fl so Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 27 Juni 1893. moeten wezen voor de hcoger bezoldigden, indien men het groot aantal personen, dat geen f 500 heeft, wilde vrijstellen Onge twijfeld zou het heffen eener eenigszins belangrijke oijdrage aandrang geven tot traktementsverhooging, en dan zou liet zijn met de eene hand nemen en met de andere geven. Men zou dus eene geringe bijdrage moeten vorderen, doch daaren tegen een recht op pensioen moeten scheppen een en ander zou veel duurder uitkomen dan het aanhangige voorstel. De heer Beucker Andreae wil het toekennen van pensioen facultatief stellen. Maar welke vragen moet de raad zich dan stellen, als er een aanvraag komt om pensioen. Of de betrokken ambtenaar al of niet in staat is geweest om een lijfrente te koopen Maar indien hij dit niet heelt gedaan en toch niet leven kan zonder pensioen Of moet men zijne bijzondere levensomstandigheden in aanmerking nemen en daarnaar het bedrag van het pensioen bepalen Maar zou dit een en ander niet moeten uitloopen op willekeur Spr. wenscht nog met een enkel woord terug te komen op de opmerkingen ten aanzien van de geneeskundige verklaringen. Meent de eene of andere autoriteit, dat de onder hem wer kende ambtenaar of werkman niet meer geschikt is voor een behoorlijke waarneming zijner bediening, dan zal hij zeker geen ontslag verleenen of daartoe adviseeren dan na burgemeester en wethouders te hebben geraadpleegd, want is het ontslag verleend, dan moet de raad .voor ieder geval nog becordeelen, of er volgens de verordening pensioen verleend kan worden, n.l. of de betrokken persoon werkelijk ongeschikt geworden is voor eene verdere behoorlijke waarneming zijner betrekking. Ten slotte deelt spr. mededat burgemeester en wethouders tot regel hebben aangenomen geen werklieden ouder dan 30 jaar aan te stellen. Vroeger werden wel ouderen aangesteld maar dit is niet aan te bevelen vooral niet met het oog op het verleenen van pensioen. De heer Hijlkeina vermeentdat de voorzitter het doet voorkomen alsof spr. de ouden van dagen aan den dijk wil zetten. De hemel beware spr. voor dergelijke ongevoeligheid. Hi] heeft ook geen bezwaarherhaalt hij tegen pensioneering, maar wel tegen deze regeling. Regel moet zijndat ieder spaart en wel voor zich zelf. Nu *al de gemeente voor ande ren sparen en dit is een feitwaarop hij zijne splitsing in be voorrechten en niet bevoorrechten heeft gebaseerd. Alleen in beginsel moet worden besloten tot heffing van eene bijdrage. Hoeveel deze moet bedragen kan later worden uitgemaakt. De algemeene beraadslagingen worden hierop gesloten. Wordt overgegaan tot de behandeling van de verordening artikelsgewijze. Art. 1. Aan de volgende ambtenaren, bedienden en werk lieden wordt zoo zij minstens tien jaren in dienst der gemeente of van gemeentelijke instellingen werkzaam zijn geweest er. van een vaste aanstelling zijn voorzien pensioen verleend indien zij tengevolge van ouderdom of van ziels- of lichaamsgebreken niet meer in staat zijne hunne betrekking naar behooren waar te nemen en dientengevolge eervol worden ontslagen, te weten de secretaris en de ambtenaren ter secretarie de archivaris der gemeentede boden en de concierge van het gemeentehuis, de ambtenaren van de bureaux van den burgerlijken stand en de bevolkingsregisters en de bevolkingsagenten de gemeente-ontvanger de ambtenaren, bedienden en werklieden in dienst der ge meentewerken der gemeentelijke gasfabriek der stadsreini ging en der stads bank van leening de ambtenaren der politie met uitzondering van de politie dienaren der 4e klasse de marktmeesterde beursmeester de waagmeester de wegers en weegsters aan de waag en de waagwerkers de gaarders der bruggelden de directeur der begraafplaats en de doodgravers de keurmeesters van vleeschvisch en fruitvoor zoo ver die met tevens rijksambtenaren zijn de ambtenaar aangewezen voor de beteekenitig van stukken betreffende de vervolging ter invordering van plaatselijke belas tingen de schoonmaaksters de leeraren en leeraressen aan de middelbare school voor meisjes voor zoover zij uitsluitend aan die inrichting zijn ver bonden benevens de coi cierge dier school de concierge van het gymnasium en die van de burgerdag- en avondschool de afzonderlijke onderwijzers en onderwijzeressen in de gym nastiek de onderwijzers en onderwijzeressende kweekelingen en helpsters aan de gemeentelijke bewaarscholen de geneesheer-directeur en de beambten en bedienden aan het stadsziekenhuis de secretaris-boekhouder van de stadsarmenkamer en de be ambten en