14 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 8 Januari 1895.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad
te Leeuwarden, van Dinsdag 8 Januaii 1895.
De heer van Sloterdijck verlaat de vergadering.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aangaan
van eene ruiling van grond met de heeren C. H. F. A. Corbe-
lijn Battaerd en Mr. J. L. van Sloterdijck.
Burgemeester en wethouders deelen mede, dat, met het oog
op de werkzaamheden aan het kanaal en de geprojecteerde
brug in den Grachtswalnu de tijd is gekomen om de plaat
sen voor de te stichten brugwachterswoningen vast te stelien.
Zij leggen hierbij over eene teekening, waarop eene brug-
wachlerswoning bij de brug in den Grachtswal is geprojecteerd
aan de zuidzijde van het kanaal ten oosten van de perceelen,
in eigendom behoorende aan den heer Corbelijn Battaerd.
Op die teekening is tevens aangeduid het terrein dat ten
noorden van het kanaal beschikbaar blijft.
Hoewel ook die strook grond de noodige oppervlakte aan
biedt voor den bouw eener brugwachterswoningbestaat
daartegen dit b zwaar dat in den Zuidelijken gevel van het
perceel plaatselijk bekend Grachtswal no. 129 twee lichtramen
zijn die bij het stichten van eene woning aldaar van hun licht
zouden worden beroofd.
Volgens de zakelijke beschrijving moeten de verkeerswegen
langs het kanaal eene breedte hebben van 12 meter bij den
aanvang, geleidelijk overgaande in eene breedte van 15 meter.
Voor dezen gclijdelijken overgang is de eigendom van eene
kleine oppervlakte noodig van den tuin achter het perceel
Grachtswal no. 129.
Burgemeester en wethouders hebben nu overwogen welke
plaats voor de stichting van eene brugwachterswoning bij den
Grachtswal behoort te worden aangewezen.
Het is gebleken dat het beschikbaar blijvend terrein aan de
noordzijde van het kanaal bij den Grachtswal eene breedte
van nagenoeg 5 meter heelt, welke breedte geleideli k vermindert,
tot dat het met een scherpen hoek eindigt op eenige meters af
stand van den Oostelijken grens van den tuin van het perceel
no. 129.
De breedte van die strook grond die bij den Grachtswal
ter nauwernood ruimte aanbiedt voor de stichting van eene
brugwachterswoning is op eenige meters alstand van den
Grachtswal te gering om tot bouwterrein te kunnen worden
bestemd.
Indien de gemeente eigenares van die strook grond blijft
zou die of moeten worden getrokken bij den publieken weg en
derhalve worden bestraat waarvan de kosten ongeveer ƒ300
zullen bedragenof wel moeten worden beplant hetgeen nog
kostbaarder zoude zijneensdeels door den aankoop van hoo
rnen anderdeels door het afrasteren van dat plantsoen, welke
afsluiting bij den ingang van het kanaal eene dringende be
hoefte zoude zijn.
Bovendien zou de gemeente dan nog voor de helft de kosten
moeten dragen van de algeheele vernieuwing van de schutting
tusschen de strook grond der gemeente en den tuin van den
naastleger.
Burgemeester en wethouders hebben nagegaan of eene doel
matige brugwachterswoning zou kunnen worden gebouwd aan
de zuidzijde van het kanaalten oosten van de gronden van
den heer Corbthju Battaerd.
De grond, die de gemeente aldaar beschikbaar zal hebben, heeft
eene diepte van slechts 4 meter. Tegen dit terrein ligt eene
steeg ruim één meter breed die massaal eigendom is van
de gemeente en den heer Corbelijn Battaerd.
Met inbegrip van deze steeg zal er een terrein beschikbaar
zijn voldoende voor de stichting van eene brugwachterswoning.
De heer Battaerd is genegen, afstand le doen van zijne rech
ten op de massale steeg onder voorwaardedat de gemeente
aan hem overdrage tien strekkende meters van de strook grond,
liggende tusschen het hem behoorend perceel en de rooilijn
ten oosten van de te bouwen brugwachterswoning I
Tegen de overdracht van dien grond bestaat bij burgemees-
ter en wethouders geen bezwaar omdat de breedte daarvan i
te gering is om als bouwterrein te kunnen worden verkocht.
