150 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Zaterdag 9 November 1895. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Zaterdag 9 November 1895. 151 terleidingzijn zijne inlichtingen juistdan neemt het gebruik van het water uit die leiding toe. Bij herhaling heeft spr. het denkbeeld ontwikkeldeenmaal standpijpen te verkrijgen waaruit het water tegen betaling verkrijgbaar is. Dit blijft echter eene illusie en hij zal er nu niet nader op terugkomen. Maar wel wil hij de vraag stellen, of het voortbestaan van de twee verschwatervijvers noodzakelijk is. Het komt hem voor, van niet, ten minste één zou kunnen worden opgeiuimd. Want waartoe dienen de vijvers Om een gedeelte der inge zetenen van water te voorzien maar nu de waterleiding er is, is dat niet meer noodig. Spr. zal er geen voorstel van maken, maar toch wenscht hij den voorzitter te verzoeken, deze zaak bij burgemeester en wethouders ter sprake te brengen en in overweging te nemen of het gemeentebelang medebrengtdat de vijvers blijven bestaan.- Misschien verneemt de raad later het resultaat der besprekingen. De Voorzitter geeft te kennen dat hij deze zaak gaarne bij burgemeester en wethouders zal ter sprake brengen. Men moet echter hierbij in het oog houdon dat de raad besloten heeft aanvankelijk de vijvers in stand te houden omdat het niet zeker was dat de waterleiding aan alle te stellen eischen zou beantwoorden. Bij de behandeling van de concessie-aan vraag voor de waterleiding sprak een der leden van den raad als zijn gevoelen uitdat er in de geheele provincie geen vol doend, goed drinkbaar water zou te krijgen zijn. Na de jarenlange ondervinding laat het zich wel aanzien dat de waterleiding op den duur zal blijven voldoen. De be antwoording van de vraagof de tijd van proefneming voorbij ishangt van de subjectieve opvatting af. De heer TrO0lstra gelooft wel dat waren de verschwa tervijvers er nietmen ze nu niet zou aanleggen maar nu ze er eenmaal zijn, is er veel voor, om ze te behouden. Er is slechts 50 voor het onderhoud uitgetrokken. Den heer Bekhuis komt 't voor dat de vijvers wel kun nen worden opgeruimd. Hij heeft nu het verzoek aan den voorzitter gedaan de aandacht van burgemeester en wethou- ders op dit punt te vestigen. Wel is waar is slechts een be drag van 50 voor onderhoud uitgetrokken, maar als een der vijvers buiten gebruik werd gesteld zou dat terrein zeer goed voor iets anders kunnen worden gebruikt of ten bate der ge meente kunnen worden verkocht. De heer Troelstra herinnert er aandat tegenover de kosten van onderhoud eenige inkomsten uit die vijvers staan. Vroeger ontving de gemeente 50 van de broodfabriek voor het gebruik van het waterdit is nu opgehouden maar wel ontvangt de gemeente nog een zeker bedrag van een paar inge zetenen voor het ijsdat zich in de vijvers vormt en door hen wordt weggehaald. De post wordt nu onveranderd vastgesteld. Volgno. 106. Onderhoud van secreten en waterplaatsen 700.— De heer Bekhuis heeft herhaaldelijk over de waterplaat sen gesprokenin de laatste jaren meer bepaald over die in de Muggesteeg. Deze staan er nog en spr. zal er niet meer over spreken. Hij maakt er geen voorstel van maar geeft den voorzitter in overweging bij burgemeester en wethouders te bespreken of het publiek belang betrokken is bij het be houd van alle waterplaatsen die vaak dicht bij elkaar staan. Met het oog op de behoefte gelooft spr., dat enkele kunnen worden opgeruimd. De Voorzitter deelt mededat niet lang geleden deze zaak bij burgemeester en wethouders is besproken. Hij zal haar echter nog wel eens ter sprake brengen. De heer Bekhuis vermeent datindien de voorzitter de zaak met zijn gewoon helder oog bekijkthij dezelfde richting zal ingaan als spr. Hij bedankt intusschen voor de ontvangen toezegging. De post wordt hierop aangenomen. Volgnos. 107 109 blijven onveranderd. Volgno. 110. Daggelden van werklieden der gemeentewer ken 11400. De heer Bekhuis wenschtnaar aanleiding van dezen post een zaak van algemeenen aard te bespreken. Het geldt hier de daggelden voor werklieden bij de uitvoering van wer ken in eigen beheer. Hoewel altijd erkend is dat in eene huishouding van dezen omvang het niet mogelijk is alles uit te besteden verdient het toch aanbevelingom de werken zooveel mogelijk bij publieke aanbesteding te doen uitvoeren. Voor eenigen tijd heeft de directeur der gemeentewerken in een uitvoerig advies omtrent de reorganisatie der gemeente werken de leer verkondigd dat aanbesteding regel moet zijn. Spr. deelt deze zienswijze volkomen en hij hooptdat die amb tenaar steeds daaraan zal vasthouden. Hij kan het in de hand werken door steeds goede voorwaarden te stellen burgemees ter en wethouders door bij aanbestedingen het werk alleen te gunnen aan bekwame aannemers legen billijken prijs. In de practijk moet deze maatregel tot goede resultaten leiden. Volgno. 