120 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 8 October 1895. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 8 October 1895. 121 De directie der vereeniging „de IJsclub" alhier heeft aan de gemeente ter overname aangeboden den bij den puöliekea ver koop van haar behoorende terreinen gereserveerden grond, tot verlenging van de Bleekerstraat en tot het maken van een plein aan het noordeinde dezer straateen en ander ter gezamen lijke grootte van 640 M'. Zij verbindt aan die overdracht de voorwaardedat door de vereeniging de geprojecteerde straat en dat plein voor bare rekening tot 0.10 M' beneden den bovenkant der Bleekerstraat opgehoogd worde en dat de gemeente voor bare rekening dien grond zal doen rioleerenbestraten en van gasverlichting voorzien. De vereeniging biedt als bijdrage in de door de gemeente te maken kosten eene som van 700 a ƒ800 aan. Burgemeester en wethouders hebben geen vrijheid, aanne ming van dit aanbod in overweging te geven. In de raadsvergadering van 25 Juni 1895 werd besloten, van de directie der vereeniging „de IJsclub" bovenbedoelden grond voor eene som van 3 aan te koopen en voor den pu- blieken dienst te bestemmen, te bestraten en te rioleereno.a. onder voorwaarde, dat de overige op de te verkoopen terreinen aan te leggen verkeerswegen aldaar moesten worden bestraat en gerioleerd vóór dat één van de aldaar te stichten wonin gen in gebruik mocht worden genomen en dat daarna de straten aan het gemeentebestuur in eigendom moesten worden overgedragen voor 3 per straat. In de verkoopvoorwaarden kon in dat geval de bepaling worden opgenomen dat de gezamenlijke koopers verplicht zouden zijn, de aan te leggen wegen geheel te doen bestraten en rioleeren en ze daarna aan de gemeente over te dragen. De adressante heeft echter verklaardde bij dat besluit gestelde voorwaarden niet te kunnen aannemen en zij verkocht de aangrenzende eigendommen als bouwterreinzonder aan dien verkoop voorwaarden te verbindendie het gemeente bestuur in het belang der gemeente noodig achtte en daarom in zijn besluit van 25 Juni j.l. had opgenomen. Het gemeentebestuur verkeert derhalve thans in de onmoge lijkheid, in deze nieuwe buurt zoodanige voorschriften te geven, als voor een goeden toestand noodig zijn. Waar de adressante niet heeft willen medewerken om bij den verkoop van bouwterreinen een door het gemeentebestuur gewenschten toestand van bestrating en rioleering te verkrij gen kunnen ernaar het oordeel van burgemeester en wet houders thans geene termen bestaan het bovenomschreven aanbod aan te nemen. Te minder bestaat er nu aanleiding, om bedoelden grond ter bestrating en rioleering over te nemenomdat het ver lengde gedeelte van de Bleekerstrat niet zal dienen tol verbin ding van gemeentelijke openbare straten doch voor toegang tot het terrein van de IJsclub en tot de nieuwe particuliere verkeerswegen. Burgemeester en wethouders stellen derhalve voor te be sluiten aan de directie der vereeniging „de IJsclub" te Leeuwarden te berichten, dat het gemeentebestuur geene termen vindt, het bij adres dd. 4 September 1.1. gedaan aanbod tot overdracht van grond op de voorgestelde voorwaarden aan te nemen. Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heeren Hijlkema en Beekhuis verklaren zich tegen. De voorzitter acht het noodig, de vergadering tijdelijk met gesloten deuren voort te zetten. Na heropening der openbare vergadering komt aan de orde: 9. