Vergadering van Zaterdag 9 November 1895.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Zaterdag 9 November 1895. 141
Tegenwoordig 20 leden.
Afwezig de heerenMr. I. Wolff, Mr. W. Kolff en P. Fabry
de Jonge.
Voorzitter de lieer Mr. J. S. baron van Harinxma toe Sloo-
ten burgermeester.
I. De notulen van de vorige op 22 October j. 1. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld
1. dat met ingang van 1 Januari 1896 eervol ontslag is
verleend aan H. van Kuik als gaarder aan de veemarkt en in
zijne plaats is benoemd J. Riemersma
2. eene dankbetuiging van H. Roeshart voor zijne benoe
ming tot onderwijzer aan gemeenteschool no. 6
3. dat bij de openbare verpachting der opkomsten van den
tol der trekschepen tusschen Leeuwarden en Harlingen, het le
perceeln. 1. van den tol tusschen Leeuwarden en Franeker
voor drie jaren, in te gaan 1 Januari 1896, is gegund aan
P. IJsselmuiden te Franeker voor 10 per jaar.
Voor de overige twee perceelen kwamen geene biljetten in.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1. de instructie voor de gaarders aan de beide bruggen
over het nieuwe kanaal.
Wordt ter visie gelegd, en overigens voor notificatie aange
nomen.
2. een adres van den heer F. de Vries om eervol ontslag
als hoofd van gemeenteschool no. 5.
3. een adres van J. Drijver e. a. betreffende hersteliing van
het voetpad naar Schilkampen.
Deze adressen worden om bericht en raad gesteld in handen
van burgemeester en wethouders
4. adres van J. G. Schultz e. a. om niet aan te nemen het
voorstel van burgemeester en wethouders tot verhooging van
de gemeente-opcenten op de hoofdsom der personeele belasting.
Op dit adres zal heden worden gelet bij de behandeling van
de gemeentebegrooting voor 1896;
5. aanbevelingen voor de benoeming van drie leden van de
commissie van toezicht op het lager onderwijs.
Worden ter visie gelegdom in eene volgende vergadering
tot eene benoeming over te gaan
6. voorstel van burgemeester en wethouders tot bepaling
van de belooning voor de gaarders aan de bruggen over het
nieuwe kanaal.
Dit voorstel heeft ter visie gelegenom heden te worden
behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Voorstel van burgemeester en wethouders omtrent eene
nadere regeling van de financieele verhouding van de gasfa
briek tegenover de gemeente.
(Zie bijlage no. 17 tot het verslag van's raads handelingen.)
Hierbij wordt voorgesteld te besluiten
1°. te beginnen met 1 Januari 1896 zal door de gasfabriek
alhier in plaats van de berekende rente wegens kapitalen, door
de gemeente verstrekt, eene retributie worden betaald voor het
gebruik van gemeentegrond ten behoeve van de buizenleiding
der fabriek, berekend naar 1.25 per strekkenden meter lengte.
2®. burgemeester en wethouders uit te noodigenomin
verband met het vorenstaandede vereischte wijzigingen in
het model der gemeentebegrooting aan te brengen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Beucker Andreae heeft het woord gevraagd,
om kenbaar te maken dat hij geheel kan medegaan met het
voorstel van burgemeester en wethouders, dat in hoofdzaak
overeenstemt met het adviesdoor spr. indertijd aan de com
missie voor de gasfabriek verstrekt en welk advies bij de stuk
ken is overgelegd.
Spr. is met burgemeester en wethouders er van overtuigd
dat door den voorgestelden maatregel niet alleen eene betere
regeling van de financieele verhouding tot de gasfabriek zal
tot stand komen maar deze ook in duidelijkheid zal winnen
want de posten, die tot nu toe op de gemeente-begrooting be
treffende de gasfabriek voorkwamen waren onduidelijk en gaven
meermalen aanleiding tot discussiën, die in het vervolg zullen
worden vermeden.
Uit de jaarlijksche rekeningen van de gasfabriek blijkt in
de stukken is er opgewezen en spr. zal het derhalve niet her
halen dat niet alles daarin werd aangebracht, wat behoorde.
Indien er nu in het vervolg in wordt aangebracht wat billij
kerwijze behoort te geschieden, en door burgemeester en wet
houders nu wordt voorgestelddan zal men zuiverder saldo
krijgen en zal de winst juister worden omschrevenwelke als
basis is te beschouwen voor de beoordeeling van het te heffen
gasrecht. Hiervan is echter thans geen sprake, wel van eene
betere regeling van de financieele verhouding van de gasfabriek
tegenover de gemeente. Spr. zal nu hierover niet verder spre
ken, daar de verdediging van het voorstel aan geen beter han
den dan die van burgemeester en wethouders is toe te ver
trouwen.
Hij wenscht echter nog een enkel woord in het midden te
brengen naar aanleiding van de nota van den heer Duparc
inhoudende eenige cijfers, en van het adres van eenige ingeze
tenen houdende bezwaren tegen het onderwerpelijk voor
stel.
De 3e kolom van deze nota geeft de winst aanjaarlijks
door de gemeente uit de gasfabriek genoten. Spr. verstaat
onder winst de zuivere winst, maar dan is hij 't met den heer
Duparc, ondanks diens jarenlange ervaring als lid der commis
sie voor de gasfabriek waarvan hij 20 jaren deel heeft uitge
maakt, niet eens, dat die cijfers de zuivere winst uit de gasfa
briek aangeven. Dit is een gevolgdat de rekeningen niet
juist waren ingericht.
De |nota vond dus by spr. niet die waardeering, die zij ove
rigens verdient.
De onderteekenaren van het adres, een 140 tal gasverbrui-
kers gaan uit van de veronderstelling, dat aanneming van het
voorstel van burgemeester en wethouders nadeelige gevolgen
voor de gasverbruikers zal hebben. Spr. begrijpt dit niet.
Mocht het echter wel het geval zijn; mochten te eeniger tijd
de gasrechten worden verhoogddan kan toch geen beklag
worden ingediend tegen eene betere regeling der financiëele
verhouding tot de# gasfabriek. Hieruit zou dan de zekerheid
worden verkregen, dat men vroeger steeds te weinig heeft be
taald.
De adressanten „meenen echter te mogen vaststellen, dat de
voorgestelde verandering tot gevolg zal hebben, dat de gasfa
briek, nog veel meer dan thans, finantiëel zal worden gedrukt,
ten voordeele van de gemeente." Die uitdrukking ,nog veel meer
dan thans" wordt door hen niet gemotiveerd. Waar tegenover
1400 gasverbruikers 3500 belastingschuldigen staan, daar moet
de raad niet alleen het belang aan de gasverbruikers maar
ook dat van de belastingschuldigen in het oog houden.
De adressanten zijn voorts „van meening, dat door den voor
gestelden maatregel een ongezonde toestand zal geboren wor
den waarvan de nadeelen geheel ten laste der gasverbruikers
zullen komendie jaren lang waarlijk reeds meer dan genoeg
hebben bijgedragen." Spr. acht deze uitdrukking minder ge
past, daar niet met zekerheid tn overtuigingniet als ware 't
zwart op wit is aangetoond, dat steeds te veel is betaald. Het
tegenovergestelde zou kunnen worden aangetoond. Spr. zal
het voorloopig hierbij latenhet doet hem genoegen, dat bur
gemeester en wethouders dit voorstel hebben gedaan en hij
hoopt, dat de raad het zal aannemen.