Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 10 Januari 1893
7. Alsboven tot vaststelling van eene verordening omtrent
het verleenen van pensioen aan ambtenarenbedienden en
werklieden in dienst der gemeente of van gemeentelijke instel
lingen.
De stukken sub 3 tot en met 7 worden voor de leden ter
visie gelegd om in eene volgende vergadering te worden be
handeld terwijl die sub 5 en 7 zullen worden gedrukt in de
bijlagen tot het verslag van 1s raads handelingen.
8. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi
ging der gemeentebegrootingdienst 1892.
Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen
van de heeren BumaDuparc en Theunisse.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van een leeraar in de dier- tn plantkunde
aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes (wegens
het eervol ontslag verleend aan den heer Dr. J. Aiiëns Kappers.
Op de door burgemeester en wethouders opgemaakte aanbe
velingslijst van benoembaren zijn geplaatst de heeren 1. Dr. H.
van Gapellete Sneek en 2. Dr. J. M. Ruijs te Heerenveen.
De uitslag der gehouden stemming isdat op dtn heer van
Gapelle li en op den heer Ruijs 6 stemmen zijn uitgebracht,
zoodat eerstgenoemde wordt benoemd.
2. Benoeming van eene onderwijzeres aan de gemeenteschool
No. 4 ter vermeerdering van het onderwijzend personeel aan
die school.
De voordracht is samengesteld uit: 1. Mej. G. M. Visser te
Lekkum2. Mej. H. Brandenburgh te Wartena en 3. Mej. M.
Vrolijk te Terhorne.
Het resultaat der gehouden stemming isdat met alle (20)
stemmen Mej. G. M. Visser wordt benoemd.
3. Benoeming van eene onderwijzeres aan de gemeenteschool
No. 8 (vacature H. E. Velds.)
De voordracht is samengesteld uit: l. Mej. J. Gijlstra te Wei-
dum 2. .Mej. E. H. Schmitz te Stavoren en 3. Mej. A. E. Damsté
te Oudkerk.
De uitslag der gehouden stemming is dat Mej. Gijlstra met
algemeene (20) stemmen wordt benoemd.
De datum van infunctietreding voor alle benoemden zal na
der door burgemeester en wethouders worden bepaald.
De heer van Ketwich Verschuur verschijnt ter vergadering.
4. Benoeming van leden van stembureaux voor de verkie
zing van een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
en een lid van den Gemeenteraadop Dinsdag den 24 Janu
ari e.k.
Voor de eerste verkiezing worden als leden van het stembu
reau waarvan de burgemeester voorzitter isbenoemd de
heeren G. Menalda en J. van der Scheer.
Voor de tweede verkiezing worden van het stembureau der
eerste afdeeling de heer Dr. N. Reeling Brouwer tot voorzitter
en de heeren P. Fabry de Jonge en Mr. H. D. van Ketwich
Verschuur tot leden benoemden
van het stembureau der tweede afdeeling tot voorzitter-
de heer Mr. J. G. Meijer en tot leden de heeren Jhr. Mr. G.
van Eijsinga en J F. H. Bekhuis.
De overige leden worden aangewezen om de benoemden bij
verhindering of ontstentenis te vervangen.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee
nen van eervol outslag aan Mej. S. van der Zee als stads-
vroedvrouw onder toekenning van eene gratificatie.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie van dit voorstel besloten
aan Mej. S. van der Zee eervol ontslag te verleenen als
stadsvroedvrouw dezer gemeente en dit ontslag te doen reke
nen te zijn ingegaan den 1 Januari 1893, onder toekenning
van eene gratilicatie van f 100 in eens wegens het gemis
van genot van jaarwedde door de opheffing harer betrekking
op 1 Januari 1893, met bepaling, dat deze uitgaaf zal worden
gekweten uit den dienst van 1893.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een verzoek van het centraal bestuur van rde Frie-
sche Ijsbondtot vaststelling van eene verordening op het aan
leggen onderhouden en gebruiken der ijsbanen op de openbare
vaarwaters en van eene instructie voor baanvegers.
