36
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 8 Mei 1894.
naar aanleiding van liet motief van burgemeester en wethou
ders deze opmerking te moeten maken.
Het voorstel wordt nu zonder hoofdelijke stemming aange-
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorder-
baar verklaring van aanslagen in de dir. belasting op het in
komen de belasting op het houden van honden en wegens
schoolgeldendienstjaar 1893.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
den gemeente-ontvanger te machtigenin zijne rekening over J aangebracht
1893 als oninvorderbaar te verantwoorden:
1. Wegens onbetaalde belasting op het inkomen over 1893
een bedrag van f 252.43.
2. Wegens verschuldigd schoolgeld, een bedrag van 63.214.
3. Wegens belasting op het houden van honden een be
drag van f 202.50.
van de gemeente te veel wordt gevraagd. Het gaat niet aan
om waar alles is ingericht voor het wisseltonnenstelselnu
ten gerieve van één inrichting kostbare toestellen aan te schaf-
fen. Spr. zou dan ook wel willen medewerkenom het doo:
j adressant gewenschte systeem van privaat-inrichting aan te
brengen, indien het bestuur zich bereid verklaarde, alles voor
eigen rekening aan te schaffen en te onderhouden of de kos-j
ten daarvan aan de gemeente te vergoeden.
Spr. zeidegaarne te willen medewerken tot invoering vai
het ontworpen systeem. Hij staat in deze aan de zijde var
de vereeniging tot bevordering van volksgezondheid die hare
ingenomenheid met dit stelsel heeft betuigd, mits het worde
w volgens alle eischen van wetenschap en tech-
n>ek. Er behoeft geen vrees te bestaandat dit niet het
geval zal zijn. Spr. is er van overtuigd, dat het stelsel zeer
goed kan zijn. Deze overtuiging steunt vooral op twee redenen.
u:: kent persoonlijk privaat-inrichtingen in het binnen- en het
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het plaat
sen van een houten loodsje op een terrein achter de gemeente
school no. 6 ten dienste van de dd. schutterij.
Hierbij wordt voorgesteld
a. burgemeester en wethouders te machtigenom op het
open terrein achter de gemeenteschool no. 6 overeenkomstig
het plan van den directeur der gemeentewerken een houten
loodsje te doen plaatsenom te dienen als bergplaats van
materiaal in gebruik bij de dienstdoende schutterij.
b. burgemeester en wethouders uit te noodigente zijner
tijd de finantiëele voorstellen te doen tot vinding der kosten
voor het sub a bedoeld loodsje.
De heer van Ketwich Verschuur vraagt, of van de
plaatsing v-an dit loodsje ook stoornis in het onderwijs aan die
school het gevolg kan zijn. Uit de schetsteekening is hem ge
bleken dat de toegang tot het loodsje van het exercitieveld
zal zijn langs de onderwijzerswoning en de school. Kan nu
ook het gedurig heen en weer loopen naar dat loodsje storend
werken op de aandacht van de leerlingen
De Voorzitter deelt mede, dat de oefeningen van de
schutterij vallen buiten de gewone schooluren. Mocht ook al
de aanwezigheid van het loodsje storend werken dan zou dit
kunnen worden voorkomendoor telkens achter de school eene
plank over de sloot te leggen.
Hij
Het voorstel
nomen.
wordt nu zonder hoofdelijke stemming aange-
7. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een verzoek van het bestuur van het Diaconessenhuis
om van gemeentewege het reservoir van de privaat-inrichting
in het nieuwe gesticht te doen ledigen en de daarvoor benoo-
digde toestellen aan te schaffen.
Burgemeester en wethouders
wijzen van de hand.
stellen voordit verzoek te
buitenland, waar soortgelijke of ongeveer soortgelijke systemen
zijn ingevoerd. Bovendien heeft de architect, onder wiens leiding1
het nieuwe Diaconncssenhuis wordt gebouwd, hem verzekerd
dat het ontwerp voor de privaat-inrichting is gemaakt en dal
dit werk zal worden uitgevoerd door eene specialiteit, die mei
dit werk vertrouwd is.
Indien het nu waar is, hetgeen spr. echterop zijn zachtsl
gesproken betwijfeltdat aan dit systeem gebreken kleven
dan ziet hij toch niet in, dat de gemeente daardoor schade zal
lijden. Het nieuwe Diaconessenhuis staat ver buiten de be
bouwde kom der gemeente, en ook dan, wanneer er gebreken
of onvolkomenheden zich mochten voordoen, komen die uitslui
tend ten laste van de bewoners dezer stichting en het bestuut
zou dan het zijne doenom die nadeelen op te heffen.