Burgemeester en wethouders zijn nu in overleg getreden met
s den eigenaar van het perceel Grachtswal no. 129 omtrent rui-
ling van de strook grond gelegen tusschen den geprojecteerden
weg ten noorden van het kanaal en zijn tuintegen een klein
stukje grond aan den zuidoostelijken hoek van den tuin, onder
voorwaarde dat hij voor eene voldoende afsluiting moet zorgen.
Op deze wijze zal bij het begin van het nieuwe kanaal een
toestand worden verkregen die zoowel uit het oogpunt van
welstand als van het finantieel belang der gemeente is aan
te bevelen. Niettegenstaande de gemeente door de strook grond,
op de teekening met eene gele tint aangeduid, slechts een klein
stukje grond in ruil ontvangt is deze ruiling toch in het voor-
deel der gemeenteomdat zij daardoor ontslagen wordt van
de kosten van bestrating of van beplanting en afrastering van
een terrein dat geene of althans eene geringe verkoopwaarde
heeft.
De verkrijger van het terrein moet zich daarentegen eene uit
gaaf van ongeveer ƒ2000 getroosten voor eene afsluiting.
Burgemeester en wethouders stellen nu voor te besluiten
behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten:
I. met den heer G. H. F. A. Corbelijn Battaerd, zonder be
roep te Groenlo, eene overeenkomst aan te gaan waarbij deze
ten behoeve der gemeente Leeuwarden afstand doet van zijne
rechten op de massale steeg ten zuiden van het huis vroeger
bewoond door den heer K. Tigler Wybrandiplaatselijk ge-
kwoteerd Grachtswal no. 143, onder voorwaarde, dat de ge
meente aan hem overdrage tien strekkende meters van de
op de teekening met gele arceering aangeduide strook grond
liggende tusschen hel hem behoorend perceel en de rooilijn
ten oosten van de nieuw te bouwen brugwachterswoning al
daar en verder op door burgemeester en wethouders nader vast
te stellen voorwaarden.
II. met den heer Mr. J. L. van Sloterdijck eigenaar van het
perceel plaatselijk bekend Grachtswal no. 129 eene overeen
komst van ruiling aan te gaan waarbij de gemeente aan hem
in eigendom overdraagt de strook grond ten Noorden van het
geprojecteerde kanaal van den Grachtswal naar de Tijnjeter
grootte van ongeveer 140 centiare, op de overgelegde teekening
met eene gele tint aangeduid terwijl door den heer van Slo
terdijck daartegenover aan de gemeente in eigendom zal wor
den overgedragen een stukje grondmet eene roode tint op de
teekening aangewezen onder voorwaarde
a. dat de heer Mr. J. L. van Sloterdijck vóór den 1 Decem
ber 1895, tot afscheiding van zijn terrein van den openbaren
weg, moet bouwen een steenen muur ter hoogte van ten minste
2 meter boven het te maken trottoir "met uitzondering van
het gedeelte aan den Grachtswal en eenige meters lengte langs
den zijgevel van zijn huis waarlangs een ijzeren hek op een
lageren muur mag worden geplaatst.
b. dat de kosten van onderhoud van den scheidingsmuur
en van het hekwerk komen ten laste van den heer van Slo
terdijck.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Bekhuis zegtdat dit voorstel in de vorige raads
vergadering reeds aan de orde is geweestmaar dat de be
handeling toen verdaagd is op voorstel van een der leden
omdat een lid der commissie voor openbare wei ken niet aan
wezig was. Deze commissie staat echter geheel buiten deze
zaakom de eenvoudige reden dat zij er niet over is gehoord.
Spr. zal dus eenvoudig als lid van den raad thans zijne ziens
wijze over dit voorstel doen kennen.
Het voorstel heeft eene dubbele strekking. Burgemeester en
wethouders stellen bij sub 2o voor, met den eigenaar van het
perceel Grachtswal no. 129 eene ruiling van grond aan te gaan,
waarbij eene lange, spitse strook grond, die voor de gemeente
van weinig waarde is wordt afgestaan tegen een klein stukje
grond van genoemd perceel dat voor de gemeente van groote
waarde is, omdat daardoor een breede toegangsweg tot de ach
tergelegen terreinen zal worden verkregen. Ook de welstand
zal èn nu èn in de toekomst door de aanneming van dit voor
stel worden gebaat. Den eigenaar van het gemeld perceel zal
de verplichting worden opgelegdom tol scheiding tusschen de
af te stane strook grond en den publieken weg een muur van
minstens 2 meter hoogte boven het trottoir of een ijzeren hek
te doen bouwen en voortdurend te onderhouden. Dit zal hem
naar de berekening der gemeente-deskundigen op f 2000 komen
te staan. De gemeente daarentegen verkrijgtmet opoffering
van eenigen grond van weinig waarde, een beteren toestand
ter plaatse. Om deze reden zal spr. zijne stem aan deze rui
ling geven.
