90 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 8 Augustus 1893. Douwe Andringa alhier aan te koopen het noordwestelijk ge deelte van het perceel ten kadaster bekend gemeente Leeu warden in sectie G no. 3533, ter grootte van 12 centiare, met j roode arceering op de overgelegde teekening aangeduid zulks tegen eene som van f 5 en verder op nader door burgemeester I en wethouders vast te stellen voorwaarden. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aan gaan van eene ruiling van grond aan het Jacobijner Kerkhof met J. Kroes. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten I. de hierna sub. 11 omschreven, op de situatieteekening met roode kruis-arceering aangeduide strook grond te verklaren niet meer bestemd te zijn voor den publieken dienst II. behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten met Jouke Kroes smid alhiereene ruiling aan te gaan waarbij de gemeente aan hern in eigendom afstaat eene strook grond ter oppervlakte van ongeveer 9.54 centiare gelegen tegen de noordelijke gevels van de perceelen ten kadaster bekend ge meente Leeuwarden in sectie A no. 345 en 346 op de over gelegde situatieteekening met roode kruis-arceering aangeduid, en de gemeente van hem in eigendom overneemt eene strook grond ter oppervlakte van ongeveer 3.75 centiare, uitmakende het noordelijk gedeelte van het kadastrale perceel sectie A no. 327 op de situatieteekening met blauwe arceering aangeduid een en ander op de volgende voorwaarden 1. dat bij de verteekening der acte door den adressant voor de meerdere oppervlaktedie hij bi] de ruiling in eigendom bekomtworde betaald eene som van f 1 per centiare 2. datindien bij het graven voor de fundamenten van het nieuwe op eerstgemelde perceelen te stichten gebouw over blijfselen van lijkkisten beenderen als anderszins mochten worden gevonden deze op aanwijzing en onder toezicht van het gemeentebestuur worden overgebracht naar de algemeene begraafplaats alhier 3. datwanneer in den te ontgraven grond riolen of water lossingen van naastlegers mochten worden gevonden, de adres sant voor zijne rekening de verlegging van die voorwerpen moet bevorderenten genoegen van burgemeester en wethouders 4. dat alle kosten op de ruiling vallendegeene uitgezon- kerdzijn ten laste en voor rekening van den adressant. III. het verzoek om voor den westelijken gevel van het te verbouwen perceel sectie A no. 346 aan de Groote Kerkstraaat, eene andere rooiing aan te wijzen te renvoiëeren aan burge meester en wethouders ten fine van beschikking. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der verordening op de school van middelbaar onderwijs voor meisjes. (Zie bijlage no. 18 tot het verslag van 's raads handelingen). Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten de verordening op de school van middelbaar onderwijs voor meisjes met vijfjarigen cursus in de gemeente Leeuwarden, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 April 1875, (gemeenteblad no. 7 van 1875), zooals die met de sedert daarin aangebrachte wijzigingen in haar geheel is opgenomen in het gemeenteblad no. 14 van 1875, en nader gewijzigd bij raadsbesluit van 13 April 1886 (gemeenteblad no. 10), op nieuw te wijzigen, door de le alinea van art. 4 te doen vervangen door het volgende „Er zijn drie vacantiën, eene van ten hoogste zeven weken, eindigende met den aanvang van den nieuwen cursus, eene met Kerstmis van twee weken en eene met Paschen van elf dagen aanvangende op Goeden Vrijdag." 10. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der verordening tot regeling van het lager onderwijs. (Zie bijlage no. 19 tot het verslag van 's raads handelingen). De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer van Sloterdijck heeft bij het inzien der stukken aanleiding gevonden tot de vraag of de commissie van toezicht op het lager onderwijs over dit voorstel wel is gehoord. Hij heeft geen advies van haar gevonden. Is zij dus niet gehoord, dan zou hij het wenschelijk achten dat dit nog geschiede omdat de wijzigingen, vooral van art. 12; waarin de te onder wijzen vakken zijn opgenomenniet onbelangrijk zijn. De Voorzitter deelt mede dat de voorgestelde wijziging niet aan het oordeel der commissie van toezicht is onder worpen. De heer van Sloterdijck Stelt nu voor, burgemeester en wethouders uit te noodigenalsnog het advies der commissie over dit voorstel in te winnen en vóór de nadere behandeling van dit voorstel het aan den raad over te leggen. De heer van Ketwich Verschuur acht het vragen van advies aan de commissie van toezicht nog te meer noodig, omdat de opheffing van de herhalingsschool met driejarigen cursus niet alleen wijziging van deze verordening zooals bur