Burgemeester en wethouders stellen voordit verzoek te wij
zen van de hand.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Hijlkema kan niet ontkennen dat het voorstel
van burgemeester en wethouders hem heeft teleurgesteld. Hij
had gehooptdat het bestuur van de hoofdstad der provincie
een goed voorbeeld zou geven door de bestaande verordening
op de ijsbanen te doen vervangen door eene verordeningvol
gens het door den adressant overgelegd model. Dit zou een
navolgenswaardig voorbeeld zijn geweest voor andere gemeen
ten in de provincie. Want wat is het geval? Een gemeente
bestuur is zoo licht geneigd te zeggen dat men 't met de be
staande verordening nog wel doen kan. Dit is evenwel niet de
vraagwelof de bestaande verordening niet kan worden ver
beterd. Ten opzichte van de meeste verordeningen is dit wel
het gevalhet overgelegd model staat ver boven de verorde
ningen van tal van gemeenten.
Spr. wenscht met een enkel woord mede te deelenhoe dit
model in de wereld is gekomen.
Het doel van den Frieschen IJsbond is, de verkeerswegen over
het ijs in de provincie te verbeteren. Dit is van groot algp-
meen belang. Nu is een hoofdfactor daarvan de uniformiteit
der voorschriften. Spr. behoeft het zeker niet nader aan te
toonen; ieder zal er van overtuigd wezen. En als men nu na
gaat hoe het met die uniformiteit in de verordeningen der
verschillende gemeenten gesteld is dan krijgt men geen roos
kleurig resultaat. Stel, dat van drie gemeenten a, b en c,de
eerste en de laatste goede bepalingen hebben en de gemeente
b geene of slechtedan leidt het verkeer daar zeer onder. De
bond heeft van alle gemeenten een exemplaar harer verorde
ning op de ijsbanen gevraagd met het resultaatdat sommige
gemeenten geene verordening haddenandere slechts enkele
bepalingen opgenomen in eene algemeene politie-verordening.
Slechts enkele gemeenten hielden er eene afzonderlijke ijsver
ordening op na, welke bovendien in de meeste gevallen wat
nauwkeurigheid betreft te wenschen overlaten.
De ijsbond heeft daarop, bijgestaan door de besturen van 30
krites een waarborg, dat hij op de hoogte werd gesteld van
de behoefte - een model-verordening opgemaakt en deze aan
de Provinciale Staten aangeboden met verzoek eene provinciale
verordening te willen uitvaardigen in den geest van het model.
De Stalen hebben hierop afwijzend beschiktin de eerste
plaatsomdat zij betwijfelden of de provincie wel het recht
heeftde gemeenten aan eene verordeningals bedoeldte
bindenmaar in de tweede plaats en voornamelijk op grond
dat eene provinciale verordening te zeer in de autonomie van
elke gemeente zou ingrijpen.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 10 Januari 1893.
3
Nu heeft de ijsbond zich gewend tot de gemeentebesturen
om, zij 't al langs een omweg tot de zoo gewenschte eenheid
te komen, 't Zou spr. daarom genoegen hebben gedaanin
dien Leeuwarden het voorbeeld voor andere gemeenten had
gegeven. De hier vigeerende verordening is zeker wel eene
der volledigste in de provincie, maar toch met geheel vol
ledig.
Bij eene vergelijking tusschen het ontwerp van den bond en
de hier bestaande verordening springt dat terstond in het oog.
Spr. zal enkele grepen doen.
Zoo spreekt art. 12 van het ontwerp van het aanbrengen
van hangbruggen of barten bij bruggen of andere plaatsen
waar men verplicht is het ijs te verlaten. Die hangbruggen
zijn zeer practisch zij bestaan uit twee juffers die, in touwen
of kettingen onder aan de brug bevestigd even boven het on
veilig ijs hangen. Zoodoende kan het water onder de brug
toch dicht vriezen. Van de noodzakelijkheid van dergelijke
bruggen heeft spr. een treffend voorbeeld gezien onlangs bij
eene brug over het Vlietde rijders konden wegens het onvei
lige ijs onder de brug niet doorrijden en moesten dus omloo-
pen. Het verkeer zou zeer bevorderd wordenindien daar een
hangende brug was aangebracht.
