voor haar vernederend en daarenboven niet noodig zal zijn. Zij
zijn volkomen bevoegd voor de gewone praktijk doet zich eene
afwijking van het normale verloop voor, dan zijn zij volgens
de wet verplicht de hulp van een geneesheer in te roepen.
In de tweede plaats acht spr. het belasten van de artsen met
de waarneming van den verloskundigen dienst bij ontstentenis
van eene vroedvrouw voor hen bezwarend niet alleen maar
ook niet gewenscht. Het geval is toch niet denkbaar dat geene
enkele vroedvrouw beschikbaar zal zijn. Is dus de aangewezen
vroedvrouw verhinderddan kan eene andere in hare plaats
optreden alleen in buitengewone gevallen zal de hulp van een
arts moeten worden ingeroepen. Spr. zal straks op dit punt
nader terugkomen.
Wat nu de vraag betreft waarmede spr. is begonnenn.l.
of het nuttig en noodig is de bestaande verordening door eene
nieuwe te doen vervangen spr. moet erkennendat hij dit niet
kan inzien. Inderdaad zijn enkele veranderingen wenschelijk
maar daartoe heelt men niet noodig, eene zoo lange verorde
ning te maken. Z.i. kunnen zeer wel eenige artikelen worden
gemist die geheel onnoodig zijn. Die te veel regeltregelt
nietsof liever gezegd bereikt zijn doel niet.
Zoo heeft hij bedenkingen tegen onderscheidene voorschriften
voor den dienst der artsen en vroedvrouwen. Iemand die zijn
plicht doetheeft die voorschriften niet noodigis hij nalatig
dan kruipt hij nog wel door de mazen van de verordening heen.
De verordening is onnoodig te lang nu hij echter eenmaal den
raad ter overweging is aangeboden zal spr. door het voorstellen
van enkele wijzigingen zooveel mogelijk verbetering daarin
trachten aan te brengen.
De heer Duparc kan geheel medegaan met het bezwaar
van den heer de la Faille tegen den omvang van dit ontwerp.
Zijdie Gullivers reizen hebben gelegen zullen zich herin
neren dat bij de wetgeleerden van Brobdignac de stelregel gold
dat een wet met meer woorden mag bevatten dan er letters
in het alphabet zijn. Ofschoon dit ideaal wel altijd moeilijk zal zijn
te verwezenlijken geldt toch nog steeds de uitspraak dat korte
wetsvoorschriften het best zijn. Toetst spr. nu dit ontwerp aan
deze uitspraak dan komt hij geheel tot dezelfde conclusie als
de geachte eerste spr., n.l. dat het onnoodig te lang is. De
bestaande verordening heeft in dit opzicht ook hare geschiede
nis. In 1884 werd den raad een ontwerp aangeboden, dat
geredigeeid was op eene wijze, die spr. noopte, het ontwerp
in bijna ieder artikel ter verbetering en bekorting aan te dringen,
met het gevolgdat een geheel nieuw ontwerp door burge
meester en wethouders ter tafel werd gebracht. Dit werd met
eenige wijzigingen vastgesteldhierdoor kwam nu wel eenige
verbetering tot standdoch men verkreeg toch geene verorde
ning dievooral ook wat wetgevenden stijl betreftaan de
eischen voldeed. Intusschen werden allerlei overtollige bepa
lingen geschraptvooral wat den dienst van den geneesheer
directeur betreft daar die in zijne instructie tehuis behoorden.
Ook nu reserveert spr. zich, later, bij de behandeling der arti
kelen de door hem wenschelijk geachte wijzigingen voor te
stellen.
De heer ROöliüg BroilWör deelt mede dat bij burge
meester en wethouders in gelijken geest als nu door den heer
de la Faille, is gesproken en de vraag gesteldof met het oog
op de zelfstandigheid der vroedvrouwen verleend bij de wet
het toezicht der artsen op hare werkzaamheden kon worden
gemist. Na overleg met den geneesheer-directeur zijn evenwel
de betrekkelijke bepalingen in het ontwerp opgenomen.
De heer de la Faille keurt het af, dat de aitsen gedeeltelijk
met den verloskundigen dienst zullen worden belast. Spr. ver
schilt te dezen opzichte van meening met dat geachte lid. Aan
iederen medicus is 't bekend hoe moeilijk het vaak voor de
armen isin den nacht hulp te krijgen de eene vroedvrouw
is ziek de andere is uit enz. Wanneer men 't aan de vroed
vrouwen overlaatom elkaar te vervangen dan rekent men te
veel op liefdediensten en zal men aanleiding geven tot teleur
stelling. Daarom is het in het belang der arme kraamvrouwen,
te bepalen dat de artsen verplicht zijn in hunne wijk verlos
kundigen bijstand te verleenen indien de vroedvrouwen verhin
derd zijn.