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende het sluiten van de Potmargebrug «oor de doorvaart van schepen langs de Potmarge. Burgemeester en wethouders deelen mede dat de werken aan het kanaal van den Grachtswal naar de Tijnje waarschijn lijk in den loop der maand October zullen zijn voltooid en dat kanaal voor de scheepvaart zal kunnen worden geopend. Zij hebben het voornemen, de opkomsten der bruggelden, te heffen aan de twee kanaalbruggen, in den loop van October e.k. publiek te verpachten voor het tijdvak van de opening van het kanaal tot den 1 Juli 1897. Voor zij echter daartoe overgaan, achten zij het wenschelijk, dat door den raad eene beslissing wordt genomen om de Pot margebrug, na expiratie \an den tegenwoordigen pachttijd, zijnde den 12 Mei 1896 niet meer voor de publieke doorvaart van schepen te openen. Deze beslissing wenschen zij nu reeds genomen te zien, om dat die van grooten invloed zal zijn op de te bedingen pacht sommen van de opkomsten der bruggen over het nieuwe kanaal. Zoodra het nieuwe kanaal voor de scheepvaart is opengesteld, bestaat er geen publiek belang meer, om de Potmargebrug als toegangsweg voor schepen van groote afmetingen naar deze gemeente te blijven bestemmen. Daardoor zal de gemeente tevens worden ontheven van de kosten van de bediening van de brug en van de instandhouding van de brugwachterswoning. Kleine schepen, groenteschuities en dergelijke kunnen onge hinderd onder de Potmargebrug, waarvan de benedenkant der leggers 2.04 meter boven provinciaal zomerpeil ligt, doorvaren. Het eenige bezwaar voor de algeheele sluiting der brug be staat voor schepen, die van en naar de stroocartonfabriek varen tot afvoer van het fabricaat en aan/oer van stroo. Dit bezwaar kan echter worden opgeheven, indien onder be paalde voorwaarden vergunning wordt verleend om de brug voor de doorvaart van bedoelde schepen te laten afdraaien. Het groote voordeel van den aanbevolen maatregel bestaat vooral hierin dat daardoor de passage van en naar den Grachtswal, den weg Achter de Hoven, de Romkeslaan enz. niet noodeloos wordt belemmerd. Indien de raad overeenkomstig dit voorstel besluit, ligt het in de bedoeling van burgemeester en wethoudersden staat van de openbare tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken niet in onderhoud en beheer bij het rijk de provincie of bij de waterschappen te wijzigen en het be trekkelijk besluit tot helfïng van bruggelden bij de Potmarge brug in te trekken. Op grond van het vorenstaande stellen zij voor, te besluiten: met ingang van den 12 Mei 1896 de Potmargebrug te slui ten voor de doorvaart van schepen langs de Potmarge. De beraadslagingen worden geopend. De heer van Sloterdijck zegt, dat, zooals het wellicht meer zijner medeleden is gegaan, bij hem de vraag is gerezen, of wel overeenkomstig dit voorstel een besluit kan worden ge nomen. Kan een beweegbare brug worden gesloten, terwijl ze toch als eene voor den pubiieken dienst bestemde brug blijft bestaan Spr. heeft er geen bezwaar tegen, doch zou over twee punten met het dagelijksch bestuur wel van gedachten willen wisselen. In de eerste plaats ditburgemeester en wethouders zeggen in de praemissen van hun voorstel, dat binnenkort zal worden overgegaan tot publieke verpachting der opkomsten van de twee bruggen over het nieuwe kanaal en dat zij vooraf eene beslis sing wenschen te zien genomen om de Potmargebrug voor de publieke doorvaart van schepen te sluiten. Heden zijn bij den raad ingekomen de voorstellen tot die publieke verpach ting. Spr. weet wel, dat hij niet mag vooruitloopen op een besluit daaromtrent, maar wenscht toch, met het oog op het aanhangig voorstelde vraag te stellen of het raadzaam is tot eene verpachting over te gaan. Zou 't niet beter zijn om de opkomstenalthans voorloopigbij gadering in te vorderen ten einde teleurstellingen te voorkomen Men heeft dan later eenigen basis voor eene publieke pacht. Werd tot gadeiing besloten dan zou een motief van burgemeester en wethouders voor het reeds nu besluiten tot sluiting van de Potmargebrug zijn vervallen. Burgemeester en wethouders spreken voorts over hun voor- nemen