162 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan Dinsdag 10 December 1895. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 10 December 1895. 163 tot publieken weg en dit stukje grond alzoo met dezen last wordt bezwaard. 2°. dat de kosten van overdracht van bovenbedoelden grond ten laste van de gemeente komen. 3°. dat binnen drie maanden na de verteekening der koop- acte de wijziging in de stoep van gemeld perceel moet wor den aangebrachtten einde de gemeente in de gelegenheid te stellen het voetpad daartegen aan te vloeren. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot inge' ruik- geving van plekjes gemeentegrond Achter de Witte Hand, Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten tot weder opzegging uiterlijk tot den 1 October 1896 in gebruik af te staan 1. aan Arend Mozes Turksma het op de situatieteekening rood gearceerde meest westelijk gedeelte van een terrein Ach ter de Witte Hand, ter breedte langs de straat van 4.50 me ter tegen eene retributie van 3 en 2. aan Gosse Pakker het oostelijk gedeelte van het sub 1 bedoeld terreinter breedte langs de straat van 2.25 meter breedte, tegen eene retributie van ƒ1.50, onder voorwaarde: a. dat de in gebruik af te stane stukjes grond door een van voldoende sluiting voorzien hekje van den openbaren weg moeten worden afgescheidenvolgens de door den directeur der gemeentewerken te geven voorschriften. De afscheiding van de in gebruik af te stane terreinen on derling moet geschieden voor massale kostenterwijl Turksma ten zijnen koste het open terrein achter het naastgelegen huisje moet afheinen. De hekjes moeten door de belanghebbenden, ieder voor zijn aandeelwit worden geverfd. b. de in gebruik af te stane terreinen mogen niet anders dan tot berging van ledige karren worden gebezigd. Het is uitdrukkelijk verboden, daarop getimmerten te plaat sen behalve de scheidinghekjes. c. dat de keibestrating op het in gebruik af te stane terrein in goeden staat moet worden onderhouden. d. dat de gestelde retributiën vóór of op den 1 Februari 1896 ten kantore van den gemeente-ontvanger moeten worden voldaan. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot intrekking van eene vergunning aan G. IJ. Greijdanus om van den Har- linger irekweg als rijweg gebruik te maken. Burgemeester en wethouders deelen mededat door onder scheidene personen wederrechtelijk van den Harlinger trekweg als rijweg gebruik wordt gemaakt voor het vervoer van aard appelen melk enz. Het rijden met de zware met melk beladen wagens dat na de oprichting van stoomzuivelfabrieken dagelijks geschiedt is hoogst nadeelig voor dezen weg die niet voor rijweg is be stemd en de kosten van onderhoud worden daardoor belang rijk verzwaard. Bij raadsbesluit van 14 Augustus 1888 no. 5 is aan den landbouwer G. IJ. Greijdanus te Dronrijp tot wederopzegging vergunning verleend, om, tegen betaling van eene jaarlijksche retributiehoofdzakelijk voor het vervoer van hooi van den Harlinger trekweg als rijweg gebruik te maken. Deze weigert nu, ook voor het rijden met melkwagens ver gunning te vragen. Burgemeester en wethouders stellen nu voor te besluiten met ingang van 1 Januari 1896 de vergunning bij raadsbe sluit van den 14 Augustus 1888 no. 5 verleend aan G. IJ. Greijdanus te Dronrijpom van den Harlinger trekweg als rijweg gebruik te maken in te trekken. Dienovereenkomstig wordt besloten. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders tot aanbren ging van een steiger aan de stadsgracht tegenover het Diaeo- nessenhuis. Het bestuur van het Diaconessenhuis heeft verzochtop den wal aan de stadsgracht tegenover den ingang van die inrich ting eene aanlegplaats te doen maken subsidiair hem vergun ning te verleenen die aanlegplaats zelf te doen maken, maar dan ook uitsluitend ten dienste van het Diaconessenhuis. Burgemeester en wethouders zijn van oordeeldat er ter men bestaan, om ten gerieve van deze nuttige inrichting het bedoelde werk van gemeentewege aan te leggen en zij stellen voor, te besluiten: I. burgemeester en wethouders te machtigen tot het doen aanleggen van een steiger aan de stadsgracht tegenover het Diaconessenhuis overeenkomstig het overgelegd plan waar van de kosten zijn geraamd op 106.55|. II. burgemeester en wethouders uit te noodigen, te zijner tijd de noodige financieele voorstellen te doen tot bestrijding der sub 1 bedoelde kosten. Hiertoe wordt besloten. 