Vergadering van Dinsdag den 23 Mei 1893.
(j /yrUU.
56 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 1893.
huring voor dit. doel geen bezwaar hebben in afwachting van
het stichten van eene definitieve kazerne voor de marechaussee,
waartoe wellicht een voorstel den raad later zal bereiken. Het
voorstel bevat dus in den grond eene bereidverklaring van het
gemeentebestuurom later te zorgen voor de stichting van eene
kazerne voor de marechaussee waarvoor dan huur zal worden
betaald. Hiertoe zal spr. niet medewerken om de ondervin
ding die de gemeente heeft opgedaan door de stichting van
de cavallerie-slallen eene ondervinding die den raad zoo wijs
moest maken om eene herhaling te voorkomen van wat inder
tijd is voorgevallen omtrent die stallen. Deze hebben der ge
meente veel geld, maar ook eene groote teleurstelling gekost;
de raad moet zich niet weder in gelijk gevaar begeven.
Daar nu spr. in de aanneming van het voorstel een begin
van uitvoering van hetzelfde denkbeeld ziet, als indertijd met
de stichting der cavallerie-stallen beoogd zal hij er zich tegen
verklaren.
De lieer Duparc roerde straks reeds met een enkel woord
de geschiedenis van de stichting der cavallerie-stallen aan en
als lid van de oude garde alhier weet hij er evenals de ge
achte vorige spreker, alles van. Daarom had ook hem de
praemisse m het voorstel van burgemeester en wethouders,
waar deze de stichting van eene kazerne voor de marechausse e
in het vooruitzicht stellen, getroffen. Toch meende hij over
dit punt thans niet te moeten spreken. Hij beschouwt dit on-
derwerpelijk voorstel toch geheel als een tijdelijke maatregel
strekkende, om aan de hier te vestigen brigade marechaussee huis
vesting en stalling te verschaffen. Hiertegen nu heeft hij geen
bezwaar en hij zal daarom zijne stem aan het voorstel geven,
maar wil hierdoor volstrekt niet worden geacht, te zullen in
stemmen met een eventueel voorstel tot slichting van gemeen
tewege van eene kazerne voor dat doei. Hij behoudt zich, gelijk
zeker ieder lid, volkomen vrijheid voor, om latere plannen al of
niet goed te keuren. De onderwerpelijke zaak is hiervan ech
ter afgescheiden' en moet als geheel op zich zeiven staande
worden beschouwd.
De Voorzitter wenscht de beide vorige sprekers met een
enkel woord te beantwoorden. Den heer van Sloterdijck doet
spr. opmerken datgelijk de lieer Duparc 't zoo juist heeft
uitgedrukt', door aanneming van dit voorstel in geen enkel op
zicht zal worden gepraejudicieerd op latere voorstellen tol stich
ting van eene kazerne. Het is nog de vraagof dergelijke
voorstellen den raad zullen bereiken, en, zoo ja, welke strek
king ze zullen hebben.
Den heer Duparc wijst spr. er op dat in de conclusie niet
gesproken wordt van huur der stallen maar dat het perceel
aan den Grachlswal zal worden verhuurd, terwijl verder wordt
gesproken van ingebruikgeving van stulling voor twin
tig paarden in de cavallerie-stallen. Het doel is dus om de
ingebruikgeving van die stallenbij overeenkomst geschied
te continueeren eerst werden ze gebruikt voor de cavallerie,
daarna voor stalling van de paarden van hoofd officieren en nu
zullen ze worden in gebruik genomen voor de paarden der
marechaussee. Aan het bezwaar van den heer Duparc zou
kunnen wórden tegemoetgekomen dooi in de conclusie wat
de stalling betreft in te lasschen de woorden „voor zoover
noodig". Spr. ziet echter de noodzakelijkheid hiervan niet in.
De heer Duparc zal thans niet in debat treden over het
verschil van beteekenis tusschen de woorden „verhuring" en
„ingebruikgeving". Hij heeft evenwel het woord gevraagd, om
dat hij uit het door den voorzitter gesprokene lot zijn genoegen
meent te mogen opmaken dat het tegenwoordig hoofd van het
Departement van Oorlog anders denkt over de destijds tusschen
de gemeente en het rijk gesloten overeenkomstdan eertijds
zijne ambtsvoorgangers door n.l. te erkennen dat het rijk
zonder toestemming van de gemeenteniet anders over de
stallen mag beschikken dan bij die overeenkomst zelve is be
paald. Spr. neemt hiervan acte, ook met het oog op mogelijke
latere voorstellen.
De heer van Sloterdijck wenscht nog eene enkele op
merking te maken ten opzichte van het verband tusschen het
onderwerpelijk voorstel en een later in te dienen voorstel tot
stichting van eene kazerne voor de marechaussee. Het is spr.
gebleken dat er naar het oordeel van burgemeester en wet
houders geen verband bestaat. Dit is evenwel de opvatting van
het dagelijksch bestuur en zal bij aanneming van dit voorstel
ook die van den raad zijn maar er moest ook gebleken zijn
dal dit het uitgedrukt oordeel is van het departement van oor
log. Daar dit niet het geval is zal de raad voorzichtig doen
door het voorstel niet aan te nemen.
