132 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 8 October 1895. INSTRUCTIE voor den directeur der gemeentewerken. Yeislag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 8 October 1895. 133 Art. 8. De ambtenaren, in art. 2 lett. ad genoemd, leggen alvo rens hunne betrekking te aanvaarden in handen van burge meester en wethouders den volgenden eed of belofte af „Ik zweer (beloof), dat ik de mij opgedragen betrekking van „(directeur, hoofdopzichter, opzichter of klerk) eerlijk en trouw „overeenkomstig mijne instructie zal waarnemen. „Zoo waarlijk helpe mij God almachtig (dat beloof ik)!" Art. 9. (Bijzondere bepaling.) Een der opzichters daartoe door burgemeester en wethou ders aan te wijzen, wordt in het bijzonder belast met het hou den van toezicht op het nakomen der verordeningen omtrent het bouwen en inrichten van woningen en tot voorziening te gen en bij brand, alsmede van de voorwaarden verbonden aan de vergunningen verleend krachtens de wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad no. 95)volgens voorschriften door burgemeester en wethouders vast te stellen. Art. 10. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 189G. Met dat tijdstip vervalt: 1°. de verordening, regelende den rang, het getal, de bezol diging en de wijze van benoeming der ambtenaren en bedien den belast met het beheer en de zorg voor de plaatselijke werken en eigendommen van de gemeente Leeuwarden vast gesteld den 14 Augustus 1873gewijzigd bij raadsbesluiten van 28 April 1881, 8 November 1883 en 11 Februari 1890; 2°. de instructie voor den directeur der gemeentewerken, vastgesteld den 24 December 1873, gewijzigd bij raadsbesluit van den 28 April 1881 3°. de instructie voor deu hoofdopzichter der gemeente werken, vastgesteld den 24 December 1873 4°. de instructie voor de opzichters der gemeentewerken vastgesteld den 24 December 1873 gewijzigd bij raadsbesluit van den 11 Januari 1887, en 5°. de instructie voor den opzichter van de plantsoenen vastgesteld den 9 October 1888. Art. 1. De directeur der gemeentewerken staat onder de onmiddel lijke bevelen van burgemeester en wethouders. Art. 2. Hij is verantwoordelijk voor den geregelden en goeden gang van den dienst. Hij houdt voortdurend toezicht op alle gemeentewerken, zoo als die in art. 1 der verordening, regelende den rang, het ge tal, de benoeming, de bezoldiging enz. der ambtenaren en werk lieden van de gemeentewerken zijn aangeduid. Hij houdt mede het oppertoezicht op de naleving van de verorde ningen omtrent het bouwen en inrichten van woningen en die tot voorziening tegen en bij brand, alsmede van de voorwaarden verbonden aan de vergunningen, \erleend krachtens de wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad no. 95). Art. 3. Hij regelt de werkzaamheden van den hoofdopzichter, de op zichters en de klerken, behoudens de bijzondere bepalingen die voor den opzichter van de plantsoenen en voor den opzichter, aangewezen volgens art. 9 der in de 2 alinea van art. 2 dezer instructie vermelde verordening, voor het daar bedoelde toezicht worden vastgesteld. Intusschen ziet hij toe, dat deze opzichters de bijzondere voor hen geldende voorschriften naar behooren opvolgen. Art. 4. De directeur stelt voor de werklieden algemeene voorschrif ten vast en bepaalt hun dagelijkschen werktijd, een en ander onder goedkeuring van burgemeester en wethouders. Art. 5. Indien ambtenaren of werklieden door ziekte of andere gel dige redenen verhinderd worden hunne werkzaamheden te ver richten, voorziet hij tijdelijk in den dienst, behoudens goedkeu ring van burgemeester en wethouders indien daardoor andere personen tijdelijk in dienst moeten worden genomen. Art. 6. Bij wangedrag of plichtverzuim van een