Vergadering van Dinsdag 6 Augustus 1895.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad
te Leeuwarden, van Dinsdag 6 Augustus 1895 101
De oproeping tot deze vergadering heeft plaats gehad inge
volge de bepalingen van art. 49 der gemeentewet, daar de
beide vorige op 23 en 27 Juli j.l. uitgeschreven vergaderingen
niet konden doorgaan, wegens te geringe opkomst der leden.
Tegenwoordig 11 leden.
Afwezig de heeren H. Beucker AndreaeR. H. Dijkstra
N. T. HaverschmidtJ. van der Scheer A. Duparc Jhr. Mr.
G. van EijsingaP. Fabry de Jonge, Mr. H. D. van Ketwich
Verschuur, W. J. Oosterhoff, J. F. H. Bekhuis Mr. I Wolff
en Mr. W. Kolff.
Voorzitterde heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe
Slootenburgemeester.
I. De notulen van de vorige op 9 Juli j.l. gehouden verga
dering worden gelezen en goedgekeurd.
H. Wordt medegedeeld
I. dat aan den secretaris der gemeente verlof tot afwe
zigheid is verleend en dat zijne werkzaamheden worden waar
genomen door den heer Menkema, commies ter secretarie.
2. dat is ingekomen het verslag van het eind-examen aan
de Burgerdagschool.
3. dat is ingekomen eene missive van de voogden van het
Old Burgerweeshuis waarbij voor het jaar 1896 wordt aan
geboden eene bijdrage van 5000, ten bate van gemeentelijke
instellingen van weldadigheid.
Door burgemeester en wethouders is, namens het gemeen
tebestuur, dank betuigd voor deze gift.
4. Resolutie van Gedeputeerde Staten houdende goedkeu
ring van het raadsbesluit tot wijziging van de bepalingen om
trent de toelating van kinderen uit Leeuwarderadeel tot het
herhalingsonderwijs op gemeentescholen te Leeuwarden.
5. dankbetuiging van Mej. J. Siderius voor hare benoeming
tot onderwijzeres aan school no. 6.
6. eene missive van de directie der vereeniging „de IJs
club", houdende mededeelingdat zij zich niet met de voor
waarden tot overdracht van grond kan vereenigen en dat zij
haar betrekkelijk aanbod terugtrekt.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. het procesverbaal van de opneming der kas van den
gemeente-ontvanger op 13 Juli j.l.
Wordt voor de leden ter visie gelegd.
2. de begrooting van het stadsziekenhuis, dienstjaar 1896.
Wordt in handen gesteld van de heeren de la Faille, Hijl-
kema en Kolff.
3. de rekening van ontvangsten en uitgaven der gemeente
over 1894.
In eene volgende vergadering zal tot de benoeming van
eene commissie van onderzoek worden overgegaan.
4. een voorstel van burgemeester en wethouders tot amo-
tie van de perceelen Kloksteeg nos. 50 en 52.
5. alsboven tot wijziging en opnieuw vaststelling van het
besluit tot heffing en de verordening op de invordering van
havengeld.
6. alsboven tot vernieuwing van het zuidelijk landhoofd der
Prins-Hendriksbrug en aanbrenging van een houten hulpbrug
aldaar.
7. Voordrachten voor de benoeming van onderwijzeressen
aan de gemeentescholen nos. 10 en 11.
8. rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek van
de begrooting voor de stadsarmenkamer, dienst 1896.
9. rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
geloofsbrieven van nieuw gekozen raadsleden.
De stukken sub 4 tot en met 9 worden ter visie gelegd om
in eene volgende vergadering te worden behandeld, terwijl dat
sub 5 zal worden gedrukt in de bijlagen tot het verslag van
's raads handelingen.
IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van het voorstel
van burgemeester en wethouders tot verbouwing en verbetering
van de gemeenteschool no. 10.