om den staat van waterstaatswerken te wijzigen. Is t het nu wel juist, vraagt spr., dat feitelijk eerst de Potmarge brug woidt gesloten, en dan eerst tot eene wijziging van dien staat wordt overgegaan Zou het niet rationeeler zijn, om die wijziging te doen voorafgaan De aandacht van het publiek wordt er dan meer op gevestigd en wellicht zullen er tegen die wijziging bezwaren worden ingebracht, die nu bij het ge meentebestuur niet bekend zijn. Spr. heeft gemeend, deze vragen te moeten stellen, hoewel hij zijne stem niet afhankelijk maakt van de beantwoording. Den heer Beekhuis komt het ook op de door den heei van Sloterdijck aangevoerde motieven, wenschelijk voor, voorals nog geen besluit in dezen te nemen en eerst eene wijziging I' in den staat van waterstaatswerken aan te brengen. Hij heeft nog een argument voor uitstel. Waarschijnlijk zal de praktijk leerendat er ook na de opening van het kanaal nog vele schepen de Potmarge zullen passeerenhij kan zich ten minste voorstellen, dat, hetzij om de windrichting, hetzij om de twee kanaalbruggen te vermijden, de schippers, waaronder ook de beurtschippers dikwijls zullen verkiezen door de Potmarge te gaan. De belangen der schipperij zijn z.i. in liooge mate bij deze zaak betrokken en daarom zal men beter doen, eerst eens af te wachten, wat de praktijk in dezen zal leeren. De heer Reeling Brouwer deelt mede, dat burgemees ter en wethouders besloten hebben dit voorstel te doen omdat zij eerst de opinie van den raad over deze zaak wen schen te kennen. Kan de raad in dezen niet met hen mede- 1 gaandan is het lange proces van eene wijziging van den staat van waterstaatswerken die bezwaren van belanghebben den kan uitlokken onnoodig. Den heer van Sloterdijck die zeidedat deze zaak geen haast heeftdoet spr. opmerken dat het onderhoud van de brug en de brugwachterswoning een groot bezwaar zal blij- i ven. Behoeft de brug niet meer als draaibrug te worden bediend dan kan de woning en daar achter gelegen schuur worden geamoveerd. Daarom is een spoedig besluit gewenscht. De Potmarge blijft als vaarwater bestaan en de marktsche pen ja zelfs vele schepen voor de stoomstroocartonfabriek bestemdzullen onder de brug kunnen doorvaren. Vroeger was deze brug een vaste brug die hooger lag dan thans. Is men later aan eene belangrijke reparatie van deze brug toe dan zal er misschien over gedacht kunnen worden om ze weer te doen vervangen door eene vaste, hoogere brughier tegen bestaan wat het terrein betreftgeen bezwaren. De heer van Sloterdijck geeft toe dat het later waar schijnlijk er van zal komen dat hier eene vaste brug komt de Potmarge zal langzamerhand in nog slechter toestand ko men en in de toekomst weinig als vaarwater worden gebruikt en dan is het beter wanneer er iets van belang aan deze brug moet worden gedaan ze maar door een vaste brug te I doen vervangen. Spr. blijft er echter bijdat het thans niet het goede tijdstip isom eene beslissing omtrent de sluiting J van deze biug te nemen. Burgemeester en wethouders wil den zooals de heer Reeling Brouwer zeidehet gevoelen van I den raad vernemen en dan den staat van waterstaatswerken C wijzigen, maar, spr. herhaalt hetzou het niet rationeeler zijn, met die wijziging te beginnen en hierover 's raads meening J te vragen De heer Reeling Brouwer heeft ter weerlegging van eene I bewering van spr., dat deze zaak geen haast heeft wat spr. I eigenlijk niet heeft gezegdaangevoerd het wenschelijke om de brugwachterswoning met schuur te doen amoveeren. Dit is j juist, maar men zal met die amotie toch moeten wachten, tot na afloop van het geheele proces der wijziging van den staat van waterstaatswerken. Indien tegen die wijziging bezwaren inge- I diend en deze in hoogste instantie gegrond bevonden worden j dan zal een eventueel voorafgegaan