110 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 26 September 1893. Art. 81. Éénmaal in het jaar wordt eene algemeene vergadering van voogden en buurtbezoekers gehoudenna oproeping en onder voorzitterschap van den burgemeester of die hem vervangt. In deze vergadering worden mede onderwerpen betreffende armen zorgen het bijzonder in betrekking tot deze gemeente besproken. De secretaris-boekhouder der stads-armenkamer fungeert in die vergadering als secretaris. Art. 82. De kosten der vergaderingen in de beide vorige artikelen bedoeld, worden uit de fondsen der stads-armenkamer gekweten. 111. Het reglement op het bestuur der stads-armenkamer op nieuw in zijn geheel vasttestellen. 2. Voorstel van burgemeester en wetïiouders naar aanlei ding van een verzoek van P. Attema e.atot verlaging van den gasprijs en het doen vervallen van de huur voor de ge meentetoestellen. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor, te besluiten: I. omte beginnen met de meteropneming over Januari 1894, den prijs van het gas te bepalen op 6 cent per M3. II. aan adressantenP. Attema Dz. en anderen te berich ten dat na de vaststellingden 25 April j.l., van de voorwaar den waarop het gas door de gemeentelijke gasfabriek wordt geleverd en van bepalingen voor den aanleg en het gebruik van de gemeentetoestellener geen termen bestaan de huur voor de gemeentetoestellen te doen vervallen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Baverschmidt zegt, dat wanneer hij het voor stel van burgemeester en wethouders tot verlaging van den gas prijs met groote instemming begroet, hij dat dan doet niet om dat hij van oordeel is dat de gemeentekas deze bate voor een deel kan missenvan het tegendeel is hij te zeer overtuigd en een blik in de ontwerp-begrooting voor 1894 zou hem die illusie al spoedig ontnemen. Dat de gemeente, die de gasfabriek exploiteert, na aftrek van alle productiekosten een redelijke ondernemingswinst wil overhouden, zal niemand haar euvel duiden. Stelt ze den prijs echter te hoog, dan brengt de groote con sument, dat is de winkelier, die ter wille zijner zaak en waar lijk niet uit weelde een goede klant der fabriek is, een extra- offer aan de gemeentekas dat dikwijls vrij belangrijk zal zijn één cent meer of minder per kubieken meter voor verbruikers van 650, 460 en 411 gulden per jaar, zooals spr. drie bij name bekend zijn, is zeker niet van geringe beteekenis. Waar bovendien geen onderscheid in prijs wordt gemaakt voor gas, benoodigd voor huiselijk gebruik of voor industriëele doeleinden, daar mag die uniforme prijs niet te hoog zijn. We zijn toch niet in slechter conditie dan andere steden waar spr. na onderzoek bleekdat men betaaldete Nijmegen 6J, te ArnhemBreda en Groningen 6, te Utrecht en Leiden slechts 5 cent per kubieke meter. Mogen de steenkolenprijzen door de werkstaking stijgen de nevenproducten van de gaslabricage die niet onbelangrijk zijn, zullen in die prijsverhooging toch zeker ook deelen. Bovendien leerde immers de ervaringdat, met uitzondering van enkele jarenhet verbruik door prijsverlaging toenam zoodat het winstverlies spoedig zal verminderen en eindelijk geheel zal ophouden. Al moge het nu een troost zijndat de winsten van het gasmonopolie niet verdwijnen in de zakken der aandeelhouders van een of andere maatschappij waar die winst gemiddeld meer dan 40 mille per jaar bedraagten voor een belangrijk deel door een bepaalden stand wordt bijeengebracht, zal spr. gaarne meewerken om den gasprijs laag te krijgen en voor het vervolg laag te houden. De heer Beucker Andreae heeft toen dit voorstel de vorige maal aan de orde wasvoorgesteldde behandeling uit te stellen omdat enkele leden der gascommissie afwezig waren waaronder de