Art. 16 bevat eene bepaling omtrent de ligplaats voor sche
pen waaromtrent niets voorkomt in de gemeentelijke verorde
ning. En toch is 't van zoo groot belang er voor te zorgen
dat de schepen niet zóó gaan liggen dat er weinig ruimte voor
de banen over blijft. In de grachten te Leeuwarden liggen
naar spr.'s oordeeldes winters veel te veel schepen, 't Schijnt
hun al te gemakkelijk te worden gemaakt om hier te overwin
teren. Ook vindt men in dat artikel een voorschrift omtrent
het maken van bijten of openingen. Er dient paal en perk te
worden gestelddat de schippers geulen makenzoo breed als
zij maar verkiezen in ieder geval zullen zij die openingen be
hoorlijk moeten afbakenen. Verder ontbreken in de gemeente
verordening bepalingen omtrent uitwijkenachterop rijdenhet
pijden met scherpe haken enz.
Het zijn wel alle kleinigheden die evenwel in eene volledige
verordening niet mogen ontbreken.
De hoofdzaak is echter gelegen in artikel 3 van het ontwerp,
nl. de classificatie der vaarwaters die in geen enkele gemeen
telijke verordening voorkomt, maar toch èn voor de banen èn voor
het verkeer zoo noodig is. De vaarwaters worden in klassen
verdeeldin dien zindat voor elke klasse eene bepaalde
breedte voor de schaatsenrijdersbanen is vastgesteld. De banen
in deze gemeente zijn allen op vijf meter breedte aangegeven.
Deze breedte is evenwel niet voor alle vaarwaters noodigzoo
is bijv. voor de Kurkemeer eene breedte van 3 a 4 meter vol
doende.
De IJsbond wenscht ook eene instructie voor baanvegers te
doen vaststellen. Burgemeester en wethouders zeggen dat de
verplichtingen voor de baanvegers behoorlijk in de verordening
zijn omschreven. Het is waar dat art. 4 eenige voorschriften
inhoudtmaar dat is toch geene instructie. Hunne plichten
en werkzaamheden dienen meer bijzonder en omstandig te wor
den omschreven. Zoo bevat art. 8 van het ontwerp de bepaling,
dat voor eiken baanveger een bepaald baanvak wordt aangewe
zen dat hij heeft aan te leggen en te onderhouden. Op die
manier is ook gemakkelijker op hun werk controle uit te oefe
nen. Bovendien is het van belang datzooals in art. 11 wordt
bepaaldaan de baanvegers voor elk baanvaak reddingsmidde
len worden verstrekt. Weet de rijder dat er op bepaalde af
standen op het ijs reddingsmiddelen aanwezig zijndan geeft
dat eene groote gerustheid.
Voorts schrijft art. 13 voor het afbakenen van wakken en
onveilige plaatsen en dergerlijke plaatsen kenbaar te doen ma
ken door het aanbrengen van twee bordeneen maatregel, die
zeer gemakkelijk is toe te passen.
Van groot belang is ook de aanstelling van schaatsenrijdende
baaninspecteursdie beter dan de beambten die hier controle
uitoefenenden baanvegers kunnen nagaan. Het is toch waar,
dat menige baanveger het gemakkelijk opneemt en niet veel
zorg aan de baan besteedt.
Ook verdient het aanbevelinghet varen door gebroken ijs
te verbieden. De eene boot maakt het ijs stuk andere booten
volgen en op die wijze is het aanleggen van een baan onmo
gelijk en straf evenmin.