der werkliedew is de directeur bevoegd, deze in zijne betrekking te schorsen voor ten hoogste eene week. Hij geeft daarvan dadelijk kennis aan burgemeester en wethouders, met opgave der redenen. Ingeval er naar zijne meening termen bestaan tot schorsing voor langeren tijd of tot ontslag, doet hij daartoe een gemoti veerd voorstel aan burgemeester en wethouders. Art. 7. Het kantoor der gemeentewerken is voor het publiek ge opend van 's voormiddags 9 tot 's namiddags 5 uur, uitgezon derd op zon- en algemeene christelijke feestdagen. Zooveel mogelijk moet de directeur van's voormiddags 912 uur aan het bureau aanwezig zijn. Wordt hij hierin verhinderd, dan zorgt hij, dat hij gedurende dien tijd wordt vervangen door den hoofdopzichter. Art. 8. De directeur zorgt voor eene nauwgezette bewaring en voor eene geregelde uitgifte der aanwezige materialen. Art. 9. Het is hem verboden aankoopen te doen of leveringen toe te zeggen tenzij met machtiging van burgemeester en wet houders. De aanschaffing van kantoorbehoeftengereedschappen en materialen voor de in eigen beheer uit te voeren werken is hiervan uitgezonderd. Art. 10. Hij is verantwoordelijk voor de geheele administratie betrek kelijk het beheer der gemeentewerken. Hij gaat alle door de opzichters noodig geachte lastgevingen lot levering zorgvuldig na en onderteekentbij goedkeuring de daarvoor te verstrekken bons. Alle rekeningen van leveringen en alle betalingslijsten van arbeidsloon enz. worden door hem onderzocht en na goedkeu ring voor „gezien" geteekend, met verwijzing naar het artikel der gemeente-begrooting van inkomsten en uitgaven, waaruit de betaling zal moeten geschieden. Art. 11. Hij ziet toe, dat de afzondei lijke posten van de gemeente- begrooting voor zooveel het beheer der gemeentewerken be treft, niet worden overschreden zonder daartoe vooraf de noo- dige machtiging te hebben ontvangen. Indien hij door buitengewone omstandigheden hiervan moet afwijken, geeft hij daarvan onmiddellijk kennis aan burgemees ter en wethouders, met opgave van redenen. Art. 12. Het beheer en toezicht over het archief en andere voorwer pen, in het kantoor aanwezig, zijn aan hem opgedragen. Hij zorgt voor eene goede bewaring en ordelijke rangschik king van alles wat tot het archief behoort, alsmede voor eene juiste bijhouding der verschillende registers tot zijn beheer en administratie betrekkelijk. Met name zorgt hijdat op zijn kantoor steeds voorhanden zij een register tot inschrijving van de door de ambtenaren der stadsreiniging en de ambtenaren en bedienden van politie ontdekte gebreken aan voorwerpen bedoeld bij art. 179 lett. h der gemeentewet. Een volledige staat van al hetgeen tot het archief behoort moet steeds ten zijnen kantore aanwezig zijn. Behalve aan burgemeester en wethouders, den secretaris der gemeentecommissiën uit den raad en de opzichtersvoor zoover de laatsten dit voor door hen te verrichten werkzaam heden noodig hebben, geeft hij aan niemand iets uit het archief af, zonder vergunning van den burgemeester en steeds tegen behoorlijk bewijs van ontvang. Het is hem verboden, wei ktuigen, materialen of andere voorwer pen aan de gemeente toebehoorende aan anderen ter leen of ten gebruike af te staan tenzij met toestemming van bur gemeester en wethouders. Art. 13. Hij dient burgemeester en wethouders de raadscommissie voor de openbare werken en andere raadscommissiën van voor lichting omtrent alle bij hen in behandeling zijnde zakenin dien dit wordt verlangd. In de gewone vergaderingen van burgemeester en wethou ders brengt hij verslag uit omtrent de afgeloopen werken en doet hij voorstellen omtrent hetgeen voorziening eischt. Hij dient den directeur der gemeentelijke gasfabriek en dien der