Door meer dan een zijner medeleden is hem er op gewezen,
dat het voor eene goede bediening der nieuwe brug in den Grachts
wal wenschelijk zou zijn de brugwachterswoning aan de noord
zijde van het kanaal te stichten. Dit zou werkelijk eenige voor-
deelen geven maar spr. ziet niet voorbij dat aan de stichting
van die woning aan de zuidzijde van het kanaal ook voordeel
is verbonden. Het is hem niet mogen gelukken, de overtui
ging te verkrijgen van de noodzakelijkheidom de brugwach
terswoning aan de noordzijde te plaatsen. De ingenieur bij
het kanaal schrijft weldat de woning op den zooeven bespro
ken grond kan worden gebouwd spr. zal dit niet betwisten
maar het komt hem toch hoogst moeilijk voor.
Is het noodzakelijk de brugwachterswoning aan de noord
zijde te stichtendan zal dit moeten geschieden door een
deel van de breedte van den weg langs het kanaal op te of
feren en te voegen bij de smalle strook grond waarvan de
afstand nu wordt voorgesteld, maar dat moet niet, zonder in
nader overleg te zijn getreden met den eigenaar van het per
ceel Grachtswal no. 129. Men moet tot de plaatsing van de
woning aan deze zijde niet rauwelijks besluiten, maar een
voorstel daaromtrent van burgemeester en wethouders uitlokken,
die dan de zaak nader kunnen onderzoeken en voorbereiden.
In de eerste plaats stellen burgemeester en wethouders voor,
eene ruiling van grond aan te gaan met den eigenaar van het
perceel Grachtwal no. 143. Dit voorstel draagt niet zoozeer de
sympathie van spr. wegomdat hij dit minder aannemelijk
voor de gemeente acht. De steeg ten zuiden van dat perceel,
die voor de helft aan de gemeente behoort, zal geheel aan de
gemeente worden overgedragenen deze zal in ruil daarvoor
afstaan eene strook grond ter lengte van tien strekkende me
ters langs het kanaal. Deze ruil is dus niet voordeelig, maar
met het oog op het doel zal spr. zijne stem er aan geven
doch alleen onder voorwaarde dat de afstand onder zoodanige
bepalingen geschiede dat nu en later geene kwade gevolgen
voor de gemeente daaruit kunnen voortvloeien.
Volgens de conclusie van het voorstel zullen burgemeester
en wethouders aan deze ruiling nadere voorwaarden verbinden.
Hoewel spr. alle vertrouwen in het dagelijksch bestuur stelt
vindt hij die bepaling toch wel wat vaag. In de eerste plaats
zou hij bijv. willen bepaald zien dat tusschen die strook grond
en den publieken weg eene goede afsluiting, evenals aan de1
noordzijde van het kanaalworde aangebracht. Hij zou wen-
schen te kennen de bestemmingdie de eigenaar van het per
ceel Grachtswal no. 143 aan dien grond zal geven. Tegen
bebouwing met woonhuizen of pakhuizen zou spr. geen bezwaar
hebbenmaar niet onmogelijk is hetdat deze of een opvol
gende eigenaar op het achtergelegen terrein een bouwwijk wil
stichten en dan dien grond voor toegangsweg bestemmen. Hier
tegen zou ernstig bezwaar bestaan; het gemeentebelang toch
zou in groöte mate worden geschaad. Spr. richt dus tot bur
gemeester en wethouders de vraag of het in hunne bedoeling
ligtonder de voorwaarden een beperkt gebruik van dezen grond
op te nemen door de bepaling dat daaraan geene bestemming
mag worden gegeven dan met goedkeuring van burgemeester
en wethouders.
Ten slotte nog eene opmerking. Voor de bediening van de
brug is een brugwachter noodig maar of de stichting van eene
brugwachterswoning terstond noodzakelijk is zal spr. nu met
beslissen. Hij herinnert er aan dat, tot voor een paar jaar,
bij de Wirdumerpoortsbrug ook geene brugwachterswoning was,
maar de brugwachter over dag verblijf hield in eene kiosk. In
dien er dus omtrent de plaats voor eene brugwachterswoning
bij de brug in den Grachtswal moeilijkheden mochten rijzen,
zou spr. liever zien dat tot die stichting nog niet werd over
gegaan maar den brugwachter aanvankelijk eene kiosk tot
verblijf werd aangewezen.