110 en daarna volgno. Ill tot en met 129 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 130. Retributie voor het gebruik van gemeentegrond ten behoeve van de gasfabriek 38987.50. De heer Troelstra steltnaar aanleiding van de verwer ping van het voorstel van burgemeester en wethouders tot na dere regeling van de financieele verhouding van de gasfabriek tegenover de gemeentebegrootingvoor dezen post te doen vervangen door den volgenden „Vergoeding van renten we gens kapitalen door de gemeente aan de gasfabriek in rekening courant verstrekt 31000". Dit bedrag berust op de begroo ting, door de gascommissie ingezonden. Dienovereenkomstig wordt besloten. Volgno. 131 tot en met 139 blijven onveranderd. Volgno. 140. Uitkeering aan de zwem- en badinrichting ƒ300. De heer Bekhuis heeft met genoegen gelezen wat over dit punt door de commissie van rapporteurs en door burge meester en wethouders is geschreven. Bij de oprichting van de volkszweminrichting is besloten, met de zwem- en badin richting een contract voor waterverversching te sluiten voor een bepaald aantal jaren. Is dit contract nog lang loopende Is men niet voor langen tijd meer gebondendan behoeft men niet te wachten met het nemen van een besluit over de al of niet opheffing der volkszweminrichting. Hij gelooft toch dat het water in die inrichting de eerstvolgende jaren nog even slecht zal blijven eene proefneming is dus niet meer noodig. De heer Troelstra meentdat het contract ten allen tijde kan eindigen mits na een jaar vooraf opzegging. De Voorzitter geeft toezegging, dat hij de opzegging van het contract bij burgemeester en wethouders ter sprake zal brengen. De heer Troelstra wijst er op datindien het contract wordt opgezegd de volkszweminrichting ook zal moeten wor den opgeheven. Hij zou dus gaarne zien dat de raad zich hierover uitspreke. De heer Kouter vraagtof het uit een gezondheidsoog punt geen aanbeveling zoude verdienen de inrichting in een eenvoudig badhuis te veranderen, ten minste, wanneer de on voldoende waterverversching zooals deze nu plaats heeft, niet kan worden verbeterd. Spr. heeft dezen zomer nog het water in de beide inrichtingen vergelekenin de zwem- en badin richting was het tamelijk goedin de volkszweminrichting be paald slecht. De heer DuparC vraagtof het wel geraden is om inci denteel een besluit te nemen omtrent de al of niet opheffing der volkszweminrichting. De aandacht van burgemeester en wethouders is thans op de zaak gevestigdmen kan 't, dunkt hem, nu aan hen overlaten, een onderzoek in te stellen. Eene speciale opdracht hiertoe acht spr. niet noodig. Deze post wordt nu onveranderd aangenomen. Volgno. 141 tot en met 143 worden vastgesteld. Volgno. 144. Vernieuwing van de Prins-Hendriksbrug 12,000 wordt op voorstel van rapporteurs voor memorie uitgetrokken. Volgno. 145. Kosten van brandweer. De heer van Ketwich Verschuur heeft in de 3e sectie den omvang besproken die deze post in de laatste ja ren heeft gekregen. Het verwondert hemdat rapporteurs over die bespreking niets in hun verslag hebben opgenomen. Hij wenscht nu mede te deelen wat door hem toen in 't algemeen besproken is en wat het resultaat is geweest van zijn daarna ingesteld onderzoek. In de laatste 8 jaren is deze post van ongeveer 5000 tot ruim 8000 opgevoerd zooals hem bij inzage ter secretarie van de rekeningen is gebleken. Beschouwt men de onderdeelen van dezen postdan blijkt dat die stijging van het cijfer vooral een gevolg schijnt te zijn van de hooge vergoeding en premie bij brand en bij de beproe ving der brandspuiten na den brand, en in de tweede plaats van de brandwacht in de oude waag. Spr. heeft de kosten van de brandweer alhier vergeleken met die te Arnhem. Hij weet weldat elke vergelijking mank gaatmaar wetende dat Arnhem eene bevolking van onge veer 51000 zielen en eene veel groottre uitgebreidheid dan Leeuwarden heeftmoet men er zich toch over verwonderen dat op de begrooting van Arnhem voor 1896, (na aftrek van de kosten van de telephoon