Spr. meent met een en ander voldoende te hebben aange
toond dat in de verordening voor deze gemeente nog heel wat
ontbreekt. Op het ijsgebied teert men te veel op den ouden
roem. Zoo hadden de Friezen vroeger steeds den naam van
de beste rijders te zijn die onoverwinnelijk waren. De rijders
uit het hooge noorden en het verre westen hebben die roem
echter voor goed verzwakt. Friesland heet de beste banen te
hebben het bezit een uitgebreid net van vaarwaters en de be
woners worden om zoo te zeggen met schaatsen aan de voeten
geboren. Zekerals er geen sneeuw ligtis deze provincie
een ideaal voor schaatsenrijders doch is er sneeuw gevallen
dan blijven vele gemeenten in gebreke, de noodige zorg aan de
banen te wijdenwaardoor het verkeer in de hoogste mate
wordt belemmerd.
De heer Troelstra heeft van den heer Hijlkema vernomen,
dat de verordening op de ijsbanen in deze gemeente kan wor
den aangevuld. Spr. wil dit wel aannemen, maar betwijfelt 't,
dat het ontwerp zooals het door den adressant is aangeboden,
onveranderd kan worden overgenomen. De sterke aanbeveling van
den geachten vorigen spreker tot vaststelling van het model-ont
werp spruit voort uit den wensch dat Leeuwarden het voorbeeld
zal geven aan andere gemeenten die niets of weinig ten op
zichte van deze materie hebben geregeld.
Afgescheiden van de vraagof het voorbeeld veel navolging
zou vinden ziet spr. hierin toch geen redenom het ontwerp
over te nemen. Men heeft alleen te beoordeelen ot de be
staande verordening voldoende is en meent de heer Hijlkema
dat dit niet het geval is dan is hij als lid van den raad vol
komen a même om zelf het voorstel tot aanvulling te doen.
Dit acht spr. den juisten weg.
De Provinciale Staten zijn niet ingegaan op het verzoek om
in den geest van dit ontwerp eene provinciale verordening uit
te vaardigeno.a. omdat zij niet wilden ingrijpen in de auto
nomie van elke gemeente. En toch zou voor het doel van den
ijsbond eene dergelijke verordening het meest gewenscht zijn
dan zou er ook geen reden bestaan hebbenom aan het ge
meentebestuur een model voor te leggen.
In dat oordeel der Provinciale Staten ligt reeds opgesloten
dat voor iedere gemeente eene ijsverordening geenszins geheel
dezelfde kan en behoeft te zijn.
De heer Hijlkema heelt op enkele onderdeelen als verbete
ringen gewezeno.a. op de classificatie der vaarwaters. Spr.
moet te dezen opzichte doen opmerken, dat deze gemeente in
geheel andere conditie verkeert dan plattelandsgemeenten. Men
heeft hier geen uitgestrekte vaarwatersdie onder de zorg van
het gemeentebestuur staan. In andere gemeenten zijn misschien
bijzondei e bepalingen aangaande het toezicht op de ijsbanen
noodig in deze gemeente minderwaar men een corps poli
tiedienaren en ander e beambten heeftaan wie het toezicht
houden kan worden toevertrouwd. Spr. meent, dat nog onlangs
door den burgemeester last gegeven is, dat een politiedienaar
speciaal er op zul toezien dat de baanvegers hun plicht doen.
Zoo althans is ook in vorige jaren geschied. De baanvegers
hebben wel is waar geene schriftelijke instructiemaar de be
palingen in de verordening en de nader hun mondeling te geven
voorschriften kunnen geacht worden voldoende te zijn.
Nog is door den heer Hijlkema gewezen op het nut van eene
bepaling omtrent ligplaatsen voor schepen. Spr. moet herinne
ren dat wij hier hebben eene verordening op de ligplaatsen der
schepen die misschien ook al weder in sommige andere ge
meenten ontbreekt.
Bij invallende vorst wordt door de zorg van de politie nog
toegezien dat de schepen geen hinder aan het ijs verkeer kun
nen toebrengen.
Wat ten slotte de aanwijzing van een baanvak aan ieder baan
veger betreft, spr. gelooft dat dit stelsel hier ook zeer vol
doende wordt toegepast.