gemeester en wethouders voorstellen noodzakelijk maakt maar o. a. ook van de verordening regelende de toelating van kinderen uit Leeuwarderadeel tot de herhalingsscholen in deze gemeente, gemeenteblad no. 3 van 1884, en van die ter uit voering van de nieuwe regeling van het L. O., gemeenteblad no. 5 van 1889. Spr. kan niet ontkennen, dat het hem als lid der commissie van toezicht heeft bevreemd dat dit voorstel den raad heeft bereiktzonder dat van het voornemen daartoe hem iets be kend was geworden terwijl hem is gebleken dat het hoofd van de herhalingsschool voor jongens waarvan spr. de eer heeft speciaal commissaris te zijn wel in de gelegenheid is geweestzijn oordeel over de nu voorgestelde aanwijzing der leervakken uit te spreken. De vergadering zal het met hem eens zijndat in deze door burgemeester en wethouders niet de goede weg is bewandeld. De Voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wethou ders tegen het denkbeeld van den heer van Sloterdijck geen bezwaar hebben. Overeenkomstig het voorstel van den heer van Sloterdijck wordt besloten. 11Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei ding van een verzoek van P. Attema Dz. e. a.om verlaging van den gasprijs. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor, te besluiten: I. omte beginnen met de meteropneming over Januari 1894, den prijs van het gas te bepalen op 6 cent per M*. II. aan adressanten, P. Attema Dz. en anderen te berichten dat na de vaststelling den 25 April j. 1.van de voorwaarden waarop het gas door de gemeentelijke gasfabriek wordt gele verd en van bepalingen voor den aanleg en het gebruik van de gemeente-toestellen er geen termen bestaan de huur voor de gemeente-toestellen te doen vervallen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Troelstra zegt dat het bekend is dat in den laatsten tijd vooral in Engeland werkstakingen onder de mijn arbeiders op groote schaal plaats hebben. Deze werkstakingen zullen wellicht nog eene groote uitbreiding krijgen. Iemand die in steenkolen handeltheeft aan spr. medegedeeld dat de kolenprijzen misschien 30 a 40 pCt. zullen stijgenen in ver band daarmede rijst de vraagof het niet beter zou zijn om de beslissing over eene verlaging van den gasprijs voorloopig aan te houden. De heer Beucker Andreae had hetzelfde voorstel willen doen. Behalve de motieven van den heer Troelstrapleit voor uitstel de omstandigheid, dat de raad weinig voltallig istwee Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 8 Augustus 1893. 91 der leden van de gascommissie ontbreken zoodat de vergade ring ook de uiteenzetting van hunne zienswijze moet missen. Spr. acht het raadzaam de zaak aan te houden en eerst over eenige weken te behandelen. Er is volstrekt geen haast bij. De adressanten weten dat een voorstel tot verlaging van den gasprijs is ingedienddus burgemeester en wethouders zijn gedekt. De heer Duparc weet mede weldat thans in Engeland uitgebreide werkstakingen onder de mijnarbeiders zijn maar hij acht het toch al te pessimistischnu reeds er voor te vree zen dat in het volgend jaarin de maand April want dan eerst zal de nieuwe aanbesteding der levering van gaskolen plaats hebben dientengevolge de kolenprijzen zullen gestegen zijn. De werkstakingen in Engeland kunnen wel \an langen duur zijn maar dat zij acht maanden stand houden zou iets zeer buitengewoons zijn. Volgens een telegram heeft de direc tie van een der mijnen een dezer dagen reeds eene verhooging van de loonen met li pCt. aangeboden, en zou binnen korten tijd de werkstaking onder de arbeiders in die mijn geëindigd zijn. Men zou daarom volgens spr. te ver gaan indien men om de door den heer Troelstra opgegeven reden thans niet tot verlaging van den gasprijs besloot. De heer Beucker Andreae voerde als motief aan dat de raad verre van voltallig is. Voor veertien dagen kon er echter, wegens het onvoldoend getal leden in het geheel geen beslis sing worden genomen. De leden die in de zaak belang stel len moeten dan ook maar zorgen present te zijn. Den heer Reeling Brouwer doet het genoegen dat gelijk uit de discussie blijktgeen der leden eene verlaging van den gasprijs nu reeds wenschelijk acht. Burgemeester en wethouders zijn niet tegen verlagingmaar willen die met het nieuwe diestjaar doen ingaan omdat dit met het oog op de gcmeente-finantiën in het midden van den loopenden dienst niet kan plaats hebben. Bestaat er eenstemmigheid in dit opzicht dan is er geen bezwaarom de behandeling van dit onderwerp uit te stellen. Spr. heeft dit met het eenige tegen woordige lid der commissieden heer Oosterhoffbesproken en ook deze kan zich hiermede vereenigen. De heer Troelstra stemt toe dat de volgende aanbeste ding der