12 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 8 Januari 1895.
dan in matigen draf rijdt of bij het wenden om den hoek van
eene straat of gracht niet stapvoets rijdtwordt gestraft mei
geldboete van ten hoogste tien gulden.
Deze bepaling is niet van toepassing op de dienstverrichtin
gen van militaren.
Art. 79.
De bestuurder van een rij- of voertuig die, indien de be
stuurder van een ander rij- of voertuig dat dezelfde richting
als het zijne volgthem zijn verlangen tot uitwijken te kennen
geeftdit niet zoodra mogelijk ter halve breedte van de straat
of van den weg rechts doetwordt gestraft met geldboete van
ten hoogste tien gulden.
Art. 80.
Worden gestraft met geldboete van ten hoogste tien gulden,
de koetsiersvoerlieden én alle andere bestuurders van rij- of
voertuigendie
a. ingeval ze elkander ontmoeten niet met hun voertuig
rechts ter halve breedte van de straat uitwijken
b. na het vastzetten van eene brug zich met hun rij- of
voertuig daarop begevenvóórdat de wachtende voetgangers
die brug zijn overgegaan.
Art. 81.
Wordt gestraft met geldboete van ten hoogste tien gulden
lo. hij, die, ingeval het door hem bestuurde en een ander
rij- of voertuig elkander in eene nauwe straat ontmoeten het
kortst in de straat opgereden niet met zijn rij- of voertuig
teruggaat
2o. de voerman of geleider van een ledig rij- of voertuig
die bij het ontmoeten van een met menschen of met goede
ren geladen rijtuig in eene nauwe straatniet teruggaat
3o. de geleider van een in eene nauwe straat stil gehou
den rij- of voertuig diebij het naderen van een ander rij -
of voertuigniet oogenblikkelijk ruimte maaktzoodat dit laat
ste zonder oponthoud kan voorbijgaan.
Art. 82.
De bestuurders van rij- of voertuigen, die niet ten allen tijde
de algemeene en bijzondere voorschriften en bevelen opvolgen,
welke hetzij door of van wege den burgemeesterhetzij door
de ambtenaren of beambten van politie worden gegeven zoo
omtrent het in- en uitrijden als ten aanzien van het stapvoets
berijden van straten alsmede ten opzichte van de plaatsing
volgorde en snelheid van rij- en voertuigen bij vertrek of aan
komst van openbare middelen van vervoerbij marktenhard
draverijen volksfeesten of plaatsen van vereeniging of samen
komst, of over bruggen worden gestraft met geldboete van
ten hoogste vijftien gulden.
Art. 83.
De bestuurders of geleiders der bespanning van rij- of voer
tuigen die van een half uur na zonsondergang tot zonsopgang
deze rij- of voertuigen niet van lichten en die bij besneeuwde
straten hunne paarden niet van luidklinkende bellen hebben
voorzien worden gestraft met geldboete van ten hoogste tien
gulden.
Art. 84.
De bestuurder van een door of met behulp van één of meer
honden getrokken of voortbewogen kar of ander voertuig die
de honden niet aan een voldoend touwriem of ketting vast
houdt of niet met voldoende bindmiddelen aan het voertuig
gespannen heeftwordt gestraft met geldboete van ten hoogste
tien gulden.
Art. 85.
De bestuurder van een door of met behulp van één of meer
honden getrokken of voortbewogen kar of ander voertuigtot
vervoer van goederen bestemd die ditmet inbegrip van de
lading, eene breedte van meer dan 1.60 meter doet innemen
of niet nevens of achter dat voertuig looptwordt gestraft met
geldboete van ten hoogste tien gulden.
Art. 86.
Hij die het in- of uithijschen van vee op schepen doet of
laat doen anders dan met gebruikmaking van ceelen van ten
minste 15 cM. breed wordt gestraft met geldboete van ten
hoogste tien gulden.
Art. 87.
Hijdie binnen den alstand van 150 meter van do openbare
straat op eene niet afgesloten plaats zwemt of baadtwordt
gestraft met geldboete van ten hoogste vijf gulden.