Men vergete bij de beoordeeling van deze zaak nietdat de
verwijdering van faecaliën uit woonhuizen een der moeielijkste
vraagstukken is. Niets is volmaakt, zoo ook het wisseltonnen
stelsel gelijk het hier bestaatniet. Maar het systeemdat
het bestuur van het Diaconessenhuis wenscht aan te wenden
kan goed zijnmits het goed worde aangebracht.
De directeur van de stadsreiniging heeft in het breede uit
gemeten dat de hier gewenschte privaat-inrichting in strijd
zou zijn met art. 51 der algemeene politieverordering. Het
heeft spr. eenigszins verwonderd dat burgemeester en wet
houders in dezen met dien directeur zijn medegegaan. Wat
tocht verbiedt dat artikei der verordening? Het laten uitloopen
van een privaat of riool, bestemd tot afvoer van faecale stoffen,
o. a. in een zinkput of in een beerput. Dit raakt de hoofd
kwestie in deze. Maar is er hier sprake van een zinkput of een
beerput Spr. meent deze vraag ontkennend te kunnen beant
woorden. Een beerput is een ruimte in den grond gemetseld,
waarin de faecale stollen worden verzameld en die om één
drie of vijf jaar wordt geledigd. Hier heeft men wat anders.
Uit de schetsteekening blijkt, dat de faecaliën worden afgevoerd
in een sterk geconstrueerd ijzeren reservoir omgeven door
een muurwerk. Uit de teekening is niet duidelijk, of dit wa
terdicht kelderwerk zal zijn is dit niet het geval dan zal
dit als eisch moet worden gesteld. Indien nu de faecaliën, die
bovendien sterk verdund zijn door waterworden opgevangen
in dat sterke reservoirdat omsloten is door een waterdicht
kelderwerk, hoe zal het dan mogelijk zijn, dat de bodem wordt
vervuild en besmet door den inhoud van dat reservoir? Boven
dien, het reservoir is slechts 3 kub. meter groot en zal onge
veer 2 maal per maand worden geledigd de gemiddelde inhoud
De heer Bekhuis heeft tegen het voorstel tot afwijzing van
het verzoek, zooals het is liggendegeen bezwaar. Hiertoe I bedraagl met meer dan ongeveer 1S kub- me,er"
leiden hem echter andere overwegingendan die van burge
meester en wethouders. Zijne denkbeelden over deze zaak
zijn het zij hem vergund dit te zeggen iets ruimer en
vrijgeviger.
Wat behelst het verzoek van het bestuur van het Diacones
senhuis Dat de raad besluitevan gemeentewege het reser
voir van de privaat-inrichting in het nieuwe gesticht te doen
ledigen en de daarvoor benoodigde toestellen aan te schallen. I
Nu is spr. 't met burgemeester en wethouders eensdat hier
Wat de afvoerbuizen betreft, waaromtrent op het bezwaar
is gewezen dat deze ten deele onder het gebouw zullen wor
den gelegd en dus ook aanleiding tot vervuiling van den bodem
kunnen geven zal dit eenvoudig kunnen worden voorkomen
door die buizen ook met cementwerk te omkokeren. Het is
uit de teekening spr. niet gebleken, of hiertoe het plan bestaat.
Ten slotte heelt bij burgemeester en wethouders het wettelijk
bezwaar gegolden. Zij hebben het advies van de commissie tot
het ontwerpen van strafverordeningen gevraagd en deze heeft
pertinent verklaarddat het door adressant ontworpen stelsel
Vorslag der handelingon van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 8 Mei 1894.
37
n strijd is met het verbod van art. 9 der bouwverordening
m privaten te doen uitloopen anders dan in wisseltonnen. Spr.
