Vergadering van Dinsdag 18 December 1894.
120 VeiSiag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 11 December 1894.
Twee der eigenaren de heeren S. Leopold en M. Manger
Cats hebben reeds hunne perceelen tot de nieuwe rooilijn door
getrokken, door verplaatsing van den tuinmuur.
Burgemeester en wethouders stellen nu voor:
I. den sub II bedoelden grond te onttrekken aan den pu-
blieken dienst.
II. voorbehoudens goedkeuring van Gedeputeerde Stalen, te
besluiten
n. aan den heer S. Leopold in eigendom over te dragen de
op de teekening met zwarte arceering aangeduide strook grond,
gelegen langs zijn perceel in sectie B no. 736, ter grootte van
2,31 centiare voor eene som van 0,50.
b. aan den heer M. Manger Gats en zijne echtgenoote S.
S. van Bienema, in eigendom over te dragen de op de teeke
ning met kruisarceering aangeduide strook grond, gelegen langs
1 zijn perceel in sectie B no. 1504 ter grootte van 12,00 centi
are, voor eene som van 1,50, een en ander op nader door
burgemeester en wethouders vast te stellen voorwaarden.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover
eenkomstig besloten.
De voorzitter sluit hierop de vergadering.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leouwarden, van Dinsdag 18 Doeember 1894. 121
Tegenwoordig eerst 17, later 18 leden.
Afwezig de heeren Dr. N. Reeling BrouwerJhr. Mr. G.
van Eiisinga J. F. H. Bekhuis en Mr. G. Beekhuis. Eene
vacature.
Voorzitterde heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe
Slootenburgemeester.
I. De notulen van de vorige op Dinsdag 11 December j.l.
gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld
1. dat de heer E. G. Jungius de benoeming tot curator van
het gymnasium heeft aangenomen.
2. dat de heeren J. van der Scheer en J. J. Paehlig hunne
benoeming tot lid der commissie van beheer over het stads
ziekenhuis hebben aangenomen
III. Wordt ter tafel gebracht
1. Verzoekschriften van M. Ras en G. de Chateau om res
titutie van een gedeelte hunner aanslagen in den hoofdelijken
omslag.
Deze stukken worden ten fine van beschikking gesteld in
handen van burgemeester en wethouders.
2. Adres van den heer T. A. Overmeer om huur der bo
venwoning Prins Hendrikstraat no. 13.
3. Adres van G. Jansen om kwijtschelding van eene door
hem beloopen boete wegens te late oplevering van de werken
der demping van de gracht langs de Turfmarkt, Tweebaks-
markt enz.
De adressen sub 2 en 3 worden gerenvoieerd aan burgemees
ter en wethouders om bericht en raad.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan G. H.
Herrema te Marssum onderhands te verhuren het perceeltje
weiland aan den Harlinger trekweg tegenover de Bolswarder-
brug.
5. Alsboven naar aanleiding van het adres van A. G. Bee-
ling e. a. om hen beurtelings te belasten met het opwinden
en onderhouden der gemeentelijke uurwerken en met de leverantie
van uurwerken.
6. Voorstel van de commissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen tot wijziging en opnieuw vaststelling van
de verordening houdende algemeene bepalingen van politie.
De voorstellen sub 4, 5 en 6 worden ter visie gelegd, om
in eene volgende vergadering te worden behandeld, terwijl dat
sub 6 tevens zal worden gedrukt in de bijlagen tot het ver
slag van 's raads handelingen.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders om den pach
ter van het marktgeld te ontslaan van de verdere pacht.
8. Alsboven tot vaststelling van de jaarwedde van Mej. J.
Zijlstra, benoemd onderwijzeres in de handwerken aan de ge
meenteschool no. 4.
De stukken sub 7 en 8 hebben ter visie gelegen en zullen
heden worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van leden van stembureaux voor de verkie
zing van een lid van den raad op 15 Januari 1895.
De uitslag der gehouden stemmingen is, dat voor het stem
bureau der eerste afdeeling waarvan de burgemeester voor
zitter is tot leden worden benoemd de heeren J. van der
jScheer en Mr. G. Beekhuis, ieder met 9 stemmen.