heeren Flantenga en Bekhuisvan wie men wisthoe zij over deze zaak dachten. Er bestaat nu geen motief, om de behandeling weder uit te stellen. Het doet spr. en voorzeker ook al zijne medeleden leed dat de heer Flantenga wegens ziekte verhinderd is tegenwoordig te zijn. Dit te meer omdat dat geachte lid die in 1888 bij de behandeling van de gasprijsverlaging zoo uit voerig zijne gedachten hieromtrent mededeeldetoen getoond heeft, op de hoogte te zijn van de financiën der gasfabriek en hare administratie. Ware spr. in de vergadering van 1888 tegenwoordig geweest, hij zou zeker met den heer Flantenga zijn medegegaaneven zeer als hij zich nu ook tegen dit voorstel zal verklaren. Spr. is het noch met den heer Haverschmidtnoch met burgemeester en wethouders of de adressanten eensdat er alleszins termen bestaan om tot gasprijs-verlaging over te gaan. Het kost niet veel moeite om onder een adres veie handteekeningen geplaatst te krijgenzoodat spr. daaraan niet veel waarde hecht. De adressanten geven blijk dat zij niet op de hoogte zijn van de verhouding tusschen de gemeente en de gasfabriek. Zij gaan terstond uit van het denkbeeld dat het winstcijfer van de fabriek zuivere winst is terwijl toch het tegendeel zeer gemakkelijk is aan te toonen. Wordt echter tot verlaging met 1 cent per M3 overgegaan, dan zal dit van grooten invloed op de gemeente-financiën zijn, blijkens de gisteren ontvangen ontwerp-gemeentebegrooting voor 1894. Indien de verlaging noodzakelijk was zou spr. gaarne er toe medewerken, ook al moesten de bestaande belastingen ver hoogd, of nieuwe ingevoerd worden, maar hij is van die nood zakelijkheid niet overtuigd. Het deed spr. genoegen bij de stukken te vinden het voor stel van burgemeester en wethouders van 1888 tot verlaging van den gasprijs. Gaarne had hij er ook bij zien overgelegd de nota van den toenmaligen burgemeester houdende bezwa ren tegen die verlagingen het verslag van het bij die gele genheid gesprokene. In het voorstel van 1888 werd vooropgesteld dat eene ver laging van den gasprijs een toenemen der winst tengevolge zou hebben. In die verwachting heeft men zich teleurgesteld ge zien want in de daarop volgende jaren is de winst minder geworden. Nu kon dus bezwaarlijk die verwachting weder te berde worden gebracht. Uit een financieel oogpunt kan men evengoed bewerendat eene gasprijsverlaging nadeeligals dat ze voordeelig zal zijn. In de tweede plaats moet spr. er op wijzen dat z.i. het winst cijfer der fabriek zooals dat in haar rekening voorkomtniet bepaald als zuivere winst moet worden beschouwd. Bijv. wordt in die over 1892 eene som van ongeveer 29000 in rekening gebracht voor vergoeding van de gemeente voor straatverlichting gebruik van toestellen enz.terwijl niets in uitgaaf wordt gesteld voor al hetgeen dat door de gemeente ten behoeve van de gasfabriek is gedaan. Nu gaat het niet aan, met deze rekening vóór zichte zeg gen datwaar in andere steden minder voor het gas wordt betaaldook hier de gasprijs dient te worden verlaagd. Elders bestaat vaak eene andere regeling. Zoo wordt in den Haag en in Utrecht door de gasfabriek aan de gemeente be taald 1.50 of 1.— per strekkende meter gasleiding voor het gebruik van de openbare straat. Werd dit hier ook betaald, dan zou die uitgaaf pl.m. 32000 bedragenzoodat het winst cijfer belangrijk gereduceerd zou worden. En indien deze reke ning aldus was ingerichtzou zeer zeker van eene verlaging van den gasprijs geen sprake zijn. Op grond van een en ander acht spr. het niet raadzaam tot verlaging van den gasprijs over te gaan. De heer Bekhuis zegt, dat gedurende de laatste maanden de gasprijs meer dan eens een onderwerp van bespreking in Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 