Vergadering van Maandag 5 November 1894. Verslag der handelingen van den gemeentoraad te Leeuwarden, van Maandag 5 November 1894. 101 Tegenwoordig 21 leden. Afwezig de heeren G. Menalda en T. Konter. Voorzitterde heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slootenburgemeester. I. De notulen van de vorige op 23,October j.l. gehouden ver gadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt medegedeeld 1. dat de heer Mr. G. B. Menalda niet heeft aangenomen de benoeming tot voogd der stadsarmenkamer. 2. berichten van de heéren W. Sprenger en K. E. Brunger dat door hen wordt aangenomen de benoeming onderscheiden- denlijk tot administrateur der „vijf Bolswarder kamers" en tot plaatsvervangend met-ambtelijk lid der commissie van aanslag bedoeld bij de wet tot heffing eener belasting op bedrijfs- en andere inkomsten. 3. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het raads besluit tot het treilen van eene dading wegens achterstallige huur met M. Hofman. III. Wordt ter tafel gebracht 1een adres van H. de Jong e.a. houdende instemming met het adres van J. Dijkstra e. a., om in de bestekken voor ge meentewerken bepalingen op te nemen omtrent minimum loon en maximum werktijd. Wordt beslotendit adres te voegen bij het adres van J. Dijkstra. 2. een adres van H. P. M. Verlinden inhoudende bezwaar tegen de gunning der levering van schoolbehoeften ten behoeve dezer gemeente voor 1895. Wordt ter afdoening gerenvoieerd aan burgemeester en wet houders. 3. eene aanbeveling voor de benoeming van een lid der commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs. 4. voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding van een adres van den heer Dr. H. van Cappelleom hem een wachtgeld of eene schadeloosstelling in eens toe te kennen wegens zijn ontslag als leeraar aan de middelbare meisjesschool alhier. 5. rapport der raadscommissie omtrent eene wijziging der gemeentebegrooting dienst 1894. G. rapport der reclame-commissie, omtrent bezwaarschriften tegen aanslagen in den hoofdelijken omslag. 7. eene voordracht voor de benoeming van eene onderwij zeres aan gemeenteschool no. 9. Wordt besloten de stukken sub 3 tot en met 7 ter visie te leggen om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 8. voorstel van burgemeester en wethouders betreffende het aangaan van eene tijdelijke geldleening. 9. alsboven naar aanleiding van een adres van den heer W. Elwin Oliphant betreffende de oprichting van een toevluchts oord voor dakloozen. Wordt besloten, deze stukken heden te behandelen. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproe pingsbrief vermelde punten 1. Behandeling der ontwerp-gemeentebegrooting dienstjaar 1895. (Zie bijlagen nos. 15, 1G, 18 en 19 tot het verslag van 's raads handelingen). l)e algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer Dliparc zegt, te hebben behoord tot de leden der derde sectie, die, blijkens het verslag van de commissie van rap porteurs hebben gemeendaan burgemeester en wethouders een woord van lof te moeten wijden voor de bijzondere zorg waarmede de ontwerp-begrooting is behandeld voor het ver mijden van alles wat naar weelde zweemt en voor het inachtnemen van zuinigheid en dat daarom de wijze, waarop burgemeester en wethouders in deze hunne taak hebben opgevatin deze sectie een hoogst aangenamen indruk heeft gemaakt. Waarom dit nu hier herhaald De van den raad uitgaande stukken hebben slechts een beperkt getal geabonneerden en daardoor niet veel lezers. Door deze woorden nu in het open baar uit te spreken zullen ze, door den hier gezeten verslag gever onder de oogen van duizenden menschen worden ge bracht. En spr. vindt dit wenschelijk. Men zal er opnieuw uit kunnen ziendatofschoon er dikwijls tusschen de raads leden, en spr. rangschikt zich daaronder, en burgemees ter en wethouders verschil van gevoelen heerscht enals het noodig isde critiek niet wordt gespaardhet hier daarom allerminst ontbreekt aan waardeering van hetgeen burgemees ter en wethouders ten behoeve der gemeente verrichten. Het is spr. te aangenamerdit in het openbaar te kunnen consta- teeren, nu men in de laatste dagen, bij de behandeling der ge meente-begrooting, in meer dan één groote gemeente vele raads leden tegenover het dagelijksch bestuur heeft zien aannemen eene houdingwaardoornaar spr.'s bescheiden meeninghet prestige van het gezagdat de mannen van het gezag wel in de allereerste plaats zijn geroepen, hoog te houden, op allerlei wijze werd aangerand. Spr. gevoelde behoeftedit te doen uitkomenwaar in de jongste dagen in een zeker dagblad buiten de provincie over Leeuwardens gemeentebestuur, meer in het bijzonder over den burgemeester en den secretarisis gesproken op eene wijze waaraan spr., om de zachtste qualificatie te bezigen, slechts den naam van insinuatie kan geven. De heer van Ketwich Verschuur wenscht eene enkele inlichting te geven naar aanleiding van de memorie van ant woord van burgemeester en wethouders. Deze verklaren de vraag van een lid der eerste sectie, of de niet gespecificeerde posten van onderhoud wel telken jare op de begrooting behoe ven te worden gebracht, niet te begrijpen. Spr. is door den rapporteur dier sectie in staat gesteld, deze vraag nader toe te lichten. Hij wijst daarvoor o. a. op de posten uitgetrokken onder volgno. 77onderhoud van het ge meentehuis, enz. 600, waaronder voor diverse voorkomende her stellingen, die vooraf niet met name kunnen worden genoemd f 245 volgno. 78 vernieuwing en herstellingen van meubelen in het gemeentehuis 390, waaronder voor „diverse vermoe delijke uitgaven die vooraf niet kunnen worden gespecificeerd" ƒ215, dus telkens ongeveer de helft van het geheele bedrag van den post; zoo ook op den post onder volgn. 139, waar onder het bedrag van ƒ1500 „voor onderhoud van de markt- p'aats eene som „voor diverse onderhoud" van ƒ500, dus J/« van het geheele bedrag is opgenomen. Spr. heeft slechts enkele voorbeelden aangehaalddeze en andere dergelijke posten, waarvan een goed deel niet nader is gespecificeerd, heeft dat lid der 1 e sectie op het oog gehad bij het uiten van den wensch, die rapporteurs aanbrengen, daar omtrent meer licht te mogen ontvangen, dan de memorie van toelichting geefi. Uit de aangehaalde voorbeelden blijktdat die wensch niet geheel ongegrond is. De heer Troelstra vermeent, dat dergelijke opmerkingen, als door den algemeenenrapportcurzijn besproken, 't best thuis behoo- ren bij de behandeling der begrootingsposten in de sectiën. Dan heeft men de stukken bij de hand. Ook had den in het ver slag de posten, waarop men het oog had, kunnen worden op gegeven. Als algemeene opmerking kon geen ander antwoord volgen, als burgemeester en wethouders hebben gegeven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1894 | | pagina 1