levering van gaskolen eerst over 8 maanden zal plaats hebben maar toch acht hij 't wenschelijk met het nemen van eene beslissing nog wat te wachten. Misschien duren de werk stakingen maar enkele weken en dan is men in de gelegenheid om na te gaan welke de invloed is geweest op de kolenprij zen. Spr. stelt dus voorde behandeling van dit voorstel aan te houden totdat de gemeente-begrooting voor 1894 aan de orde is. De heer van Sloterdijck vraagt, of dit geen bezwaar op levert voor het opmaken der begrooting. Hij voorziet hierin eenige moeielijkheid indien men niet weetwelke de prijs van he: gas zal zijn. Hij acht 't daarom beterdeze zaak te be slissen vóór het indienen van de ontwerp gemeente-begrooting. De heer Duparc had ook een voorstel verwacht tot uitstel voor korter termijn. De heer Troelstra wil thans den raad laten reageeren op het besluit van den raad van 13 Juni j. 1. om niet aan te nemen het voorstel van burgemeester en wet houders om hen in zake het uitbrengen van advies omtrent het verzoek van P. Attema c.s. voor diligent te houden. Inge volge dat besluit hebben zij advies uitgebracht en nu gaat het volgens spr. niet aan, om de behandeling van dit advies uit te stellen tot de gemeente-begrooting voor 1894iets wat de i'aad juist niet wilde. Den heer Troelstra is het tamelijk onverschillig, wanneer de beslissing wordt genomen. Hij is volstrekt niet pessimis tisch gestemd en wil wel tot verlaging overgaan maar wenscht daaibij het oog te houden op de kolenprijzen. Het is geen be zwaar den gasprijs te bespreken bij de behandeling der begroo ting. Trouwensdat kan ieder jaar bij die gelegenheid ge schieden ieder lid is daarin vrij. Geelt eene dan voorgestelde en aangenomen verandering van prijs aanleiding tot eene vrij be langrijke vermindering van inkomsten dan moeten natuurlijk meerdere belastingen geheven worden, waaromtrent dan tevens voorstellen moeten worden gedaan. Spr. wijzigt intusschen zijn straks gedaan voorstel en stelt voor de behandeling van de onderwerpelijke zaak uit te sl ellen tot de laatste vergadering in de maand September. Hiertoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De heer Duparc verklaart zich tegen. 12. Voorstel der raadscommissie voor het ontwerpen van strafverordeningen tot wijziging van de verordeninghoudende algemeene bepalingen van politie. (Zie bijlage no. 16 tot het verslag van 's raadhandelingen). De commissie stelt hierbij voor voormelde verordening te wijzigen door a. in art. 9 in de eerste alinea achter woord „legger" in te voegen de woorden „gedurende veertien dagen." b. art. 49 te lezen als volgt „Hij, die een privaat of een riool, bestemd tot afvoer voor facalc stollenlaat uitloopen in een openbaar water of in eenig daarmede al of niet in verbinding staand water of in een riool of in een zinkput of in een beerputwordt gestraft met geldboete van ten hoogste twintig gulden." Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. De voorzitter stelt nu namens de commissie voor art. 94 te lezen als volgt „De privaten en riolen die bij het in werking treden van deze verordening bestaan in strijd met de bepaling van artikel 49moeten binnen zes maanden na dat in werking treden overeenkomstig die bepaling zijn en blijven ingericht." Dienovereenkomstig wordt besloten. Alsnu komt aan de orde onderdeel 16 van het voorstel der commissie van 28 Maart j. 1.waaromtrent de beslissing in de raadsvergadering van 25 April is aangehouden. Overeenkomstig dat onderdeel wordt besloten burgemeester en wethoudeis uit te noodigen, de voormelde verordening, zooals zij met het oog op eerder aangebrachte wijzigingen luidt, met doorloopende nummering van de artikelenopnieuw in het gemeenteblad te doen opnemen. Hierop wordt vastgesteld navolgend besluit De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende dat er noodzakelijkheid bestaat tot aanvulling en wijziging van de verordeninghoudende algemeene bepalin gen van politie voor de gemeente Leeuwardenvastgesteld bij raadsbesluit van 28 Juni 1887 (Gemeenteblad No. 7), gewijzigd bij raadsbesluit van 28 Januari 1890 (Gemeenteblad No. 3) en aangevuld bij raadsbesluit van 9 December 1890 (Gemeente blad No. 2 van 1891) Gezien artt. 135 en 161 der gemeentewet; Besluit A. 1. In art. 9 der voormelde verordening in de eerste alinea achter het woord „legger" in te voegen de woorden „gedurende veertien dagen." 2. In de voormelde verordening op art. 17 te doen volgen het artikel „De eigenaar van een sloot of van eenig ander water niet vallende in de toepassing van art. 1 diena eene schriftelijke aanmaning van burgemeester en wethouders te hebben beko-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1893 | | pagina 2