Art. 88.
Hijdie op de openbare straat kaatst of een vlieger oplaat
op andere dan daarvoor door den burgemeester aan te wijzen
plaatsenwordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijf
gulden.
Art. 89.
Hij, die op of aan de openbare straat rumoer of burenge
rucht maaktwaardoor de openbare orde kan worden verstoord,
wordt gestraft met geldboete van ten hoogste tien gulden.
Art. 90.
Hij die openbare inzameling van gelden of goederen niet
vallende in de termen van het bepaalde onder 2o van het Ko
ninklijk besluit van 22 September 1823 (Staatsblad No. 41) of
in die van art. 13, alinea's 1 en 5 der wet van 28 Juni 1854
(Staatsblad No. 100), houdt of doet houden of lijsten van in-
teekening daartoe aanbiedtzonder dat tot het een of het an
der vooraf vergunning is verleend door burgemeester en wet
houders, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijftien
gulden.
Art. 91.
Hij die deelneemt aan een optochttot het houden waar
van door den burgemeester geene vergunning is verleend
wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijftien gulden.
Art. 92.
Hijdiein strijd met een verbod van den commissaris of
van een' beambte van politie, op de openbare straat een'volks
oploop doet ontstaan of voortdurenwordt gestralt met geld
boete van ten hoogste vijftien gulden.
Art. 93..
Met geldboete van ten hoogste tien gulden wordt gestraft:
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 8 Januari 1895. 13
lo. hij, die op of aan de openbare straat zich ophoudt of
gedraagt zóódat hij een ander belemmert of lastig is en
hieruit verstoring van de openbare orde of van de nachtrust
der omwonenden zou kunnen voortkomen
2o. hijdie in een gevalals sub lo. bedoeld niet op de
eerste vordering van den commissaris of een beambte van po
litie zich aanstonds verwijdert en van daar verwijderd houdt.
Art. 94.
Hij die door of tusschen de gelederen van marcheerende
schutters of militairen loopt of rijdtzoodat de orde van den
troep daardoor kan worden verstoord wordt gestraft met geld
boete van ten hoogste tien gulden.
Art. 95.
Hij, die bij aankomst of vertrek van eenig openbaar middel
van vervoer zijne diensten aanbiedt, om voor iemand goederen
of voorwerpen te dragen of te vervoerendaarbij deze tegen
den wil van den houder of rechthebbende aanraakt en in het
algemeen zijne diensten op onbescheidene of hinderlijke wijze
opdringt wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijf
gulden.
Art. 96.
Hij, die, in strijd met een door den commissaris of een'
beambte van politie op verzoek van een' ingezetene gedaan
verbod aan de woning van dezen aanbeltwordt gestraft met
geldboete van ten hoogste vijf guld n.
Art. 97.
Onder de uitdrukking straat of openbare straat zijn in deze
verordening begrepen alle voor ieder toegankelijke straten
bruggen grachten slooten trottoirs goten stegen pleinen,
wallen wegen wandelplaatsen plantsoenenopen plaatsen
of sloppen binnen de gemeente.
Art. 98.
Onder de uitdrukking „bebouwde kom" wordt voor de toe
passing dezer verordening verstaan elke verzameling van drie
of meer woonhuizen die aan- of op een' afstand van minder
dan 50 meter van elkander zijn gelegen.
Art. 99.
In bijzondere gevallen kan vrijstelling worden verleend van
de bepalingen van de artt. 47 49 59 60 sub lo en 2o
6! 66 sub lo en 67 door burgemeester en wethouders
21 sub 2o, 34, 41, 54 sub lo en 2o60 sub 3o66 sub
2o en 72 door den burgemeester.
De vrijstelling wordt verleend voor een bepaalden tijd en
onder zoodanige voorwaarden en bepalingen als in het belang
der gemeente noodzakelijk worden geacht.
Iederaan wien zoodanige vrijstelling is verleendis gehou
den zich stipt naar die voorwaarden en bepalingen te gedragen.
Art. 100.
