Vergadering van Dinsdag 13 December 1892.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 13 December 1892.
Tegenwoordig 18 leden.
Afwezig de heeren F. PlantengaJDr. Mr. G. van Eijsinga
Dr. J. Baart de la Faille en Dr. N. Reeling Brouwer allen met
kennisgeving. (Eene vacature.)
Voorzitter de beer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Sloo-
tenburgemeester.
I. De notulen van de vorige op Dinsdag den 6 December
j.l. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt aan de vergadering medegedeeld een schrijven
van den heer J. W. Kramers inhoudende het berichtdat hij
de benoeming tot lid der commissie van toezicht op de scholen
van middelbaar onderwijs aanneemt.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. het 2e suppletoir kohier der directe belasting op het in
komen.
Wordt besloten dit kohierdat voor de leden ter visie heeft
gelegen, heden te behandelen.
2. een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een verzoek van het centraal bestuur van „de
Friesche ijsbond'' tot vaststelling van eene verordening op de
ijsbanen en van eene instructie voor baanvegers.
3. alsvoren tot het toekennen van eene gratificatie aan de
stadsvroedvrouw Mej. S. van der Zee wegens de opheffing ha-
rer betrekking.
4. het rapport eener raadscommissie omtrent het onderzoek
van een voorstel van burgemeester en wethouders tot onbe
woonbaarverklaring van woningen.
5. een advies der reclame-commissie omtrent eenige be
zwaarschriften tegen het le suppletoir kohier der directe belas
ting op het inkomen.
De stukken sub 2 tot en met 5 worden voor de leden ter visie
gelegdom in eene volgende vergadering te worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee-
nen van eervol ontslag aan den heer Dr. S, Meindersma als
stadsheelkundige.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
aan den heer Dr. S. Meindersma op zijn verzoek met ingang
van 1 Januari 1893 eervol ontslag te verleenen uit zijne be
trekking van stadsheelkundige.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand-
sche verpachting van het pontveer bij het stadsziekenhuis.
Conform de conclusie van dit voorstel wordt zonder discussie
en hoofdelijke stemming besloten
voorbehoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan Hen
drik Postma onderhands voor den tijd van één jaarin te
gaan den 12 Mei 1893 des middags te 12 uur en te eindigen
op gelijk tijdstip in het jaar 1894 te verpachten'de opbrengst
der belasting geheven wordende onder den naam van veer
geld voor het met de pont overvaren van de stadsgracht van
den Nieuweweg bij het ziekenhuis naar het daartegenover ge
legen gedeelte van den Grachtswal voor eene som van 627
en verder op de voorwaarden omschreven in het contract van
den 15 Maart 1890.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee
nen van eervol ontslag aan den marktmeester der veemarkt J.
Sartoriusonder toekenning van pensioen.
Hierbij wordt voorgesteld, te besluiten
a. aan Jan Sartorius met ingang van den 1 April 1893 eer
vol ontslag te verleenen als marktmeester der veemarkt.
b. aan J. Sartorius voornoemd vergunning le verleenenliet
voor den marktmeester bestemde huis te blijven bewonen tot
den 1 Augustus 1893 tegen betaling van eene huursomover
het tijdvak van 1 April 1893 tot den 1 Augustus d.a.v. be
rekend naar f 100 in het jaar.
c. aan den eervol ontslagen marktmeester J. Sartorius een
pensioen te verleenen van f 310 in het jaar.
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Duparc wenscht te verklaren dat hij zijne stem
zal geven aan het voorstel tot pensioned ingook omdat het
geldt een ambtenaarvan wien zeker kan worden getuigd dat
hij een wel volbrachten langdurigen diensttijd achter zich heeft.
Spr. kan echter deze verklaring met doen zonder tevens zijn
leedwezen er over uit te drukken dat weder een pensioen wordt
verleend buiten eene vaste regeling om. Burgemeester en wet
houders zeggen in de toelichting op hun voorsteldat zij den-
zellden regel hebben toegepast als bij het rijk en andere be
sturen en corporatien wordt gevolgdn.l. het zestigste gedeelte
van de jaarwedde vermenigvuldigd met het getal dienstjaren
en de uitkomst hiervan als bedrag voor het pensioen voorgesteld.
Maar deze wijze van doen berust bij het rijk op eene wette
lijke regeling. Hier echter is letterlijk geen enkele grondslag.
Het schijnt dat burgemeester en wethouders er niet toe kun
nen of willen komen eene pensioenregeling ter hand te nemen,
waardoor zal kunnen worden voorkomen wat onlangs bij een
voorstel tot pensioneering van werklieden bij de gasfabriek aan
het licht is gekomen dat de gemeente eeD werkman in dienst
heeft van 85 jaar oud die echter reeds gerunnen tijd geheel
ongeschikt was iets te verrichten. Dit nu is juist het vicieuse
van de zaakdat dej gemeente ambtenaren en werklieden in
dienst houdtdie niets meer kunnen praesteeren doch aan
wie ware er eene pensioenregeling reeds lang ontslag zou
zijn verleend.
De heer Van Slotördijck is het met de beschouwingen
van den heer Duparc geheel eens. De juistheid van diens re
deneering springt in 't bijzonder bij deze gelegenheid in 't oog,
nu het geldt een verdienstelijk ambtenaar, die vele dienstjaren
achter den rug heeft, en aan wien zijn verzoek om pensioen
niet kan worden geweigerd. Was 't nu voor hem vraagt spr.
niet hard om een pensioen te moeten vragenterwijl hij onder
de werking van eene vaste pensioensregeling daarop aanspraak
zou kunnen maken
Spr. heeft over dit voorstel het woord gevraagd ook omdat
hij in de vergadering, waarin een voorstel tot pensioneering van
werklieden bij de gasfabriek aan de orde was niet tegenwoor
dig was.
Toen vooral bleek de noodzakelijkheid van eene algemeene
regelinger was toen immers sprake van pensioneering van
een ouden werkman die reeds geruimen tijd geen dienst had
kunnen doen en toch zijn weekgeld had behouden. Die han
delwijze der commissie voor de gasfabriek deed de noodzake
lijkheid van eene vaste regeling uitkomen.
Reeds voor en na zijn personendie in dienst der gemeente
zijn geweestbij hun ontslag in het genot van pensioen gesteld.
Bestaat er geene regelingdan is de mogelijkheid niet uitge
sloten dat een verzoek om pensioen wordt geweigerd en ge
schiedde dit ten opzichte van personendie in gelijke mate
als de tot nu toe gepensioneerden pensioen waardig zijn zoo
zou men eene onbillijkheid plegen. Hiervoor kan men zich
hoedendoor eene algemeene regeling vast te stellen.
De algemeene beraadslagingingen worden gesloten.
Onderdeel sub a wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Bij sub b vraagt de heer van. Slotordijck aan burge
meester en wethouders of door dergelijke vergunning geene
stagnatie in den dienst zal worden veroorzaakt. Op 1 April kan
de nieuwe marktmeester in functie tredendoch dan zou hij