bedienden van het stadsarmhuis. Voor zoover gehuwde liedendie gezamenlijk worden be noemd worden ontslagen omdat beide of een hunner vallen in de termen van het eerste lid van dit artikelwordt het pen sioen waarop volgens deze verordening aanspraak bestaal door beide genoten en bij overlijden van een hunner door de overblijvende voor de helft. De heer Beucker Andreae Stelt voor, in plaats van „wordt pensioen verleend" te lezen „kan pensioen worden verleend." Dit amendement wordt ondersteund en komt in behandeling. De rapporteurs stellen voorin den 2en regelin plaats van „tien" te lezen „vijftien"; in den 16en regelin plaats van „de ambtenaren der politie" te lezen„den commissaris en de ver dere ambtenaren der politie", en in den 31 en regel in plaats van „die" te lezen„de portier". De heer de la Faille acht de vervanging van „tien" door „vijftien" in den 2en regel nog al van beteekenis, en toch moliveeren de rapporteurs hun voorstel alleen met te verwij zen naar het ontwerp van 1878. Spr. is niet bekend met het verbandwaarin destijds dat cijfer is aangenomen. Hij zou daarom gaarne omtrent deze wijziging nader worden ingelicht. De heer Flantenga heeft het amendement ondersteund, omdat hij hierin een correctief zag tegen het imperatief voor schrift in dit aitikel. In 1878 werd ook het getal „vijftien" in het ontwerp opgenomen om de toepassing minder bezwarend voor de gemeente-tinancien te maken. De band tusschen de gemeente en een ambtenaar is bij een diensttijd van 5 jaar niet zóó intiem als na een dienst van 15 jaarom den amb tenaar dan reeds aanspraak op pensioen te geven. In de ver ordening van Zutphen komt ook vijftien jaar voor. De heer de la Faille is door de toelichting van den heer Plantenga niet bevreedigd. Burgemeester en wethouders hebben toch „tien" jaren voorgesteld en waar het gemeentebelang op den voorgrond slaat, moet men nu niet de milde hand terug trekken alleen om de financien. Dit argument geldt althans bij spr. niet. Wordt het pensioen wegens den hoogen leeftijd van den be trokken persoon verleend, dan zullen zeker meer dan 15 dienst jaren in rekening kunnen worden gebracht, en is 't om lichaams of zielegebreken, ja, dan kan dat ieder oogenbhk voorkomen, en dan zou het hard zijn, om geen pensioen toe te kennen, omdat hij wel „tien" maar geen „vijftien" jaren diensttijd had. De heer van Sloterdijck heeft met namens de commissie van rapporteurs, maar persoonlijk een ander voorstel te doen, Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 27 Juni 1893. 81 dan door rapporteurs sub 2o omtrent de ambtenaren van politie is gedaan. De leden zullen zich herinneren, dat in al de sectien bij het nagaan van de lijst van ambtenaren en bedienden omtrent som migen eenig dubium bestond in alle sectien viel de aandacht op den commissaris van politie en werd gevraagd, of deze in de voorgedragen regeling wel behoort te worden opgenomen. Velen waren van oordeel, dat, nu het gemeentebestuur geen den minsten invloed heeft op zijne benoeming, hij uit dien hoofde niet onder vigueur van deze verordening behoort te vallen. In den laatsten tijd is gebleken, dat bij de benoeming van een commissaris van politie niet de aan de gemeente gepraesteerde diensten den doorslag geven, maar dat andere omstandigheden hierop van invloed zijn. Daarom komt t spr. rationeel voor, dat de in de sectien geopperde twijfel worde opgelost in dien zin, dat de commissaris van politie in de pensioensregeling niet worde opgenomenhij stelt voo»-, de 6e alinea van art. 1 te lezen„de ambtenaren der politie met uitzondering van den commissaris en van de politiedienaren der 4e klasse Dit amendement wordt voldoende ondersteund. De heer Duparc heeft nog een argument tot ondersteuning van het amendement van den heer van Sloterdijck. Niet alleen toch kan het gemeentebestuur geen invloed op de benoeming van den commissaris van politie uitoefenen, maar ook niet op diens ontslag. Alle andere ambtenaren, waarvan in het ontwerp wordt gesproken, worden door den raad, burgemeester en wet houders of den burgemeester benoemd en ontslagen. De bij het ontwerp voorgeschreven proces-orde, om te komen tot pensio neering, zou daarom ook niet kunnen worden gevolgd. Aanneming van het amendement van den heer van Sloterdijck vindt spr. te meer noodig, omdat burgemeester en wethouders in de memorie van toelichting zeggen, dat de commissaris van politie, ofschoon niet bij name genoemd, onder de ambtenaren van politie evenwel begrepen is. Daarom moet thans uitdrukkelijk worden verklaard, dat deze is