Vergadering van Zaterdag 23 Maart 1895.
t J
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Zaterdag 23 Maart 1895. 49
I
Voorzitter de heer J. Troelstraoudste wethouder.
Tegenwoordig 19 leden.
Afwezig de heeren Jhr. Mr. C. van EijsingaR. H. Dijkstra,
Dr. J. Baart de la Faille en J. Theunisse.
I. De notulen van de vorige op Dinsdag den 12 Maart j.l.
gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. missive van den Minister van Oorlog d.d, 20 Maart 1.1.
lie afd. no. 34 houdende afwijzende beschikking op het adres
d.d. 14 Maart 1.1. van den gemeenteraad aan H. M. de Koningin
Weduwe-Regentes waarbij is verzocht dat alhier twee batal
jons van het le ïegiment infanterie met den staf in garnizoen
mogen blijven.
De Voorzitter zegt naar aanleiding dezer mededeeling
dat de leden en de geheele burgerij zonder twijfel dezer dagen
met diep leedwezen in de Staatscourant zullen hebben gelezen
het Koninklijk besluit tot verplaatsing van het 2e bataljon van
het le regiment infanterie met den staf naar Assen, met in
gang van 1 November e.k. Voor deze gemeente is dat besluit
eene groote teleurstelling omdat het gemeentebelang daarbij
ten nauwste is betrokken.
De raadsleden mogen zich wel niet vermeten een oordeel te
vellen over de hoogere legerbelangen, die de verplaatsing noo-
dig schijnen te maken, toch komt het spr. voor, dat daarbij al
zeer weinig schijnt te zijn gelet op de belangen dezer gemeente
en op de tegenwoordige tijdsomstandigheden. Is reeds de ver
mindering van het garnizoen met één bataljon nadeelig voor
de gemeente, het vertrek van een tweede bataljon met den staf,
waartoe ook behoort het muziekkorps de administratie enz.,
zal die slag nog grooter maken.
Het vonnis is geveld daar is niets aan te doen en men moet
er in berusten.
Het is spr. echter niet duidelijk, dat het legerbelang het
noodzakelijk maakt juist Leeuwarden te berooven van een groot
gedeelte van haar garnizoen, waar het bekend is, dat op eenige
andere garnizoensplaatsen veel minder gelegenheid voorde oefe
ningen is dan hier en de localiteit voor huisvesting hier zeker
niets te wenschen zal overlaten.
Terecht is er in de Leeuwarder Courant van heden op ge
wezen, dat het bevreemding mag wekken dat de legerbelan
gen wel toelaten, in Leeuwarden één bataljon garnizoen te doen
houden doch de aanwezigheid van twee bataljons daarmede
in strijd is.
Hetgeen door spr. is gezegd moest hem van het hart.
Hij spreekt den wenscli uit, dat bij voorkomende gelegenhe
den door de Hooge Regeering op de belangen van deze ge
meente moge worden gelet. De gemeente Leeuwarden toch
heeft zich belangrijke linanciëele opofferingen voor militaire
doeleinden bij herhaling getroost en vooral door het laatste be
sluit wordt zij zeer getroffen. Men heeft nu reeds eene ledige
manége en een ledigen cavalleriestalspoedig zal men nu ook
nog eene bijna ledige kazerne krijgen.
Van harte hoopt spr. dat de gemeente bij al deze teleur
stellingen door het Rijk op de een of andere wijze schadeloos
moge worden gesteld.
(Applaus).
2. dat door burgemeester en wethouders is benoemd tot
2e hulponderwijzeres aan de gemeentebewaarschool no. 4 Mej.
B. de Haan alhier.
3. opgaaf van de openbare lessen aan de gemeentelijke be
waarscholen.
Tot bijwoning van deze openbare lessen worden uitgenoo-
digd de heeren N. T. HaverschmidlMr. G. Beekhuis en
C. L. B. J. Feitz.
4. Opgaaf van de openbare lessen aan de gemeentesclrolen
nos. 1, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11.
De heeren J. van der Scheer, H. Beucker Andreae, J. F. H.
Bekhuis, Mr. I. Wolff en Mr. W. Kolff worden uitgenoodigd lot
bijwoning dezer openbare lessen.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een aan Gedeputeerde Staten door J. Wijn nts c. s.
gericht adreshoudende bezwaren tegen den 2en suppletoiren
staat van waterstaatswerken.
2. Alsvoren tot het verleenen van pensioen aan L. Hoek
stra wed. A. v. d. Molen, eervol ontslagen schoonmaakster aan
de gemeenteschool no. 1.
3. Alsvoren op een adres van de weduwe J. Heerings
houdende verzoek om ontbinding der huur van de bovenwo
ning Raadhuisstraatje no. 3.
4. Rapport der raadscommissie belast geweest met het
onderzoek van een verzoek van de voogden der stadsarmen
kamer om machtiging tot het doen van af- en overschrijvin
gen op de begrooting van die instelling, dienst 1894.
5. Rapport der reclamecommissie omtrent 5 bezwaarschrif
ten tegen het 2e suppletoir kohier van den hoofdelijken om
slag, dienst 1894.
6. Alsvoren omtrent eene reclame in beroep tegen het le
suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1894.
7. Alsvoren omtrent eene kantbeschikking van den heer
Commissaris der Koningin ter zake het beroep van een be
lastingschuldige ingediend bij Gedeputeerde Staten tegen
zijnrn aanslag in den hoofdelijken omslag in de gemeente
Leeuwarderadeel.
De bovengemelde voorstellen en rapporten worden voor de
leden ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te
worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Rapport omtrent het onderzoek der rekening en verant
woording van de Kamer van Koophandel en Fabrieken over
1894.
Overeenkomstig de conclusie van het rapport wordt zonder
discussie en hoofdelijke stemming besloten
de rekening* en verantwoording van de Kamer van Koophan
del en Fabrieken alhier, over het jaar 1894-, goed te keuren
tot een bedrag van 332.33J in ontvang en uitgaaf.
De heer Duparc secretaris der Kamer van Koophandel en
Fabriekenheeft zich van medewerking aan dit besluit ont
houden.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres
van P. Bosniaom vergunning tot het leggen van een brugje
over de Lijkvaart.
Door P. Bosma te Huizum is o. m. vergunning gevraagd
om over de Lijkvaart een brugje te mogen maken tot verbin
ding van den openbaren weg met een door hem aan de
Spanjaardslaan te bebouwen terrein.
Tegen de inwilliging van dit verzoek bestaat bij burgemees
ter en wethouders geen bezwaar.
Bij raadsbesluit van 12 Juni 1884 is aan A. Idzerda eene
gelijke vergunning verleend onder bepaalde voorwaarden, met
het oog op den welstand en het eigendomsrecht der gemeente.
Burgemeester en wethouders stellen mitsdien voorte be
sluiten
aan den heer P. Bosma tot wederopzegging vergunning te
verleenen tot het leggen van een brugje over de lijkvaart
vóór het door hem te stichten huis, onder voorwaarde
a. dat de doorvaartswijdte en de hoogte minstens van de
zelfde afmetingen zijn als die van de Singelsbrug.
b. dat het brugje steeds ten genoegen van het gemeente
bestuur in goeden staat moet worden onderhouden.