Vergadering van Dinsdag 3 April 1894.
30
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 27 Maart 1S94.
nen de termen van de verordening valt. Het onder werpelijk
geval ligt geheel buiten de verordening; er is niet sprake van
een ambtenaar die tengevolge van ouderdom of van ziels- of
lichaamsgebreken niet meer in staat is zijne werkzaamheden
naar behooren te verrichten, en evenmin valt adressante in de
termen van het laatste lid van art. 1 der verordening het
welk het geval van overlyden van een van twee gehuwde he
den diegezamenlijk benoemdwegens invaliditeit van één
hunner ontslagen en gepensioneerd waren op het oog heeft.
Haar echtgenoot, die als vaderterwijl zij als moeder van het
stadsziekenhuis was benoemd, is gedurende zyne bediening over
leden. Ingevolge de verordening op het ziekenhuis, verliest zij
nu ook hare betrekking, maar zij wordt niet ontslagen om
ouderdom of ziels- of lichaamsgebreken en komt dus niet in
aanmerking voor pensioneering.
Spr. meent derhalvedal het advies van burgemeester en
wethouders op andere wijze had moeten worden geadstrueerd
voordat het tot den raad kwam. Dit kan nu nog gebeuren, en
daarom stelt spr. voor, het adres van de weduwe A. de Vries
te renvoieeren aan burgemeester en wethouders met uitnoo-
digmg tot nader advies.
Dit voorstel wordt ondersteund en maakt dus een punt van
behandeling uit.
De Voorzitter deelt mede, dat hij met den vorigen spre
ker in opinie verschilt. Het komt hem voordat men niet
zeggen kan, dat de kwestie van pensioneering in deze niet ter
sprake moet worden gebracht. Burgemeester en wethouders
hebben zich op dit standpunt geplaatstVóór eenige maanden
heeft de raad eene verordening omtrent het verleenen van
pensioen aan ambtenarenbedienden en werklieden der ge
meente vastgesteld, en daarbij het oog gehouden op alle amb
tenaren, bedienden en werklieden. Nu er dus pensioen wordt
gevraagd heeft de raad zich de vraag te stellen of die ver
ordening die na rijpen rade is vastgesteldgoed aan de be
staande eischen voldoeten in dat geval zich aan de verorde
ning te houden. De adressante valt niet onder de toepassing
van de verordening, zoodat haar verzoek moet worden afgewe
zen. Spr. wenscht er nog de aandacht op te vestigen, dat de
raad in die verordening heeft gecodificeerd het vroeger gevolgd
gebruikom in sommige gevallen pensioen of gratificatie aan
ontslagen ambtenaren enz. te verleenen. Er bestaat dus geen
aanleiding, om nu, met voorbijzien van die strekking der ver
ordening, een ander besluit te nemen als burgemeester en wet-
ders voorstellen.
Spr. verwacht daarom niet veel van eene terugzending van
het adres aan burgemeester en wethouders.
De heer van Slotdrdijck zegtdat het hem alleen te
doen is om een besluit te nemen op juiste gronden. De conclusie
van burgemeester en wethouders wordtin de overgelegde stuk
ken op onjuiste gronden geargumenteerd de aangevoerde mo
tieven kunnen niet tot eene beslissing aanleiding geven. Wil de
raad eene afwijzende beschikking nemen, dan moet deze steunen
op andere gronden. Zoo is nu door den voorzitter eene enkele
beschouwing te berde gebrachtdie in het advies van burge
meester en wethouders wordt gemist, doch daar op hare plaats
zou zijn geweest.
De heer TrOölstra gelooft, dat er moeielijk andere
gronden voor eene afwijzende beschikking op het adres te
vinden zullen zijn. Het is hem niet duidelijk welke andere
motieven men zou moeten aanvoeren. De adressante heeft
toch geen aanspraak op e«ne gratificatie of toelage.
De heer van Slotordijck wijst er op, dat ook door den
heer Troelstra een punt wordt aangestipt, waarover in de
stukken gezwegen wordt. De raad heeft nu alleen met de
overgelegde stukken te maken; hierin is enkel sprake van
toepassing der verordening op de pensioneeringdie op dit
geval niet toepasselijk is. Spr's. objectie heeft ten doel, een
juiste toepassing dier verordening te bevorderen door ze te
bepalen tot die gevallenwaarvoor ze in het leven is geroepen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van den heer van Sloterdijck wordt in stem-
ming gebracht en aangenomen met 11 tegen 5 stemmen, die
van de heeren Reeling Brouwer, Troelstra Hijlkema, Fabry
de Jonge en van der Scheer.