?eeft toe, dat hieraan niet is te ontkomen. Het aan te leggen
eservoir isnaar hij meent te hebben aangetoond, geen beer-
ut, maar het is evenmin een wisselton en is dus in strijd met
e letter der verordening.
i Spr. zeide echter gaarne er toe te willen medewerkenom
an het verbod van dat artikel dispensatie te verleenen, indien
e adressant met een verzoek daartoe tot den raad komt. Het
ieuwe Diaconessenhuis werd op breede schaal gebouwd, het is
feene inrichting, voor de gemeente van zeer groot belang. Ieder
al wel doenmet, voor zooveel in zijn vermogen is, mede te
'erken, om er eene modelinrichting van te maken en in de
.erste plaats ligt dit op den weg van den raad. Waar nu
liet bestuur dier instelling na ernstige overweging van dit,
ooals spr. straks zeidemoeilijke vraagstuk tot de overtui-
ing is gekomen dat het ontworpen stelsel van afvoer van
ecaliën het beste is daar kan het van den raad worden
evraagdditzooveel slechts mogelijk is te bevorderen.
Voor de gemeente is er geen enkele risico aan verbonden.
Indien dus het bestuur aan het finantieel bezwaar tegemoet-
omt en alle werktuigen voor zijne rekening aanschaft en goed
nderhoudtzal spr. er toe medewerkendoch het verzoek
ooals het nu is gedaan moet worden afgewezen.
De heer Reeling Brouwer gaat van een nog vrijgevi-
er standpunt uit, dan dat, waarop de heer Bekhuis zeide zich
je stellen. De finantieele zijde der kwestie is voor spr. niet
ie hoofdzaak. Indien het werkelijk in het belang van de in
richting warehet gewenschte systeem in te voeren spr. zou
ver de kosten die voor deze inrichting van de gemeente
'orden gevraagd heenstappen. Hij heeft echter bezwaren te
en het systeem zeiven.
In het adres is er op gewezen dat bij het tonnenstelsel meer
rasontwikkeling plaats heeftdan bij het gevraagde systeem,
pr. betwijfelt dit zeer. Hoe langer de faecaliën zelfs met
'ater verdund, in buizen en beerput verblijven wat toch bij
jaalst bedoeld systeem het geval zal zijn des te meer gas ont-
'ikkelt zich. De wisseltonnen daarentegen kunnen dagelijks
'orden weggenomen. Men stelt zich voorde gassen af te
luiten door stankafsluiters, doch, welk systeem men daar ook
oor nemehet blijft gebrekkig. Dit is ook het oordeel van
rof. van Overbeek de Meijer. In zijne brochure „Gemeente-
einiging. Een vraag van den dag" op pag. 35 vindt spr.
et volgende
Gedreven door een zeer verklaarbaar verlangen, om de ge-
reesde rioollucht zooveel mogelijk uit de huizen te weren, heeft
len onderscheidene soorten van zoogenaamde stankafsluiters be-
acht, die in drie groepen kunnen worden gerangschiktmaar
ie, ongelukkig, alle lijden aan het groote gebrekdat zij niet
an palliatieven zijn, d. w. z. het gevaar aan gene zijde van de
tankafsluiting, d.i. in de valpijp, onverminderd laten bestaan."
e faecaliën zullen worden afgevoerd of gespoeld in een beerput.
De heer Bekhuis wees op het verschil tusschen een beerput
n het aan te leggen reservoir. Dit verschil bestaat echter niet;
wee bakkeneen gemetselde en een van ijzer om elkander
[heen sluitende, bieden wel meer zekerheid tegen verontreiniging
an den bodem doch het is en blijft dus een beerput.
Het reservoir zal langs pneumatischen weg worden geledigd.
Men wil het doen voorkomen of dit systeem overeenkomt met
dat van Liernur. Welk is nu het cardmaal verschil tusschen
dit stelsel en dat van Liernur Bij het systeem Liernur wor
den de privaten pneumatisch geledigd, door het luchtledig ma
ken van het reservoirwaarin de privaten uitlozen bij het
door het bestuur van het Diaconnessenhuis gewenschte stelsel
wordt alleen de beerput of het reservoir pneumatisch geledigd,
niet de privaten. Langs ijzeren buizen zullen de faecaliën door
den druk der waterleiding worden gespoeld naar het reservoir.
Gaat men echter de krommingen der buizen nadan kan het
niet anders, of men moet vreezen voor gevaar van verstopping
der buizen, te meer, daar in eene inrichting als een ziekenhuis
allicht behalve faecaliën ook andere voorwerpen als lapjes en
dergelijke, in de buizen terecht zullen komen. En of dan de
druk der waterleiding voldoende zal zijn om verstoppingen te
voorkomen is wel aan ernstigen twijfel onderhevig. Iets an
ders ware hetindien de beerput luchtledig kon worden ge
maakt en de privaten daaraan voldoende waren aangesloten.