Wat de lengte der verordening betreft, spr. gelooftdat deze
met veel korter kan zijn als men ten minste niet geheel wil
afwijken van de bestaande verordening. De bestaande bepa
lingen zijn hoofdzakelijk overgenomen en vermeerderd met nieu
we als gevolg van de wijziging in den verloskundigen dienst.
In de bestaande verordening wordt deze tak van dienst gere
geld in verschillende artikelen en niet zooals hier bij afzonder
lijke rubriek.
De heer van der Scheer zou na het door de heeren de
la Faille en Duparc gesprokene van het woord kunnen afzien,
maar wenscht toch nog eene enkele opmerking te maken. Toen
dit ontwerp werd aangekondigddeed 't spr. genoegen om
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leuwardenvan Dinsdag 22 November 1892.
dat hij met de bestaande verordening niet tevreden was, maar
na kennisneming van het ontwerp voelde hij zich teleurgesteld.
Er is te veel gereglementeerd. Een geneesheer kan naar
zijne meening moeielijk aan reglementen worden onderworpen f
men moet de uitoefening van zijn dienst grootendeels overla-
ten aan zijn plichtbesefdienstijver en gehechtheid aan zijne
betrekking. Hij verricht diensten die niet kunnen worden
gecontroleerd. Op hem zijn van toepassing de woorden quid
leges sine moribusvanae proficiuntals de geest niet me
dewerkt blijven vormelijke reglementen ijdel. Spr. stelt zich
dan ook voor, wijzigingen van enkele artikelen in overweging
te geven.
Den heer Troelstra bevreemdt 'tdat dit ontwerp zóó lang
wordt gevonden. De bestaande verordening heeft 28 artikelen
voegt men daarbij de 13 nieuwe artikelen betreffende den ver
loskundigen dienst dan verkrijgt men juist het getal der arti
kelen van het ontwerp.
De bepalingen betreffende den genees- en heelkundigen dienst
zijn dan ook bijna onveranderd overgenomen, behalve wat de
rangschikking en de redactie betreft. Het te dien opzichte be
staande blijft dus behouden.
Naar het oordeel der vorige sprekers zou men ten aanzien
van dien dienst eigenlijk maar twee artikels hebben te maken.
Art. 1 Er zullen voor den genees- en heelkundigen dienst voor
behoeftigen zijn drie artsen waarvan een de betrekking van
directeur van het stadsziekenhuis bekleedt. Art. 2Het sala
ris dier artsen bedraagt zus en zooveel.
Spr. zou het echter betwijfelen of hiermede voldoende waar
borgen weiden geschapen voor eene goede waarneming van de
praktijk bij behoeftigen. De uitoefening der genees- en heel
kundige praktijk moge slecht te controleeren zijndit neemt
niet weg, dat men de verplichtingen der artsen in het alge
meen kan regelen en bij verzuim daarop kan wijzen.
De gemeente-artsen zijn in deze hunne betrekking gemeente
ambtenaren en hoewel spr. niets wil afdingen op den ijver
en het plichtbesef en zelfs op de toewijding der geneeskundi
gen mag men ditzelfde aannemen voor andere gemeente
ambtenaren aan wien men toch ook voorschriften geeft omtrent
de vervulling van hunnen dienst.
Na de afkeuring over de lengte en den inhoud der ontwerp
verordening uitgesproken doet 't spr. toch genoegen dat de
heer de la Faille met het hoofddoel afschaffing der stads-
vroedvrouwen en het overlaten aan vrije keuze kan medegaan.
In de memorie van toelichting staat echter met zoovele woor
den dat die belangrijke wijziging eene algeheele omwerking
van vele artikelen medebracht. Het kan dus met anders of
een geheel nieuw ontwerp moest den raad worden aangeboden.
Of er enkele bepalingen zijn die gewijzigd of weggelaten kun
nen worden, moet blijken bij de behandeling der artikelen.
Spr. kan voorts mededeelen dat de geneesheer-directeur van
het stadsziekenhuis bij de samenstelling is geraadpleegd en dat
aan vele schoon niet alle zijner opmerkingen gevolg is gegeven.
Ook aan de voogden der stadsarmenkamer is het concept aan
geboden. Aan het eenige bezwaar dat deze maaktenis te
gemoet gekomen.
De heer de la Faille deelt ten volle de zorg van den heer
Reeling Brouwer voor de behoeftige kraamvrouwen en zal de
laatste zijn mede te werken aan eene verordening waarbij
niet behoorlijk in die zorg zou zijn voorzien. Die geachte spre
ker stelde een voorbeeld uit het dageiijksch leven. Spr. er
kent dat het kan voorkomen dat eene kraamvrouw niet ter
stond hulp kan krijgendat zij rechts en links boodschappen
uitzendt en een geneesheer niet dadelijk bereid vindtdaaraan
gevolg te geven omdat hij er voor vreestmisbruiken in de
hand te werken door menigmaal onbekookte boodschappen.