De heer Meijer had tijdelijk de vergadering verlaten.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee
nen van eervol ontslag aan den heer H. Kuipers, als lid der
commissie van het bestuur over het stadsziekenhuis.
Wordt besloten
aan aen heer H. Kuipers op zijn verzoek eervol ontslag te
verleenen als lid der commissie van bestuur over het stads
ziekenhuis onder dankbetuiging voor de door hem in deze
betrekking aan de gemeente bewezen diensten.
5. Benoeming van een lid der commissie van bestuur over
het stadsziekenhuis.
Door de commissie worden aanbevolen de heeren 1. R.
Bloembergen Ez. en 2. Tj. Plantenga Oz., welke aanbeveling
ingevolge art. 2 van het reglement voor deze inrichting dooi
bnrgemeester en wethouders is vermeerderd met 3. Mr. W.
KolCF en 4. Mr. G. A Römer.
De uitslag der gehouden stemming isdat op den heer
Bloembergen 12 en op de heeren Kolff en Plantenga ieder
2 stemmen zijn uitgebracht, zoodat eerstgenoemde wordt be
noemd.
G. Benoeming van leden van een stembureau voor de verkie
zing van een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
Het resultaat der stemmingen isdat tot leden van dit
stembureau waarvan de burgemeester voorzitter is, worden
benoemd de heeren G. L. B. J. Feitz en Mr. 1. Wolff, ieder
met 10 stemmen.
De overige leden worden aangewezen om de benoemden
bij ontstentenis of verhindering te vervangen.
De heer Meijer komt weder ter vergadering.
7. Benoeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool
no. 4 (vacature K. Dokter).
De voordracht is samengesteld als volgt1. W. Zanstra
te Akkrum2. J. T. Dijkstra te Rauwerd, en 3. W. Zoethout
te Akkrum.
Eerstgenoemde wordt met algemeene (17) stemmen benoemd.
De datum van infunctietreding zal nader door burgemeester
en wethouders worden vastgesteld.
8. Reclames tegen aanslagen in den hoofdelijken omslag
dienst 1893.
In verband hiermede wordt de openbare vergadering gesloten.
Boekdrukkerij van A. Jongbloedte Leeuwarden
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 3 April 1894.
31
Tegenwoordig 18 leden.
Afwezig de heeren Dr. N. Reeling BrouwerMr. J. G.
Meijer, G. MenaldaDr. J. Baart de la Faille en P. Fabry
de Jonge.
Voorzitter: de heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Sloo-
tenburgemeester.
I. De notulen van de vorige op 27 Maart j.l. gehouden
vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat de heer R. Bloembergen Ez. heeft bericht, de be
noeming tot lid der commissie van bestuur over het stadszie
kenhuis aan te nemen.
2. dat is ingekomen het verslag van het middelbaar onder
wijs over 1893.
Zal als bijlage tot het verslag van den toestand der ge
meente over dat jaar worden gedrukt.
3. opgaaf der dagenwaarop de openbare lessen aan de
gemeentescholen nos. 1, 5—11 zullen plaats hebben.
Tot bijwoning van deze lessen worden uitgenoodigd de hee
ren Mr. J. L. van Sloterdijck Jhr. Mr. G. van EijsingaT.
Konter, N. T. llaverschmidt en C. L. B. J. Feitz.
4. eene dankbetuiging van het bestuur der maatschappij
van schilder- en teekenkunst, voor het gebruik van het beurs-
lokaal.
5. dat bij de aanbesteding van het graven van het kanaal
GrachtswalTijnje en bijbehoorende werken 26 inschrijvingen
zijn ingekomen en dat de laagste drie inschrijvingen zijn die
van J. van Veen en A. van Seters te Voorburg voor ƒ217,600
bij eerste oplevering op 15 December 1894 en voor 207,400
bij oplevering op t September 1895 die van A. dc Groot Gz.
te Heukelum voor respectievelijk ƒ227,000 en 222,700 en
die van G. v. d. Horst en Gebrs. Aberson te Zv.olle voor
ƒ224,900 bij oplevering óf op 15 December 1894 öf op 1
September 1895.