De heer Haverschmidt is van meening dat er afge
scheiden van de vraagol de voorgestelde plaats wel de meest
gewenschte is voor eene brugwachterswoningin de overeen
komst met den heer Battaerd een leemte bestaat. Wanneer
de heer Battaerd, in ruil voor 10 strekkende meters terrein aan
de nieuw aan te leggen kade, niets meer afstaat dan de helft
van eene massale steegdan is de gemeente slechts ten deele
gebaat. Wel is waar kan men dan eene woning stichten van
5 meter diepte maar men kan die niet inrichten als hoekhuis
var, eene nieuw aan te leggen straat. Toch valt met zeker
heid te zeggen, dat de woning daartoe vroeg of laat, waar
schijnlijk reeds zeer spoedig in aanmerking komt en een hoek
huis met een blinden of bepleisterden muur zou den welstand
aanmerkelijk schaden.
Om dit te voorkomendient de gemeente te kunnen beschik
ken over het poortje. Eenmaal afgebroken geeft het open ter
rein gelegenheid de brugwachterswoning ook aan die zijde van
ramen of van een toegangsdeur te voorzien. Slechts dan wan
neer de heer Battaerd die bij deze ruiling zulke belangrijke
voordeelen geniet, dit poortje zonder meerdere vergoeding in
de ruiling opneemtkomt aan spr. deze overeenkomst aanne
melijk voor.
De heer Koutor heeft zich tot nu toe niet kunnen ver
eenigen met het voorstel omdat hij niet kan inziendat hier
door de beste oplossing zal worden verkregen. Dat de aan
den heer Battaerd af te stane grond als bouwterrein weinig
waarde zou hebbenstemt hij niet toe. Deze grondgelegen
langs het kanaalontleent zijne waarde aan de achtergelegen
terreinen die ook aan den heer Battaerd behoorenzoodat
voor de stichting van nieuwe woonhuizen ten oosten en ten
westen van de brugwachterswoning, met tuinen achter die
woning om die grond voor den eigenaar van groot belang is.
Gaat men echter tot deze ruiling niet overdan doet zich
de vraag voor waar de brugwachterswoning dan moet worden
gesticht. Het antwoord op die vraag kan voor spr. niet anders
zijn dan aan de Noordzijde van het kanaalop het terrein
dat burgemeester en wethouders aan den heer Mr. van Slo
terdijck willen afstaan. Hij heeft zich voor den geest gehaald
den toestand, zooals die bij aanneming van het voorstel aan
die zijde zal ontstaan. Men krijgt daar dan emn blinden muur van
ten minste 2 meter hoogte en 40 a 50 meter lengte. De wel
stand zal hierdoor minder worden bevorderddan wanneer op
den hoek eene brugwachterswoning wordt gesticht met een
bovenhuis en tuintje aan den Oostkant. Dat bovenhuis zal
zeker wel verhuurbaar zijn. Spr. zal zich om deze reden te
gen dit voorstel moeten verklaren.
De heer Dijkstra is bij nadere kennisneming van het voor-
slel versterkt in zijne meeiiing dat de belangrijkheid van dit
voorstel wordt verhoogddoordat de beslissing er over in zich
sluit de beslissing omtrent de plaats waar de brugwachters
woning dient te worden gebouwd. Waar nu door toevallige
omstandigheden de raad over de bepaling van die plaats heeft
te beslissen eene zaakdie bij burgemeester en wethouders
thuis behoort meende spr. dat het goed was zich op de
hoogte te stellen en voor zich een oordeel te vestigen over
de vraag, of de brugwachterswoning met het oog op de bedie
ning der brug aan de noord- ol' aan de zuidzijde van het ka
naal moet worden gesticht. Hij heeft zich daarvoor eenige
moeite gegevenmaar liet is hemtot zijn leedwezenniet
mogen gelukken, tot eene vaste overtuiging te komen.
Daar nu noch in het voorstel van burgemeester en wethou
ders noch in de missives van den ingenieur van Krimpen
daaromtrent voldoende inlichtingen worden verstrekt vraagt