Men kan hen echter niet verplichten verloskundige diensten
te verrichten bij verhindering van de aangewezen vroedvrouw.
In dat geval kunnen de andere vroedvrouwen invallen. Is er
toevallig geene vroedvrouw disponibeldan zal er zeker wel
een geneesheer bereid worden gevonden om in te springen.
De onderlinge dienstvervanging door de vroedvrouwen is juist
een puntdat niet geregeld is bij deze verordeningwaarin
spr. aanleiding heeft gevondenstraks eene aanvulling voor
te stellen.
Dc heer Troelstra maakte de opmerkingdatwanneer men
de geneeskundigen zóó hoog steltals spr. en de heer van
der Scheer deden, er geen verordening noodig was. Spr. zal
geene oratio pro domo houdenmaar moet toch wijzen op
een blijkbaar misverstand. Hij is 't met den heer van der
Scheer eensdat de plichtsbetrachting der artsen tegenover
hunne patiënten niet kan worden gereglementeerd, maar wel
kunnen hunne verplichtingen tegenover de gemeente beschreven
worden. Zij zijn ambtenaren en hunne plichten als zoodanig
alleen behooren eigenlijk in deze verordening thuis.
Spr. hoorde heden voor het eerstdat ook de geneesheer
directeur van oordeel is dat door de artsen toezicht moet wor
den gehouden op de vroedvrouwen. Hij heeft zich met dien
ambtenaar onderhouden over dit ontwerp doch daarbij is hem
van die zienswijze niets geblekenintegendeelspr. verkreeg
den indruk, dat hij er bezwaar tegen had.
Den heer Duparc verwonderde ook de mededeeling dat
de geneesheer-directeur een voorstander van die contröle zou
zijn. De lieer Troelstra heeft 't wel met zooveel woorden ge
zegd doch de wijzewaarop hij zich uitdrukte scheen toch
dien indruk te moeten geven immers de heer de la Faille
heeft dezelfde opvatting als spr. Het verbaasde spr. te meer
omdat in een gesprek met dien ambtenaar deze juist aan spr.
te kennen gaf, dat hij groot bezwaar had tegen bedoelde con
tröle.
Hierop worden de algemeene beraadslagingen gesloten en
wordt overgegaan tot behandeling van de artikelen.
Art. 1. „Voor de genees- en heelkundige behandeling van be
hoeftigen die door de stadsarmenkamer in onderstand zijn op
genomen van verpleegden in het stadsziekenhuis van behoef
tige kraamvrouwen of van andere behoeftigenalsmede voor
verdere genees- en heelkundige diensten in deze veroidening
genoemd worden drie of vier artsen aangesteld."
De heer Troelstra stelt voorin verband met het heden in
gekomen adres van den heer Dr. S. Meindersma om eervol
ontslag als stadsheelkundigede woorden „of vier" aan het
slot van dit artikel te doen vervallen.
De heer Duparc stelt ter verbetering van de redactie voor
dit artikel te lezen als volgt
„Er worden aangesteld drie artsen voorde genees- en heel
kundige benandehng van behoeftigen die door de stadsarrnen-
kamer in onderstand zijn opgenomen van verpleegden in het
stadsziekenhuis van behoeftige kraamvrouwen en van andere
behoeftigen zoomede voor de verdere genees- en heelkundige
diensten, in deze verordening genoemd."
Dit amendement wordt voldoende ondersteund.
De heer Troelstra gelooft niet, dat dit amendement onder
steuning verdient. Men zou dan elk artikel moeten nagaan en
onderzoeken of de redactie kan worden verbeterd. Redactie is
soms een artikel van smaak. De heer Duparc zegtdat de
zijne beter ismaar spr. vraagtof de redactie van burgemees
ter en wethouders dan niet goed is. Het bestaand artikel 1
is ook hierbij geheel gevolgd.
De heer Duparc kan den heer Troelstra geruststellen
dat hij niet elk artikel onder handen zal nemen. Spr. erkent
dat de redactie van burgemeester en wethouders wel goed is
maar beweert dat de zijne beter is. En welk bezwaar is er
tegen om nu de raad toch voor dit ontwerp gesteld is en
artikel voor artikel in overweging moet nemen daar waar
het noodig of gewenscht is eene betere redactie vast te stellen
De heer van Sloterdijck kan niet inzien dat de redac
tie van den heer Duparc beter is. Men lieeft hier te doen met