Van het stembureau der tweede afdeeling wordt tot voorzit-
ter benoemd de heer Dr. N. Reeling Brouwer met 12 stem- 1
wen en tot leden de heeren Jhr. Mr. G. van Eijsinga en P. 1
Fabry de Jonge, onderscheidenlijk met 14 en 15 stemmen. 1'
De overige leden van den raad worden aangewezenom de
benoemden bij ontstentenis of verhindering te vervangen.
De heer Meijer was nog niet ter vergadering verschenen.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan de
huurders van perceelen hooiland aan het Ouddeel eene tege
moetkoming toe te kennen in de door hen geleden schade door
den hooqen boezemwaterstand.
Burgemeester en wethouders deelen mede, dat deze huurders
door den hoogen waterstand schade hebben geleden. De eerste
snede is goed gewonnen, en vertegenwoordigt eene waarde van
00^ van den geheelen oogst bij gunstige omstandigheden, ter
wijl de tweede snede slechts voor een klein gedeelte is inge
komen en op 10^6 kan worden geraamd. Volgens deze bere
kening hebben zij derhalve 30?6 schade geleden. Het komt
burgemeester en wethouders onder deze omstandigheden billijk
voor, dat deze schade door de gemeente aan de huurders voor
de helft worde vergoed en hun alzoo van de huursommen
worde kwijtgescholden; S. Hiemstra is ƒ374 en K. L. Lanting
ƒ134 huur schuldig.
Burgemeester en wethouders stellen mitsdien voor, te be
sluiten.
aan S. Hiemstra en K. L. Lanting huurders van aan de ge
meente behoorende perceelen hooiland aan het Ouddeel kwijt
schelding van een gedeelte der huur te verleenen, respectieve
lijk tot een bedrag van ƒ56,10 en ƒ20.10, te korten bij de be
taling der huur, onder voorwaarde, dat de landen vooraf goed
worden schoongemaakt.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienovereen
komstig besloten.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan de pach
ters van de bruggen over het Vliet eene tegemoetkoming te geven
in de door hen geleden schade tengevolge van de sluiting der
spoorbrug over de Greuns.
De pachters van de bruggen over het Vliet hebben verzocht,
eene tegemoetkoming te ontvangen voor de schade, die zij heb
ben geleden tengevolge van de tijdelijke sluiting van de spoor
brug over de Greuns en van de daarmede in verband staande
stremming van de scheepvaart in het Vliet.
Hoewel volgens de pachtcontracten de pachters geen aan
spraak op schadevergoeding kunnen doen gelden en de schade
buiten toedoen van het gemeentebestuur is geledenkomt het
burgemeester en wethouders toch voor, dat er uit een oogpunt
van billijkheid termen bestaaneene tegemoetkoming in de
schade toe te kennen.
Tengevolge van de werken aan en bij de spoorbrugdie
mede in het belang van de gemeente hebben plaats gehad is
de vaart door deze brug gedurende elf weken geheel gestremd
geweest.
Gesteld dat de scheepvaartbeweging het geheele jaar door
gelijk ware geweest, dan zouden de pachters eene schade van
11/52 gedeelte van de opbrengst hebben geleden. In verband
met de pachtsommen en de vermoedelijke verdienste uit de op
brengst kan de opbrengst voor die bruggen worden gesteld
onderscheidenlijk op ƒ435, ƒ260, 255, ƒ293, en dus de ge
leden schade op ƒ85,67 55, 54 en ƒ62.
Aangezien de scheepvaart langs het Vliet niet geheel gestremd
is geweest, achten burgemeester en wethouders het billijk, dat
de gemeente voor de helft in de schade deele.
Zij stellen voo?, te besluiten aan de pachters der bruggel
den van de bruggen over het Vliet, in de door hen geleden
schadetengevolge van de sluiting van de spoorbrug over de
Greuns en de daarmede in verband staande stremming van
de scheepvaart langs het Vliet, gedurende den tijd van 11 we
ken, eene tegemoetkoming te geven, te weten