1
20 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 13 Februari 1894.
naai moest worden overgegaan. Niettemin hebben de discus-
siën toen geleid tot het aanbrengen van een cijferpost voor
laatstgenoemd werk op de begrooting. Dit hield in zich het
besluit, om in 1894 tot dat werk over te gaan. Nu neemt
de heer Bekhuis zijn toenmaals ontwikkeld denkbeeld te baat
tegen het onderwerpelijk voorstel van buigemeester en wet
houders en hij wil dus den raad doen terugkomen op zijn
besluit van het vorige jaar. Spr laat deze wijze van handelen
voor hetgeen zij is.
Hij wil er evenwel nog op wijzen dat de panden waarvan
dadelijke amotie noodig is zoodra met het kanaal een aan
vang wordt gemaaktin het bezit der gemeente zijn. De an
dere panden kunnen voorloopig blijven staan. De overige te
onteigenen grondmet uitzondering van dienaan het eind
van het geprojecteerde kanaal gelegenligt buiten net eigen
lijke kanaal en is waarschijnlijk alleen voor grondberging
noodig.
Na raadpleging van deskundigen zijn burgemeester en wet-
houdeis tot de overtuiging gekomen, dat nu reeds met het
kanaal kan worden begonnen. Zij hebben dit voorstel dus
nietdan na ernstige overweging gedaan.
De heer Duparc had bij de behandeling van het heden
aan de orde geweest zijnd rapport der raadscommissie, omtrent
eene wijzigii g der gemeentebegrooting voor 1894, eene vraag
willen richten tot burgemeester en wethoudersniet als rap
porteur maar een vraag van geheel persoonlijken aard deze
n.l., of spoedig zal worden overgegaan tot de aanbesteding
van het graven van het kanaal. Aanleiding hiertoe vond spr.
in het voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
der begrootingwaarin in uitzicht werd gestelddat in den
loop van dit jaar weinig zou behoeven te worden geleend
voor dat werk.
Spr. is evenwel van het doen van die vraag teruggekomen
omdat de heer van Sloterdijck hem zijn voornemen om, naar
aanleiding van het onderwerpelijk voorstelde zaak ter sprake
te brengenhad medegedeeld. Na de zoo pertinente verkla
ring nu van burgemeester en wethouders gelooft spr., dat er
voor den raad geen bezwaar behoeft te bestaan om ditniet
ten onrechte genoemd, kostbaar voorstel aan te nemen. Wat
toch het bezwaar van den heer Bekhuis betreftvolgens spr.
had hij het zij met allen eerbied gezegddit nu niet
weder ter sprake moeten brengen. Thans reageert hij tegen
een na rijpen rade by de behandeling der gemeentebegroo
ting voor 1894 genomen besluit tot het aanbrengen van een
cijferpost voor den aanleg van het kanaal. De heer Bekhuis
was volkomen in zijn recht(zijne ^denkbeelden omtrent de
tijd van uitvoering te ontwikkelentoen de post voor dit
werk op de gemeentebegrooting voor dit jaar aan de orde was,
maar het gaat, volgens spr., niet wel aan, daarop thans terug
te komen. Burgemeester en wethouders moeten nu aan de
zaak uitvoering geven en de raad is het thans aan zich zelf
verplicht om, door aanneming van het onderwerpelijke voor
stel burgemeester en wethouders daartoe in de gelegenheid
te stellen.
Het onteigeningsproces zalvolgens spr., niet van zoo langen
duur zijn daar van de uitspraak der rechtbank omtrent de
waarde-bepaling geen hooger beroep is. De onwillige eigena
ren zullen zich bovendien waarschijnlijk nog wel tweemaal be
denken vóórdat zij het tot een proces zullen laten komen.
De heer van Eijsinga deelde ook het bezwaar van den
heer van Sloterdijckmaar na het door den heer Meijer ge
sprokene zal hij zich niet tegen het voorstel verklaren. Eene
enkele opmerking wensebt hij te maken omtrent de aan de
ontbinding van het huurcontract te verbinden voorwaaiden. In
de eerste voorwaarde staatdat voor afstand van huurrecht
zal worden betaald eene schadevergoeding \ar. 1000, boven
de som van 99 als vergoeding voor de boomen volgens koop
contract, en dan volgt deze clausule: „ongeacht de aanspraken
van de huurders tegenover den vorigen eigenaar tot vergoeding
van de boomen die door hen zijn geplant." Deze clausule kan
volgens spr. wel vervallen Hij kan zich niet voorstellen,
eene verrekening tusschen de huurders en den vorigen eigenaaj
van invloed kan zijn op de verhouding tusschen de huurden
en de gemeente.