stadsreiniging van raad en medewerking, voor zooveel be treft het onderhoud, de vernieuwing of stichting van gebouwen tot die takken van dienst behoorende en ontwerpt de daartoe noodige plannen en bestekken. Art. 14. Indien hem blijkt dat eenig gemeentewerk in zoodanigen toestand verkeert, dat onverwijlde voorziening noodig is, neemt hij daartoe de noodige maatregelen en geeft hiervan onmiddel lijk kennis aan burgemeester en wethouders. Art. 15. Alle voor de gemeentewerken benoodigde plannen, teekenin- genbestekken en begrootingen van kosten worden door hem of onder zijn toezicht, doch op zijne verantwoordelijkheid opge maakt en steeds zoo vroegtijdig mogelijk ingezonden. Met gepasten spoed adviseert hij op door burgemeester en wethouders in zijne handen gestelde verzoekschriften en rapporten. Hij zendt jaarlijks in de eerste helft der maand Juli een staat in van de werken en herstellingen, die in het volgend jaar moeten worden verricht, alsmede van het gewone onderhoud met ra ming van kosten en vergezeld van eene memorie van toelich ting. Hij voegt daarbij eene lijstinhoudende de namen der vaste werklieden hunne bediening en eene voordracht voor hunne bezoldiging voor het volgende jaar. Art. 16. Dadelijk na de vaststelling der gemeentebegrooting maakt hij een aanvang met het ontwerpen der plannen, bestekken en begrootingen voor de werken tot welker uitvoering is be sloten en zendt diezoodra ze gereed zijn aan burgemeester en wethouders in. In ieder geval zorgt hijdat vóór den laatsten Juni alle voorbereidende stukken voor werkenin dat dienstjaar uit te voeren, bij burgemeester en wethouders zijn ingekomen. Art. 17. Hij overtuigt zich zooveel mogelijk persoonlijk omtrent eene goede uitvoering van alle werken, in het bijzonder ook, dat deze geschiedt overeenkomstig de daarvoor gemaakte bestekken en voorwaarden. Art. 18. Hij waakt voor het behoud en de bewaring der gemeente eigendommen en zorgt zooveel mogelijk, dat op de eigendoms rechten der gemeente geen inbreuk worde gemaakt. Indien hem blijkt of hij twijfel koestert, dat het eigendoms recht der gemeente wordt gekrenktgeeft hij daarvan kennis aan burgemeester en wethouders. Op tijdstippendoor burgemeester en wethouders te bepa len, of anders in de maand Januari van elk jaar, zendt hij aan hen in een verslag van den toestand van de gemeentewerken en eigendommen. In diezelfde maand zendt hij aan dat college een rapport in omtrent het gedrag den ijver en de geschiktheid van de ambtenaren en werklieden van de gemeentewerken. Art. 19. Ingeval van brand is hij zoo spoedig mogelijk op de plaats des onheils tegenwoordig. Art. 20. Hij behoeft verlof van burgemeester en wethouders indien hij zich voor langer dan drie dagen, van den burgemeester, indien hij zich voor korteren tijd buiten de gemeente wenscht te begeven. Art. 21. Het is hem verboden lo. eenige andere openbare betrekking, behalve die van brandmeester of eenig beroep of eenige nering uit te oefenen, of middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan pachtenle veringen of aannemingen rechtstreeks of zijdelings ten behoeve der gemeente of van gemeentelijke instellingen. 2o. zich, hetzij binnen, hetzij buiten de gemeente, te belas ten met het opmaken van ontwerpen teekeningen bestekken of begrootingen van kosten van werken ten behoeve van ande ren of het toezicht op de uitvoering van zoodanige werken uit te oefenen. Art. 22. Deze instructie treedt in werking op 1 Januari 1896. Met het oog op het vergevorderd uur, wordt de behande ling van de overige nog aan de orde zijnde punten tot eene volgende vergadering aangehouden. De voorzitter sluit hierop de vergadering. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1895 | | pagina 8