die misschien te Arnhem en hier aan verschillende regelen is gebonden) de post voor de brand weer op 6680en die voor deze gemeente op 7840 is uitgetrokken, alzoo een verschil van ƒ1200. Het kwam spr. voordat er in dezen post eene wijziging door verlaging gebracht kan worden nadat was nagegaan, of de premiën en de vergoedingen bij brand zoomede bij de brand wacht niet te hoog zijn. Hij weet weldat de voorzitter per soonlijk aan het bestaan van de brandwacht hechtmaar hij wenscht hem er toch op te wijzen, dat de brandwacht in 1894 heeft gekost ruim 2300alleen in de maand Januari zelfs 404 terwijl de geheele brandschade te Leeuwarden geleden in dat jaar is geweest 4500. Nu spr. ziet, dat in eene gemeente van veel grooteromvang en met een veel grooter zielental dan Leeuwardenzooveel minder voor dit doel wordt uitgegevenverzoekt hij den voor zitter in overweging te willen nemen of er niethoewel de bewezen diensten billijk moeten worden beloondeene belang rijke bezuiniging kan worden aangebracht. De heer Dijkstra kan als rapporteur van de 3e sectie mededeelen dat in die sectie over dit punt vragen zijn gedaan, die door den voorzitter zijn beantwoord. Deze gaf te kennen dat burgemeester en wethouders met brandmeesters in aanra king waren. Daar geen voorstel werd gedaanhebben rap porteurs gemeendvan die opmerking geen melding te moeten maken in het verslag. De heer Reeling Brouwer geeft te kennen dat hij als voorzitter dier sectie niet heeft medegedeelddat bnrgemeester en wethouders met brandmeesters in onderhandeling waren maar dat van dat college een plan van reorganisatie van de vrijwillige brandweer alhier was ingekomen. Spr. erkentdat de post wel hoog ismaar men bedenke dan ookdat de omstandigheiddat er weinig brandschade is geweesteen gevolg is van de goed ingerichte brandweer en wellicht te Arnhem het vaste personeel in dienst der ge meente de spuiten bedientnaar spr. meentwordt daar veel in eigen beheer gedaan. De heer Dijkstra wijst er opdat niet de heer Reeling Brouwer, maar de heer Troelstra voorzitter van zijne sectie was. De heer van Ketwich Verschuur heeft vooral willen wijzen op den hoogen post voor belooningen en vergoedingen bij brand, die hierop ƒ2000, in Arnhem op 1575 is uitge trokken. In laatstgenoemde gemeente is de brandweer zoo goed geregeld dat de gemeente Dordrecht, met 33000 zielen in het vorig jaar de brandweer op dezelfde leest heeft geschoeid. Spr. weet echter niet, welke aldaar de uitgaven voor de brand weer zijn. Hij heeft ook in zijne sectie, waarvan de heer Troelstra voorzitter was, gevraagd, te willen onderzoeken, waar aan het kan liggen, dat die post steeds stijgende is. Hiervoor is toch een reden. Indien spr. zich niet bedriegt, is bij de behandeling van de concessie voor de waterleiding gemoveerd, dat deze de kosten van de brandweer zou doen dalen. Het tegendeel is waar de kosten zijn, ook nadat de waterleiding tot stand kwam, steeds gestegen. De heer Troelstra zegt, dat bij brand en bij gerucht van brand alle spuiten met haar personeel uitrukken. Dit maakt het duur, en misschien kan hierop iets worden gevonden. Men moet niet vergetendat de uitgaaf niet alleen betrek king heeft op de gewone brandwacht, maar ook op die, welke gedurende de kermis zich op het terrein bevindt, terwijl te Arnhem de kermis is afgeschaft. Men zou eene bezuiniging kunnen vinden in de afschaffing van de brandwacht des winters, maar zou dat wel een goeden indruk maken vraagt spr. De wetenschap toch, dat bij storm en felle vorst de brandweer dadelijk gereed is tot uitrukken geeft eene gerustheid, die wel 1000 waard is. De heer van Ketwich Verschuur sprak niet over op heffing der brandwacht hij is het eens met wat door den heer Troelstra hierover is gezegd. Eene andere vraag is of de som van 2300, die daarvoor wordt uitgegeven, niet kan worden verminderd. Elke nacht toch zijn aan de wacht 12 personen aanwezig, die onder gewone omstandigheden mets te doen hebben. De Voorzitter geeft de verzekering, dat burgemeester eri wethouders hunne aandacht aan deze zaak zullen wijden. De post onder volgno. 145 zoomede die van volgno. 146 worden onveranderd aangenomen. Volgno. 147. Onderhoud van gebouwen ƒ3140. De heer Bekhuis heeft bij vorige begrootings-debatten meermalen over dezen post het woord gevoerd en er op ge wezen dat de huur, die de gemeente van vele panden trekt,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1895 | | pagina 6