Door den architect van adressant wordt bij zijne heden ter
tafel gebrachte missive overgelegd een schrijven van den heer
P. J. de Winkel te Amsterdam
Deze schrijft„voor een ziekenhuis acht ik het Liernur
of tijdelijke Liernur-stelsel de beste methode voor den afvoer
van faecaliën." Wat hier onder tijdelijk Liernur-stelsel moet
worden verstaan is spr. nog niet duidelijk. Worden daarbij
evenals bij het Liernur-stelsel de privaten door luchtledigheid
gereinigd en de faecaliën geëvacueerd, dan kan spr. zich daar
mede geheel vereenigen; dat blijkt echter niet uit het overgelegd
schrijven.
Ook over het slijten van de ijzeren reservoirs en buizen geeft
dezelfde deskundige de meest gunstige verklaring doch dat
betreft het Liernur-stelsel en niet het hier voorgestelde; men
houde dit toch vooral goed in het oog.
Spr. is van oordeel, dat het wisseltonnenstelsel hier op de beste
wijze is ingericht en geregeld. Niet te ontkennen is het dat
het eene onaesthetische zijde heeft, maar als men een nieuw
gebouw sticht, zooals het Diaconessenhuis, met slechts twee ver
diepingen, daar heeft men alleszins gelegenheid om de privaten
op de geschiktste plaatsen aan te brengenwaar het meest
lucht en licht is te verkrijgen.
In huizen als in Amsterdam worden gevonden met vele
verdiepingen is dit moeielijk, zoo niet onmogelijk.
Spr. herhaalt, dat niet de finantiëele zijde van deze zaak
den doorslag bij hem heeft gegeven, maar het weinig afdoende
von het nieuwe stelsel. Gaarne zou hij zijne medewerking ver
leenen, als werd aangetoond, dat de privaten langs pneuma
tischen weg zullen worden geledigd. Dit zou misschien te vin
den zijn, door het aanbrengen van een daartoe ingericht toe
stel aan eene stoommachine, die, naar spr. meentaldaar toch
zal worden geplaatst.
De heer de la Faille sluit zich bij den wensch van den
heer Bekhuis aan, dat het diaconessenhuis eene modelinrichting
worde en dus ook zooveel mogelijk mede te werken tot de ge
projecteerde inrichtingwaarvan thans sprake ismits, zooals
de vereeniging voor volksgezondheid het in haar schrijven heeft
uitgedruktvoldaan worde aan al de eischen van de weten
schap en de techniek.
Door den heer Reeling Brouwer is gewezen op ernstige be
zwaren, die aan het geprojecteerde stelsel kleven en ook de
directeur der stadsreiniging heeft enkele bezwaren genoemd
terwijl de adressant het voordeel er van in het licht tracht te
stellen. Spr. gelooftdat aan beide zijden niet de gelukkigste
argumenten zijn gekozen.
Hij is het niet eens met den adressant, dat aan het wissel
tonnenstelsel hygiënische bezwaren zijn verbonden ook de heer
Reeling Brouwer heeft die bezwaren weerlegd. Allermeest
moet spr. zich verzetten tegen de beweringdat uit de tonnen
besmettelijke gassen zouden voortkomen. Dit is onjuist; waar
sprake zou kunnen zijn van infectie door tonnen daar kan dit
niet ontstaan door gassen uit die tonnenmaar door den in
houd van de tonnen zeiven, die infectiekiemen zou kunnen be
vatten. Hiertegen kan intusschen door desinfectie worden ge
waakt.
Al gaat het nu niet aan voor het nieuwe systeem eene
lans te breken op grond van de beweringdat het wissel
tonnenstelsel niet hygiënisch iszou men toch het eerste
systeem ook uit een aesthetisch oogpunt willen aanbevelen
als het werkelijk goed was ingericht. Maar dit is naar
spr's. meening het geval niet. Het nieuwe systeem kan den
toets niet doorstaan. De faecaliën zullen met water-doorspoe
ling gedreven worden naar het reservoirdeze wijze van afvoer
past echter niet in het pneumatisch systeemalthans volgens
Liernur waarbij het aanwenden van water uitdrukkelijk ver
boden is. Zoo komt men tot een gemengd Liernurstelsel