20 September 1893. UI den raad heeft uitgemaakt en allerlaatst is besloten dit voor stel in de laatste vergadering van September te behandelen. Gisteren avond echterzich gereed makend tot het bestudee- ren van dit onderwerpwerd spr. verrast door de toezending van de ontwerp-gemeentebegrooting voor 1894 en een paar be langrijke daarmede in verband staande voorstellen. Het spreekt van zelf, dat hij de gelegenheid heeft gemist, om voldoende van die stukken kennis te nemen doch een enkele blik in de begrooting gaf hem de overtuigingdat niet heden over den gasprijs moet worden beslistmaar later in verband met de gemeentebegrooting. Bij de besprekingen in de sectiën kan deze kwestie meer uitvoerig worden behan deld. De rapporteurs kunnen dan schriftelijk daarover ver slag doen. Spr. stelt dus de volgende motie van orde voor De raad kennis genomen hebbende van de door burgemeester en wet houders aangeboden ontwerp-gemeentebegrooting voor 1894. Besluit dit voorstel in overweging te nemen bij de behandeling van die begrooting. Deze motie wordt ondersteund en maakt dus een punt van behandeling uit. De heer Reeling Brouwer zal zich tegen deze motie verklaren. Vóór een paar maanden werd een gelijk voorstel door burgemeester en wethouders gedaan doch door de raad verworpen. Toen was men geheel onbekend met den stand van de begrootingdoch nu is uit het ontwerp geblekendat de mindere winst uit de gasfabriek, tengevolge van verlaging van den gasprijs moet gevonden worden door verhooging van bestaande en invoering van nieuwe belastingen. Is verlaging van den gasprijs in het belang van de fabriek dan moet men er toe overgaan. Dit is thans het geval. Het gasverbruik neemt af; door verlaging van den gasprijs zal 'l weder toenemen. Wat de gevolgen betreftmoet men niet wijzen op de verlaging in 1888want deze duurde maar kort en werd spoedig weder door eene verhooging gevolgd. De heer Dup&rc stemt het den heer Bekhuis volkomen toedat de gasprijs in de laatste maanden herhaaldelijk een punt van bespreking heeft uitgemaakt. Hij had er aan.kunnen toevoegen gedurende jaren. Althans sedert 1888 is er haast geen jaar voorbijgegaan of de gasprijs was het onderwerp van een debat. Maar nu de zaak zoo herhaalde malen is besproken mag worden aangenomendat zij ook in staat van wijzen isieder lid heeft gelegenheid genoeg gehad na het in Juli aangeboden voorsteler over na te denken en zich een opinie er over te vormen. De heer Bekhuis wil echter de behandeling van eene gas prijsverlaging koppelen aan de behandeling van de gemeente begrooting voor 1894. Aan diens motie ligt dus ten grondslag, dat het winstcijfer der gasfabriek de sluitpost van de gemeente begrooting moet uitmaken. Steeds heeft spr. zich hiertegen verklaard en daarom zal hij ook thans aan de motie van den heer Bekhuis zijne stem niet geven. De heer Bekhuis zegtdat de heer Duparc onjuist is in zijne opvattingalsof spr. met zijne motie op het oog had de verlaging van den gasprijs te koppelen aan den stand van de gemeente-begrooting. Spr. heeft zich hier altijd tegen verklaard. Hij is zeer vóór verlaging van den gasprijsnog in de ver gadering van Juli gaf hij dit te kennenwaarbij hij zich het verwijt van den voorzitter op den hals haaldedat hij buiten de orde ging. Aan de beide vorige sprekers doet spr. opmerkendat er van verlaging van den gasprijs eerst met 1 Januari 1894 sprake is. Waarom is er dus zooveel haast bijom de zaak nu te behandelen. Veel beter kan dit, evenals in 1888, bij de ge meente-begrooting geschieden. Iets anders ware het indien burgemeester en wethouders hadden voorgesteld de verlaging terstond te doen ingaan. Voorstander van gasprijs-verlagingwenscht spr. toch de zaak te beslissen in verband met de