uitgesloten. De Voorzitter deelt de bezwaren van den heer de la Faille tegen de vervanging van den termijn van tien jaren door dien van vijftien jaren. Practisch zal die wijziging tot niets leiden. Tien jaren is al een lange tijd. Wordt iemand voor de waar neming zijner betrekking ongeschikt, en is hij pas 14 jaren in dienst, dan zal hij toch eene gratificatie ontvangen. Bij het rijk is ook een termijn van tien jaren gesteld. De beraadslagingen worden gesloten. Het amendement van den heer Beucker Andreae wordt in stemming gebracht en verworpen met 13 tegen 9 stemmen. Vóór stemden de heeren Plantenga, Hijlkemav. d. Scheer Bekhuis Oosterhoff Beucker AndreaeWijbrandiDijkstra en Buma. Het voorstel van rapporteurs sub I wordt aangenomen met 16 tegen 6 stemmen, die van de heeren WollT, Troelstra, MeijerDuparc de la Faille en Reeling Brouwer. Het amendement van den heer van Sloterdijck omtrent de 6e alinea wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het voorstel van rapporteurs om in den 31en regel in plaats van „die'' te lezen „de portier" wordt eveneens zonder hoof delijke stemming aangenomen. Art. 1 gewijzigd overeenkomstig de vorenstaande besluiten wordt in stemming gebracht en aangenomen met 15 tegen 7 stemmen die van de heeren Plantenga Hijlkema v. d. Scheer, Bekhuis, Oosterhoff, v. Eijsinga en Buma. Art. 2. wordt vastgesteld, nadat daarin op voorstel van rap porteurs de woorden„vervalt de aanspraak op gemeentepen sioen" zijn vervangen door„wordt geen gemeente-pensioen verleend." Art. 3 wordt zonder hoofdelijke ste nming vastgesteldna wijziging, op voorstel van rapporteurs, van het woord „vijf" in regel 3 door „vijftien". Art. 4. Hieromtrent stellen rapporteurs voor, in regel 3 achter het woord „woning" in te voegen het woord „kost" en aan dit artikel toe te voegen: „Bij elke benoeming of bevor dering verhooging of vermindering van vaste bezoldiging wordt door burgemeester en wethouders de grondslag bepaald of op nieuw geregeldwelke eventueel als maatstaf voor de bereke ning van pensioen kan dienen. De geldswaarde van het deel der bezoldigingen, dat in natura wordt verstrekt, wordt door hen bij schatting bepaald. Zonder hoofdelijke stemming wordt het artikel dienovereen komstig gewijzigd vastgesteld. Art. 5 wordt onveranderd a ingenomen. Art. 6. Het maximum-pensioen dat kan worden genoten bedraagt bij een middelsom van f 2000 en hooger50°/o van de mid delsom. bij een middelsom var. f 1900 tot ben. f 2000, ól^óvande middelsom - 1800 1900, 52o/0 b n - 1700 1800, b3% - 1600 1700, 54^6 b n - 1500 1600, 55 i b n - 1400 n 1500, 56°/o b n b n - 1300 1400, bl?o n i» - 1200 n 1300, 58o/0 -1100 1200, 59°/o b - 1000 1100,6090 n - 900 1000, 61 o/0 - 800 n 900, 62^0 700 b 800, 63^0 n - 600 - 700, 6490 - 500 600, 6596 n beneden - 500, 669^ b b Indien een ambtenaarbediende enz. in en door de uit oefening van zijn dienst buiten eigen schuld of toedoen onge schikt wordt voor de verdere waarneming zijner betrekking kan hemongeacht zijn diensttijd het maximum-pensioen worden toegekend. Telt in dat geval de betrokken ambtenaar, bediende enz. geen vijf dienstjarendan wordt de middelsom zijner bezoldiging over den geheelen diensttyd tot maatstaf voor de berekening van het pensioen genomen. De heer Koilter kan zich niet goed vereenigen met de in dit art. voorgestelde schaal. Blijkens de memorie van toelich ting hebben burgemeester en wethouders het denkbeeld, om van de ambtenaren eene bijdrage van t°/o te heffen, laten varen en daarvoor in de plaats eene sc ïaal van maximum-pensioenen voorgesteldwaarbij de pensioenen procentsgevvijze lager wor den gesteldnaarmate de bezoldigingen hooger zijn. In de berekening bij het ontwerp van 1878 maakte die 2°/c ongeveer uit van de kosten van pensioen, dat 6696 der be zoldigingen zoude bedragen De gemeente kreeg dus de overige L 44der bezoldigingen voor hare rekening. Bij de nu voorgestelde schaal komt voor de allerhoogste be zoldigingen nog b0°/o ten laste der gemeente. Spreker weet niet, waarom de schaal met dit cijter aanvangt en zoude daar omtrent gaarne inlichting ontvangen. Mocht er voor dat cijfer geen bepaalden grond bestaan dan zoude hij daarvoor 4O96 in de plaats willen stellen. Van dit cijfer telkens met 2°/o per 100.bezoldiging opklimmende, vindt men reeds bij bezol digingen van beneden 1800.— de 44^ terug, die bij het ont werp van 1878 ongeveer het aandeel uitmaakte dat ten laste der gemeente kwam. De Voorzitter zegt, dat de verhouding van de verorde-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1893 | | pagina 6