De heer Reeling Brouwer deelt mede, dat de ondei
handelingen met de huurders lang geduurd en veel bezwaaj
opgeleverd hebben. Er bestond n.l. een verschil van inzicht
wie de door deze huurders geplante boomen moest betaleoj
Eindelijk is de overgelegde voorloopige overeenkomst tot stan
gekomen gebaseerd op het bestaande huurcontract en daun.-j
is op uitdrukkelijk verlangen van de huurders de geincriini
neerde clausule opgenomen. Burgemeester en wethouder!
zagen er geen bezwaar in omd.'t die bepaling ten opzicht!
van de overeenkomst van ontbinding wat de gemeente betref
van weinig waarde is. Daar de huurders echter op het bej
houd er van prijs stellenzou spr. er tegen zijn om ze ui
het contract weg te laten daardoor zou dan misschien dezt
voorloopige overeenkomst gevaar loopen.
De heer van Eijsinga vernam met genoegendat d i
heer Reeling Brouwer het met hem eens is dat de bedoeldtj
clausule eigenlijk in de overeenkomst niet past Daarom blijl
spr. bij zijn denkbeeldom ze te doen vervallen. Wat
te verrekenen mocht zijn tusschen de huurders en den vorigerj
eigenaar, raakt de gemeente hoegenaamd niets; het heeft niets
te maken met de verhouding tusschen de huurders en de ge
meente.
De heer Meijer wenscht nog met een enkel woord te wij
zen op de beteekenis dezer clausule. Deze is eene reserve van|
de huurders tegenover den vorigen eigenaar maai tevens te
genover de gemeente eene erkenning, dat zij tegenover haai
geen enkel recht krachtens huur- of koopovereenkomst kunnen
doen gelden dus ook niet een recht op vergoeding voor de
boomen, door hen ingeplant De clausule is derhalve ook voor]
de gemeente van belang en als voorwaarde voor de huuront-
bindingeen middel om haar tegen elke aanspraak van de|
vroegere huurders te beveiligen.
De heer van Eijsinga zal nu hem blijkt dat op be
houd van de clausule zooveel prijs wordt gesteld niet meer|
op het doen vervallen er van aandringen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 13 Februari 1894.
21
Ineer cokes te doen gebruiken en door het lichtgas zoodanig in
fcrijs te verlagen dat daarvan in woonhuizen en voor de kleine
industrie meer algemeen gebruik kan worden gemaakt.
I Wat de eerste twee punten betreftdaarin voorziet het ge-
Ineentebestuur reeds, door in alle gemeentegebouwen doelmatige
Kachels te plaatsen en als brandstol alleen cokes en turf te
Boen gebruiken.
I Ook is de gasprijs thans zoodanig gesteld dat het gebruik
lan gas voor allerlei doeleinden binnen het bereik van het
Biootste gedeelte der ingezetenen valt.
I Aangezien dus aan de wcnschen der adressanten voor zoo-
Iver het gemeentebestuur daarop invloed kan uitoefenen zoo
weel mogelijk wordt voldaan stellen burgemeester en wethou
ders voorhet bovenomschreven verzoek voor notificatie aan te
Zonder discussie wordt hiertoe besloten.
12. Voorstel vin burgemeester en wethouders tot het ver
eenen van pensioen aan eervol ontslagen werklieden der ge-
Rel voorstel van burgemeester en wethouders wordt in stem
ming gebracht en aangenomen met 19 tegen 2 stemmen, die]
van de heeren Bekhuis en Haverschmidt.
10. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een verzoek van den heer Albers om vergoeding
voor kostelooze heil-gymnastische behandeling van on- en min
vermogenden.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform dit
voorstel besloten, het verzoek van den heer H. Albers te wijzen
van de hand.
11Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een adres van directeuren der Nederl. Maatschappij
ter bevordering van Nijverheidin zake verbetering der in
richtingen tot verwarming enz.
De adressanten verzoeken den raad te willen medewerken
tot verwezenlijking van de in een bijgevoegd rapport eener
speciale commissie uitgedrukte wenschen tot beperking van de
verontreiniging der atmosfeer door onvolledige verbrandingspro
ducten.
De verbeteringen zijn volgens adressanten te verkrijgen door
eene meer doelmatige inrichting van vuurhaarden en kachels,
door als vaste brandstofin de plaats van steenkoolmeer en
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
een jaarlijksch pensioen te verleenen
a. aan J. de Graafeervol ontslagen waagwerkertot een
bedrag van f 24U gerekend te zijn ingegaan den 1 Januari 1894.
b. met ingang van 1 Maart 1894 aan
A. Spanhouwereervol ontslagen werkman bij de gemeente
werken tot een bedrag van ƒ108.
S. van den Bergeervol ontslagen werkman bij de gemeente
werken tot een bedrag van f 88.
S. Siksmaeervol ontslagen werkman bij de stads-reiniging
tot een bedrag van ƒ84.
E de Rooij eervol ontslagen werkman bij de stads-reiniging
tot een bedrag van ƒ187.
De voorzitter deelt hierop nog mededat is ingekomen een
schrijven van den heer J. G. Singelsinhoudende bericht
dat hij de heden op hem uitgebrachte benoeming tot curator
van het gymnasium aanneemt.
Hierop wordt de vergadering gesloten.
Boekdrukkerij van A. Jongbloedte Leeuwarden.