De Voorzitter doet opmerken, dat, indien de minister
van oorlog in de bewoordingen 'van deze conclusie iets anders
leesthij buiten de regels leest. Het voorstel strekt eenvoudig,
tot verhuring van dit perceeldat bovendien nooit voor eene
definitieve kazerne zou kunnen in aanmerking komen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel wordt in stemming gebracht en aangenomen
met 21 stemmen tegen 1 stem, die van den heer van Sloter
dijck.
De vergadering wordt hierop gesloten.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 23 Mei 1893.
57
Tegenwoordig 15 leden.
Afwezig de heeren Duparc Kuipers, de la Faille, Menalda,
Konter, van EijsingaWolff en Hijlkema.
Voorzitterde heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Sloo-
ten burgemeester.
I. De notulen van de vorige op Dinsdag 9 Mei j.l. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen
1. bericht van den heer Dr. C. P. Burger dat hij de be
noeming tot lid der commissie van toezicht op het lager on
derwijs aanneemt.
2. dat bij publieke aanbesteding het doen van herstellingen
aan eenige bruggen is gegund aan S. Feikema te Huizum voor
f 1065.
3. dat door burgemeester en wethouders tot klerk ter se
cretarie is benoemd de heer W. A. van Sloterdijckthans
volontair.
4. eene resolutie van Ged. Staten inhoudende ontvangst-
i bericht van het raadsbesluit tot wijziging der verordening van
politie op het leggen der schepen en op de scheepvaart.
5. eene resolutie van Gedeputeerde Saten tot goedkeuring
van het raadsbesluit tot verweering tegen eene rechtsvordering van
P. Boonstra.
6. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het raads
besluit tot onderhandsche verhuring van het perceel Grachts-
wal no 131 aan de Marechaussee.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1een voorstel van burgemeester en wethouders tot het
verleenen van eervol ontslag aan Mej. A. J. M. ter Haar als
hoofdonderwijzeres der gemeente-bewaarschool no. 2.
Wordt besloten dit voorstel heden te behandelen.
2. voorstellen van burgemeester en wethouders totoninvor-
derbaarverklaring van posten wegens belasting op het inkomen,
belasting op het houden van honden en wegens schoolgelden
over 1891 en 1892.
3. een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een verzoek van A. M. Turksma om het gebruik
van gemeentegrond Achter de W itte Hand voor het plaatsen
van zijne karren.
4. een rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek
van de rekening en verantwoording van de stadsarmenkamer
dienst 1892.
5. verslag van rapporteuis uit de sectiën van den raad be
treffende het onderzoek van een voorstel van burgemeester en
wethouders omtrent het verleenen van pensioen aan ambtena
ren bedienden en werklieden in dienst der gemeente of van
gemeentelijke instellingen.
De stukken sub 2 tot en met 5 worden voor de leden ter
visie gelegd om ze in eene volgende vergadering te behande
len terwijl dat sub no. 5 zal worden gedrukt in de bylagen
tot het verslag van 's laads handelingen.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1Voorstel der commissie voor de strafverordeningen tot
wijziging en aanvulling van de verordening houdende alge-
meene bepalingen van politie.
De heer van Sloterdijck geeft met liet oog op de om
standigheid dat het gedrukte voorstel eerst heden aan de leden
is rondgedeeldin overwegingde behandeling tot eene vol
gende vergadering te verdagen. De text van het voorstel is
wel is waar niet langmaar de kortheid wordt opgewogen
door de beteekenis er van. De leden hebben nu naar zijn
oordeel niet voldoende den tijd gehad a tête reposée kennis te
nemen van de portée van het voorstel.
De heer Buma heelt volstrekt tegen uitstel der behande
ling geen bezwaar. Hoe meer licht er over verspreid wordt
des te beter. Hij maakte in de verordeningscommissie de min
derheid uitdie zich met dit voorstel niet kon vereenigen.
Het was dus zijn voornemen geweestheden zijne bezwaren
daartegen te doen kennen. Hij behoudt zich nu voor die be
zwaren neder te leggen in eene notadie hij aan den raad
zal inzenden.
De heer Meijer zal zich gaarne vereenigen met de motie
van den heer van Sloterdijck tot uitstel der behandeling van
dit voorstel. Te meer is hij voor uitstelomdat, naar hij heeft
opgemerktuit het voorstel schijnt te zijn uitgevallen eene
wijziging van art. 49in dien zindat het woord zinkput
worde vervangen doorzink- of beerput." De commissie heeft
tot het voorstellen van deze wijziging besloten. Hij doet nu
hiervan mededeelingopdat de leden er nu reeds hunne ge
dachten over kunnen laten gaan.
Hierop wordt zonder hoofdelijke stemming tot verdaging der
behandeling besloten.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het op verzoek
verleenen van eervol ontslag aan Mej. A. J. M. ter Haar
als hoofdonderwijzeres der gemeente-bewaarschool no. 3.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
het gevraagd eervol ontslag te verleenen met ingang van den
1 Augustus 1893.
3. Reclames tegen aanslagen in de directe belasting op het
inkomendienst 1893.
In verband hiermede wordt de openbare vergadering gesloten.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.