gemeente-begrooting. De heer Duparc herinnert zich zeer goeddat de heer Bekhuis vroeger ook spr's leer verkondigde dat de gasprijs moet worden beoordeeld in verband met den prijs der gaskolen. De thans ingediende motie van den heer Bekhuisspr. her haalt hetde voorsteller moge het tegenspreken of niet heeft de strekkingom het winstcijfer van de gasfabriek te maken tot sluitpost van de gemeente-begrooting. Bovendien de raad heeft vóór eenige weken het voorstel van burgemeester en wethoudersom de verlaging van den gasprijs te bespreken bij de behandeling van de gemeente-begrooting verworpen en beslotendat punt afzonderlijk te behandelen. De raad is dus aan zich zelf verschuldigd nu eene beslissing te nemen. De motie van den heer Bekhuis wordt hierop in stemming gebracht en verworpen met 12 tegen 8 stemmen. Vóór stem den de heeren Oosterhoff, Bekhuis, Troelstra, Theunisse Wolff, van Ketwich Verschuur, van Eijsinga en Hijlkema. De beraadslagingen over het voorstel worden hervat. De heer Duparc zal den heer Beucker Andreae niet vol gen waar deze het in 1888 door den heer Plantenga gespro kene in het debat gebracht en op diens gezag bezwaren tegen het voorstel aangevoerd heeft. Hoe groote achting spreker ook voor dit lid heeft en hoezeer hij niet minder dan eenig ander, diens afwezigheid betreurtvooral ook om de reden die daar voor bestaatspreker zou hemware hij tegenwoordig even als vroegerbestrijden. Thans echter zal hij zich onthouden, den heer Beucker Andreae naar aanleiding van het geciteerde, te weêrleggenhet zou unfair zijn tegenover den heer Flan tenga omdat deze niet tot antwoorden kan optreden. Spreker wenscht het voorstel te bespreken, geheel afgeschei den van vroegere debatten over den gasprijs en het alleen te beschouwen van het door burgemeester en wethouders geheel terecht ingenomen standpunt, n.l. dat de gasprijs moet worden bepaald naar den prijs der steenkolen. Daartegen heeft de heer Beucker Andreae nu ook eenige bezwaren ingebracht ontleend aan eigen zienswijze. Dat geachte lid heeft de jaar- lijksche winst genoemd eene bruto winstdoch al zeer gebrekkige argumenten daarvoor bijgebracht. Spreker zou de zaak liever willen omkeeren. Hij heeft een tienjarig overzicht opgemaakt van de financieele uitkomst van de exploitatie der gasfabriek dat hij den leden voorhoudt. Hij zal den leden niet vermoeien, met al die cijfers op te noemen maar wenscht zich te bepa len tot de laatste vijf jaren. En wat blijkt nu Dat het zui vere winstcijfer bedroeg in 1888 40,000, in 1889 ruim ƒ30,000, in 1890 30,000, in 1891 ƒ40,000, in 1892 42,000. Doch er is meer. Gelijk den leden uit de gisteren avond aangeboden ontwerp-begrooting voor 1894 zal zijn geblekenzal de ge meente, evenals vroeger, in dat jaar aan rente voor het nog resteerend gedeelte der ten behoeve der gasfabriek aangegane geldleenmgen betalen ongeveer ƒ8300. Wat staat er nochtans tegenover? Niet minder dan ruim 30,000 als rente-vergoeding van de gasfabriek aan de gemeente voor de van 1865 af, het begin der gemeentelijke exploitatie ten behoeve dezer inrichting gesloten geldleeningen. Hoeveel de gemeente ook van die leeningen (steeds uit het winstcijfer der fabriek) afloste de gasfabriek bleef steeds voor het volle bedrag gecrediteerd. Meer dan ƒ60,000 genoot de gemeente dns in 1892 van de gasfabriek. Ja als men alles samentrektkomt men tot zeven a acht ton gouds die de gemeente van 1865 af van de gas fabriek of liever van de gasverbruikers heeft genoten. Aan de oudere leden is het bekenddat sprekerook toen hij ja renlang lid van de commissie voor de gasfabriek wassteeds tegen deze wijze van doen is opgekomen, doch het mocht hem

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1893 | | pagina 6