Vergadering van Dinsdag 8 October 1895.
118 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 24 September 1895.
Verslag der handelingen van den
te Leeuwarden, van Dinsdag 8 October 1895. 119
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor, te besluiten:
behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten eene plek
gemeentegrondgelegen Achter de Witte Hand naast het ter
rein als bergplaats in gebruik bij de stadsreinigingdeel uit
makende van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeu
warden in sectie G no. 1242, tot wederopzegging, uiterlijk voor
den tijd van één jaar, in te gaan den 1 October 1895 onder
hands te verhuren aan A. Prinsarbeider alhier, voor eene
huursom van ƒ2,50, vóór of op 1 November 1895 ten kantore
van den gemeente-ontvanger te betalen en voorts op de vol
gende voorwaarden
1. dat de huurder verplicht zal zijn, het gehuurde door
eene van voldoende sluiting voorzien houten hekje, gelijk aan
dat, geplaatst om het naastgelegen terrein, bij de stadsreiniging
in gebruik, van de openbare straat aldaar af te scheiden, over
eenkomstig de voorschriftendoor den directeur der gemeente
werken te geven, welk hekje door den huurder wit geverfd en
goed onderhouden moet worden
2. dat het gehuurde alleen voor berging van ledige karren
mag worden gebruikt en daarop geenerlei getimmerte, behalve
het sub 1 bedoelde hekje, mag worden geplaatst;
3. dat de keibestrating op het gehuurde door den huurder
in voortdurend goeden staat moet worden onderhouden
4. datindien de gemeente de vrije beschikking over deze
plek grond wenscht te hebben zij het recht heeftde huur
overeenkomst te doen eindigenmits daarvan eene maand
vooraf aan den huurder kennis worde gegeven in welk geval
de huurder verplicht zal zijn, het gehuurde geheel te ontrui
men, zonder eenige aanspraak op schadeloosstelling te kunnen
doen gelden.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer HaVörSClmiidt zegt, een dergelijk voorstel gaarne
te willen steunen omdat het een uitkomst is voor personen
die hun bestaan vinden in het verhuren van handkarren en niet
bij machte zijn, daarvoor pakhuisruimte in gebruik te nemen.
De termijn \an uiterlijk één jaar komt spr. te kort voor en
hij vraagt, of voor zulke contracten 3 jaar niet beter is.
Het wordt toch een blijvende toestand, de huurders getroos
ten zich voor hun doen niet onbelangrijke kosten, om het ter
rein in orde te brengen, terwijl volgens sub d van de voorwaar
den de gemeente te allen tijde het recht heeft, met één maand
opzegging de huur te doen eindigen.
Spr. herinnert zich dat ten vorigen jare een dito overeen
komst werd gesloten met den wagenmaker van der Meij voor
vijf jaren.
De Voorzittor deelt mede, dat er een essentieel verschil J
bestaat tusschen de onderwerpelijke zaak en de overeenkomst
met van der Meij. Deze heeft een terrein in huur, dat privaat
rechtelijk eigendom der gemeente is en van de openbare straat
was afgescheiden. Dit voorstel strekt echter, om een gedeelte
van een publiekrechtelijk bezeten terrein tegen betaling van
eene retributie in gebruik te geven. Burgemeester en wethou
ders wilden hiermede een proef nemen en achten het daarom
wenschelijk, het gebruik voorloopig slechts voor één jaar toe te
staan. Indien na afloop van dien termijn het gebruik van dezen
grond nog door den belanghebbende wordt verlangdkan
in overweging worden genomeneen langer en termijn te
stellen. Intusschen bestaat er bij burgemeester en wethou
ders geen bezwaar tegen, indien de raad het wenschelijk acht,
reeds nu den termijn van ingebruikgeving te verlengen.
Spr. moet er echter aan herinneren, dat onlangs aan H. van
IJs eene plek gemeentegrond aan de Wissesstraat voor gelijk
doel in gebruik is gegeven ook voor den tijd van één jaar.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt jiu zon
der hoofdelijke stemming onveranderd aangenomen.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders om aan de ver-
eeniging Eigen brood bovenaV vergunning te verleenen tot het
leggen van een riool in gemeentegrond.
Hierbij wordt voorgesteld te besluiten
aan het bestuur der vereemging „Eigen brood bovenal"
te Leeuwarden tot wederopzegging vergunning te verleenen
onder de bleek gelegen aan Oldegalileëndeel uitmakende
van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden in
sectie F no. 1956 een riool te leggen onder voorwaarde
a. dat de vereeniging jaarlijks op den 1 Novembervoor
het eerst op den 1 November 1895 ten kantore van den
gemeente-ontvrnger eene retributie van 3 betale, als erken
ning van het eigendomsrecht van de gemeente op de bleek.
b. dat de vereeniging zich met S. Dijkstra huurder van
de bleek, in verbinding moet stellen omtrent de aan dezen te
betalen vergoeding der schade, door het leggen van het riool
onder de bleek te veroorzaken.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijkstra heeft het woord gevraagd om eene
vraag te doen. Bij 't inzien der stukken heeft 't zijne aan
dacht getrokken, dat in het adres en op de door den directeur
der gemeentewerken overgelegde teekening sprake is van twee
riolen, terwijl in het advies van den directeur en het voorstel
van burgemeester en wethouders slechts van één riool wordt
gesproken. Spr. zou gaarne hieromtrent werden ingelicht.
De Voorzitter deelt mede, dat door de adressante twee
riolen zullen worden gelegd. De raad heeft alleen met het
eenedat onder de bleek zal worden gelegdte makendoch
het andere wordt direct in aansluiting met het gemeentelijk
hoofdriool aangebracht, waarvoor burgemeester en wethouders
vergunning hebben verleend.