UI. Wordt ter tafel gebracht
1. een verzoek van de Wed. S. de Vries en J. Fransber-
gen om water te doen geven uit eene pomp op den Eewal.
Wordt ten fine van beschikking gesteld in handen van bur.
gemeester en wethouders.
2. een adres van J. Dijkstra e. a., houdende verzoek, maat
regelen te nemen tegen de rustverstoring op het Schavernek
door de middernachtzendelingen.
Wordt ten fine van beschikking gerenvoieerd aan den bur
gemeester.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van eene onderwijzeres met acte Fransch
aan de gemeenteschool no. 3 (vacature mej. A. Smeding.)
Door burgemeester en wethouders worden voorgedragen
1. Mej. G. Marwitz te Nieuwolda2. Mej. H. Raadersma te
Almelo, en 3. Mej. F. G. Koch te Harlingen.
De uitslag der gehouden stemming is, dat met 12 stemmen
wordt benoemd Mej. G. Marwitz. Op Mej. H. Raadersma wa-
|ren 5 stemmen uitgebracht.
De heer Duparc was nog niet ter vergadering verschenen.
De datum van infunctietreding zal nader door burgemeester
en wethouders worden vastgesteld.
2. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
rekening en verantwoording van het door burgemeester en
wethouders gevoerd beheer over den Stads- of Prinsentuin
dienst 1893.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
a. de overgelegde rekening van den Stads- of Prinsentuin
over het dienstjaar 1893 goed te keuren tot een bedrag
in ontvang van 6029.53
uitgaaf - 4996.60
sluitende met een voordeelig saldo ad 1032.93
b. aan burgemeester en wethouders 's raads dank toe te
brengen voor hun nauwgezet en met zorg gevoerd beheer.
Wordt opgemerktdat de heer Troelstrawethouder niet
tot het nemen van dit besluit heeft medegewerkt.
3. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek van
eene wijziging der gemeentebegrootingdienst 1893.
Overeenkomstig het voorstel der commissie wordt besloten
vast te stellen de overgelegde besluiten
a. tot nadere wijziging der gemeentebegrooting voor het
dienstjaar 1893.
b. tot af- en overschrijving op het fonds voor onvoorziene
uitgaven, van verschillende artikelen, waarop beschikbaar blijft.
c. tot afschrijving van het fonds voor onvoorziene uitgaven
wegens posten van uitgaaf, die niet op de begrooting zijn om
schreven en waarvan het bedrag mitsdien als buitengewone
uitgaaf in de rekening zal worden verantwoord.
d. tot versterking van verschillende artikelen krachtens
daartoe bij de begooting verleende machtiging.
4. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek van
eene wijziging der begrooting van het Stadsziekenhuisdienst
1893.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
de voorgedragen wijzigingen goed te keuren en de begroo
ting van het stadsziekenhuis in ontvang en uilgaafprimitief
geraamd op ƒ11,812, nader vast te stellen op 12107.07, en
de subsidie uit de gemeentekas, primitief gesteld op ƒ11360,
uit te trekken tot een bedrag van ƒ11621.72.
5. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek van
eene suppletoire begrooting voor de stadsarmenkamerdienst
1893.
Conform de conclusie van de commissie wordt besloten
deze suppletoire begrooting goed te keuren en diensvolgens
de gemeentelijke subsidie ten behoeve van de stadsarmenka
mer, voor 1893 te verhoogen met ƒ1542,721 en dus te bren
gen op 35,197.22}.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee
nen van eervol ontslag aan Mej. R. Plaatals directrice en
leer ar es aan de Middelbare School voor meisjesmet toeken
ning van pensioen.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
a. aan Mej. Rebecca Plaat met ingang van 1 Augustus
1894 op de meest eervolle wijze ontslag te verleenen uit hare
betrekkingen van directrice en van leerares in de geschiedenis aan
de school van middelbaar onderwijs voor meisjes met vijfja
rigen cursus, onder dankbetuiging voor de langdurige en trouwe
diensten, door haar aan de gemeente bewezen.
b. aan Mej. R. Plaat, met ingang van 1 Augustus 1894,
een jaarlijksch pensioen toe te kennen tot een bedrag van
1500.
7. Voorstel van burgemeester en weihouders tot het verlee
nen van eervol ontslag aan den onderwijzer J. G. Teunissen.