Bij missive van 27 Mei 1895 no. 7509 deelde de commissie
van toezicht op het lager onderwijs aan burgemeester en wet
houders mede het antwoord dat zij meende te moeten geven
op de vraag hoe op de meest bevredigende en afdoende wijze
kan worden voorzien in het gebrek aan plaatsruimte in de
scholen der 3e klasse.
Na vooropstelling der feiten bij een daartoe strekkend on
derzoek geblekenkwam de commissie tot de slotsomdat.
aanbouw van twee nieuwe lokalen vóór den aanstaanden win
ter noodzakelijk is maar dat daardoor tevens voor lange jaren
de behoefte aan een vijfde school der derde klasse onnoodig
zou blijken.
Burgemeester en wethouders kunnen zich met die conclusie
volkomen vereenigen en stelden daarom reeds den 30en Mei
de stukken in handen van den directeur der gemeentewerken
met verzoek hun te willen adviseeren op welke wijze en aan
welke school de vereischte twee lokalen het meest geschikt
konden worden aangebouwd.
De commissie van toezicht oordeelt den aanbouw bij school
no. 11 de meest geschikte èn omdat het getal leerlingen dat
zich jaarlijks voor die school aangeeftverre overtreft het ge
tal der aanvragen voor de andere scholen én om de aldaar
beschikbare ruimtelicht en lucht.
De directeur der gemeentewerken zond den 6 Juni aan bur
gemeester en wethouders een advies, strekkende om niet school
no. 11 maar school no. 10 te vergrooten. Dit advies is ge
steld in handen van de commissie voor openbare werken die,
bij missive van den 1 Juliaan het plan van den directeur
der gemeentewerken de voorkeur geeft en dit ondersteunt.
De commissie van toezichtmet het plan en de teekeningen
in kennis gesteld, heeft mede, bij nader schrijven van 3 Juli,
hare zienswijze verdedigd.
Onder overlegging van al de hiervoren genoemde stukken en
van teekeningen en begrooting van kosten voor den verbouw
en de verbetering van school no. 10 aeelen burgemeester en
wethouders nu mede, dat zij van oordeel zijn, dat dit plan
de voorkeur verdient boven den aanbouw van twee nieuwe lo
kalen bij school no. 11.
De grondendoor de commissie van toezicht voor laatstge
noemden aanbouw aangevoerd in hare missives no. 7509 en
7524, komen burgemeester en wethouders niet gewichtig ge
noeg voor, om af te wijken van de zienswijze van den direc
teur der gemeentewerken.
Ten einde het argumentdoor de commissie ontleend aan
het groot aantal kinderen dat zich jaarlijks voor school no. 11
aangeeftte kunnen beoordeelenhebben burgemeester en
wethouders opgaaf van cijfers gevraagd deze zijn voor de laatste
vier jaren voor school no. 8 school no. 9 school no. 10 school no. 11
1892
86
70
59
75
1893
87
72
55
85
1894
79
72
67
83
1895
93
46
52
81
Naar het standpuntdoor de commissie ingenomen in de
missive van 3 Julidat de hoofdvraag niet iswelke der kos-
telooze scholen het meest voor verbouwing in aanmerking komt,
maar alleen die hoe is op de meest geschikte wijze in het
gebrek aan plaatsruimte te voorzien voor de leerlingendie de
kostelooze scholen bezoeken? zouden deze cijfers er toe moe
ten leidenschool no. 8 te doen vergrooten.
De noodige ruimte zou daarvoor zij het ten koste van de
ruimte voor de fabricage verkregen kunnen wordenhet
gebrek aan ruimte daar ter plaatse schijnt echter de commissie
er toe gebracht te hebben niet school no. 8maar school no.
11 aan te bevelen.
Dit bewijstnaar het oordeel van burgemeester en wethou
ders dat de commissie zelve heeft ingeziendat haar stand
punt niet consequent is vol te houden. De hoofdvraag moge