besluit tot sluiting van I deze brug moeten worden ingetrokken. Dit moet men voor- I komen. De heer Reeling Brouwer zweeg over spr's opmerking dat burgemeester en wethouders haast schenen te maken met het oog op de publieke verpachting van de kanaalbruggen. Hij vraagt, of er eenig bezwaar tegen bestaat, een besluit in deze te verdagen tot na het nemen van eene beslissing in zake die verpachting. Spr. zal niet tegen dit voorstel stemmen maar acht het toch beter, eerst later eene beslissing te nemen. De Voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wethou ders meenden dat er geen aanleiding beslaatin de eerste twee jaren tot gadering over te gaan omdat voor eene in schrijving bij publieke verpachting de scheepvaart door het nieuwe kanaal vrij wel is te overzien. De scheepvaart zal eerder meer dan minder zijn, in verge lijking met die op de Potmarge zoodat er voor de pachters der kanaalbruggen weinig gevaar zal bestaan. Met het oog op de werkelijk groote bezwaren, aan gadering verbonden, o.a. het vinden van betrouwbare personen, achten burgemeester en wethouders het betertot eene publieke verpachting over te gaan. Burgemeester en wethouders wilden de opinie van den raad betreffende de Potmargebrug kennen, ook hierom, dat het voor de inschrijvers bij de publieke verpachting der kanaalbruggen van groot belang is te weten of deze brug eene draaibrug zal blijven. Weet men niet hoe de raad hierover denkt, dan is 't moeilijk om in te schrijven. De heer Duparc was niet voorbereid op de vraag van prioriteit, door den heer van Sloterdijck opgeworpen hij wijst er echter op datvolgens het provinciaal reglement, een staat van openbare voor den gemeenen dienst van allen bestemde wa terstaatswerken door burgemeester en wethouders opgemaakt en bijgehoudendus ook zoonoodig gewijzigd wordt. Nu kun nen burgemeester en wethouders bezwaarlijk tot eene wijziging overgaan zonder een principieel besluit van den raad tot uit gangspunt te hebben en zij hebben derhalve goed gedaan met eerst de zienswijze van de vergadering uit te lokken. De raad is bevoegdom de geheele brug van den staat af te voeren met te meer recht kan hij er wijziging in brengen in zooverdat de draaibrug wordt veranderd in eene vaste brug. De heer Bekhuis betuigt zijne instemming met het denk beeld van den heer van Sloterdijck. Hij gelooft datna de in lichting van den voorzitterde raad wel zal doen met omtrent de Potmargebrug eerst een besluit te nemen na de beslissing over de al dan niet verpachting der kanaalbruggen. De voor zitter zeide, dat de scheepvaart langs het nieuwe kanaal vrij juist is te berekenen dit is juist, maar geene berekening kan worden gemaakt omtrent het draaien der kanaalbruggen. De doorvaartshoogte dezer bruggen is zeer geringen deze zullen dus dikwijls moeten worden afgedraaid. Daarom is het beterniet tot verpachting over te gaan doch tot gadering te besluiten en over de hieraan verbonden bezwaren heen te stappen. Het komt spreker voordat het voorstel van burgemeester en wethouders vrij zwak is toegelicht. De heer Reeling Brou wer zeidedat hier vroeger een vaste brug heeft gelegen dit is zooongeveer 40 jaar geleden was die brug nog aanwezig. Voor zoover spr. zich herinnert, verschilde de doorvaartshoogte van die vaste brug weinig met die van de tegenwoordige Pot margebrug. Op het bureau van de gemeentewerken is zeker nog wel eene teekening van die vaste brug aanwezig. Het verdient aanbeveling dat de raad eene vergelijking kan ma ken tusschen den ouden en den tegenwoordigen toestand van de Potmargebrugvoordat hij een besluit neemt omtrent de sluiting. De heer Troolstra zegt, dat men nu voor het geval staat, dat het nieuwe kanaal spoedig zal worden geopend, zoodat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1895 | | pagina 2