Het voorstel wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
7. Reclames tegen aanslagen in de directe belasting op het
inkomen, dienst 1895.
In verband met de behandeling dezer reclameswordt de
openbare vergadering door den voorzitter gesloten.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.
Tegenwoordig 19 leden.
Afwezig de heeren Mr. J. C. Meijer, W. J. Oosterhoff, Jhr.
Mr. C. van Eijsinga en Mr. H. D. van Ketwich Verschuur.
Voorzitterde heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe
Slooten, burgemeester.
I. De notulen van de vorige op 24 September j.l. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld, dat door Gedeputeerde Staten zijn
goedgekeurd de raadsbesluiten
a. tot aankoop van den molen „de Arend" met bijbehoo-
rende woning c. a.
b. tot wijziging van de gemeente-begrooting, dienst 1895,
en tot het aangaan van eene tijdelijke geldleening.
c. tot onderhandsche verhuring van eene plek gemeente
grond Achter de Witte Hand.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. de begrooting van het Nieuwe Stadsweeshuisdienst
1896.
Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen
van de heeren Fabry de Jonge van der Scheer en van Ket
wich Verschuur.
2. een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi
ging der gemeente-begrooting, dienst 1895.
Wordt om onderzoek en rapport gesteld in handen van de
heeren Wolff, Oosterhoff en van Ketwich Verschuur.
3. Voordrachten voor de benoeming van onderwijzers aan
de gemeentescholen nos. 5 en 6.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststel
ling van voorwaarden van verpachting der opkomsten van de
bruggen over het nieuwe kanaal.
5. Alsboven naar aanleiding van een verzoek van W. Lach-
niet om eene rooilijn aan te wijzen en eene strook grond van
hem over te nemen.
De stukken sub 3 tot en met 5 worden ter visie gelegd
om in eene volgende vergadering te worden behandeld, terwijl
dat sub 4 zal worden gedrukt in de bijlagen tot 's raads ver
slag.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van een ambtenaar van den burgerlijken
stand, wegens periodieke aftreding van den heer R. H. Dijk
stra als raadslid.
Het resultaat der gehouden stemming isdat op den heer
R. H. Dijkstra 16 stemmen zijn uitgebracht, terwijl de heer
S. H. Hijlkema 1 stem verkreegzoodat de heer R. H. Dijk
stra wordt benoemd.
De heer R. H. Dijkstra verklaartonder dankbetuiging voor
het hernieuwd blijk van vertrouwen zijner medeleden de be
noeming aan te nemen.
Wordt opgemerktdat de heeren Beekhuis en de la Faille
nog niet ter vergadering waren verschenen.
De heer Beekhuis komt ter vergadering.
2. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
rekening van inkomsten en uitgaven der gemeente over het
dienstjaar 1894.
Conform de conclusie van dit rapport wordt besloten
1. de door burgemeester en wethouders aan den raad aan
geboden rekening en verantwoording der ontvangsten en uit
gaven van de gemeente Leeuwarden, over het dienstjaar 1894,
goed te keuren in ontvang op f 1,221,535.50
uitgaaf - 1,209,212.46
alzoo sluitende met een saldo van f 12,323.04
2. heeren burgemeester en wethouders 's raads dank te
betuigen voor het ordelijk en met zorg gevoerde finantieel
beheer.
Wordt opgemerkt, dat de wethouders tot het nemen van dit
besluit niet hebben medegewerkt.
3. Rapport der raadcommissie omtrent het onderzoek der
begrooting van de dienstdoende schutterij over het jaar 1896.
Overeenkomstig het voorstel der commissie wordt besloten
deze begrooting goed te keuren tot een bedrag van 4921
in ontvang en uitgaaf.
4. Rapport der raadscommissie omtrent het doen van af-
en overschrijvingen op de begrooting van het Stads-Ziekenhuis
voor het dienstjaar 1895.
Wordt besloten, aan de commissie van beheer over het Stads
Ziekenhuis machtiging te verleenen tot het doen van de door
haar voorgestelde af- en overschrijvingen.
5. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
begrooting van de Stads bank van leening, dienst 1896.
Wordt besloten
de begrooting van administratie-kosten der Stads bank van
leening voor 1896 goed te keuren tot een bedrag van 5837.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van adressen van D. en A. J. van der Noord om terrein
achter de gemeenteschool no. 1 te mogen huren.
De adressanten hebben verzocht, om voor berging van hunne
handkarren gebruik te mogen maken van een gedeelte van het
bij gemeenteschool no. 1 behoorend, daarachter gelegen terrein
aan de Oude Oosterstraat.
Tegen deze ingebruikgeving hebben burgemeester en wet
houders bezwaar. Zij zijn van oordeel, dat dit terrein moet
beschikbaar blijven ten dienste van de gemeente en niet voor
particuliere doeleinden, althans niet voor bergplaats van karren
moet worden ingericht en in gebruik gegeven.
Burgemeester en wethouders stellen derhalve voor, de ver
zoeken van de adressanten te wijzen van de hand.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand
sche verpachting van het buffet in het Beurslokaal.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten met ingang
van 1 Januari 1896 het buffet in liet beurslokaal onderhands
voor den tijd van drie jaren te verpachten aan Hendrik Gor
ter voor eene jaarlijksche pachtsom van 416 en verder op
de bestaande voorwaarden.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei
ding van een aanbod der vereeniging „de IJsclubtot over
dracht van grond bij de Bleekerstraat ter bestrating en riolet-
ring.