De zorg voor de naleving van deze verordening wordt opge
dragen aan de beambten van politie.
Behalve aan deze wordt opgedragen de zorg voor de nale
ving der bepalingen van de artt.:
1, 18, 19, 56, 58, 59, 60, 61, 63, 64 en 65 aan den di
recteur den hoofdopzichter en de opzichters der gemeentewer
ken
23 24 en 82 aan het slotaan de brugwachters
26, 28 en 57 aan den opzichter der plantsoenen;
33, 35, 36, 37, 38, 40, 41, 42, 43, 44, 46,47,48,49,51,53,
5455 en 56 aan den directeur en de opzichters der stadsrei
niging.
Art. 101.
Met het inwerkingtreden dezer verordening is vervallen de
verordening, houdende algemeene bepalingen van politie voor
de gemeente Leeuwarden vastgesteld bij raadsbesluit van 28
Juni 1887 (gemeenteblad van 1887 no. 7) gewijzigd bij raads
besluiten van 28 Januari 1890 (gemeenteblad van 1890 no. 3),
van 9 December 1890 (gemeenteblad van 1891 no. 2), van 8
Augustus 1893 (gemeenteblad van 1893 no. 14) en van 24 Oc
tober 1893 (gemeenteblad van 1893 no. 19).
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand-
sche verhuring van diverse gemeente-eigendommen.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie besloten
behoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten on
derhands op nader door burgemeester en wethouders vast te
stellen voorwaarden in huur af te staan
a. voor den tijd van één jaar, gerekend te zijn ingegaan
den 1 Januari 1895, aan
G. Reifferth zes bleekjes op het Oldehoofster Kerkhof voor
3 en aan S. Dijkstra een bleekje voor de woning OlJega-
lileën no. 79 voor 2.50.
b. voor het tijdvak van 14 Januari 1895 .tot 12 Mei 1896
aan Pietje H. Tiekstra de woning Bagijneklooster no. 5 voor
ƒ0.80 per week.
c. voor den tijd van één jaar, in te gaan den 1 Februari
1895 aan
de wed. D. Suwijn en YV. Loot eene plek grond aan het
Oldehoofster Kerkhof voor 2.50.
d. voor den tijd van één jaar, in te gaan den 12 Mei 1895,
aan
M. Pekelsma eene plek grond aan het Oldehoofster
Kerkhofvoor 2.50
- 150.
- 120.—
A. Siekman de woning Doelestraat no. 1
L. L. Hardorff de bovenwoning Tuinen no. 40
D. van Reenen wed. YVeidijk de bovenwoning bij
de Put no. 17
J. J. van der Geest de woning Raadhuisstraatje no. 5
wed: D. A. II. Draper de woning Bagijnestraat no. 61
J. D. van Niinwegen Achter de Hoven 21
K. Bosnia de woning Kalvergloppe (gedeeltelijk), 199
J. Goor Noorderplantage
P. Kesteloo de woning Oldegalileën
YV. YVijlgenbosch
YVed. J. v. d. Heide
J. Feenstra
Ph. van der Veen
H. H. de Bruin
Hand
H. Pannenburg, wed. J. Heerings, de boven
woning Raadhuisstraatje
Oostersingel
n
Achter de Witte
i 3
36
34
38
,108
,110
13
- 185.
- 100.—
- 117.—
- 100.—
- 91.—
- 78.—
- 59.80
- 59.80
- 57.20
- 65.
- 83.20
- 78.-
- 80.60
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand-
sche verhuring van de bovenwoning Prins Hendriksstraat no. 13.
Conform de conclusie van dit voorstel wordt besloten
Voorbehoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten met
ingang van 12 Mei 1895 voor den tijd van 3 jaren aan den
heer Thomas A. Overmeer alhier onderhands te verhuren de
aan de gemeente behoorende bovenwoning c.a. plaatselijk be
kend Prins Hendriksstraat no. 13 tegen een huurprijs van 400
per jaar en voorts op door burgemeester en wethouders te
stellen voorwaarden.