10. Voorstel van burgemeester en wethouders tot aanschaf fing van eene baggermachine. Burgemeester en wethouders deelen mede dat zij naar aan leiding van de klachten die over den toestand der grachten en het uitbaggeren van deze gedurig worden vernomenin overweging hebben genomen het uitbaggeren met eene ma chine te doen verrichten. Eene baggermachine overeenkomstig een plan van den di recteur der gemeentewerken gemaakt, kan voor ƒ2100 wor den geleverd. Eene vergelijking van de tegenwoordige uitgaaf voor het bag geren met de kostenvoor het baggeren met de machine ver- eischtleidt tot het resultaat dat het gebruik van eene ma chine op den duur zeer in het financieel voordeel der gemeen te is. Maar ook uit anderen hoofde is dergelijke machine aan te bevelen. Het baggeren zal veel snellermaar ook veel nauw keuriger geschieden dan op de gewone wijze met een beugel. Het baggeren behoeft dan alleen in het voor- en in het na jaar te worden verricht, zoodat in het warme jaargetijde waarin het baggeren den meesten hinder veroorzaaktde grach ten kunnen blijven rusten. De directeur der stadsreinigingover het plan gehoord heeft daarmede zijne instemming betuigd. Burgemeester en wethouders stellen alzoo voor, te besluiten I. burgemeester en wethouders te machtigen eene bag germachine aan te schaffen volgens het door den directeur der gemeentewerken, bij zijne missive d.d. 8 November j.l. no. 648/2 overgelegd plan, waarvan de kosten ƒ2100 zullen bedragen. 11. burgemeester en wethouders uit te noodigen, te zijner tijd de financieele voorstellen te doen tot vinding der kosten van de sub 1 bedoelde machine. De beraadslagingen worden geopend. De heer Bekhuis zegt, dat het baggeren met eene ma chine zeker verre te verkiezen is boven het baggeren met een beugel. Hij zou dan ook een groot voorstander van den voorgestelden maatregel zijnindien hem uit de stukken over tuigend ware gebleken, dat de machine, die burgemeester en wethouders wenschen aan te schaffengeschikt is voor het doel en de kosten van het daarmede te verrichten werk niet te hoog zullen zijn. Bij het lezen der stukken zijn echter bij spr. bezwaren gerezen die burgemeester en wethouders mis schien in staat zijn op te lossen. Volgens de teekening zal de baggermolen breed zijn 3 meter; de inrichting is zóó dat altijd ten minste aan ééne zijde een modderschouw wordt vastgemeerd. Dergelijke schouw heeft een inhoud van 3i M5., en is dus ongeveer 21 meter breed indien nu aan weerszijde een schouw ligt zal de molen in zijn geheel een breedte van 8 meter innemen zoodat de gracht dan vrijwel voor het verkeer zal zijn afgesloten. Spr. heeft zich daarom de vraag gesteldof aan dit bezwaar met gemak kelijk zou zijn tegemoet te komen door de constructie van den molen zoodanig te maken, dat de baggerschouwen niet op zijde, maar achteraan worden gelegd. Spr. heeft verder gelezendat de baggermolen tot op 3 meter kan uitdiepen. Dit is wel wat overbodig de bin nengrachten zijn 1.70 meter diep, maar ook voor dat gedeelte der buitengracht, n.l. van de Noorderbrug tot het Vliet, dat in onderhoud bij de gemeente isis eene uitdieping tot 2 meter voldoende. Nu zou men kunnen antwoorden „als de molen eene capaciteit voor 3 meter heeftdan zeker ook voor 2 meter"; dit is volkomen juistmaar hij ziet hierin toch een motiefom door eene lichtere constructie van den molen nog een bezwaaren wel zijn hoofdbezwaar op te heffen. Deze baggermolen heeft een groote bovenlastte hoog om onder de bruggen te kunnen passeeren hel bovenwerk kan echter uit elkaar worden genomenmaar daar over de grachten vele bruggen zijnzal dit dikwijls moeten gebeuren. Behoeft de molen evenwel minder diep uit te diepen dan kan misschien de bovenlast ook minder hoog zijn. De kosten van het baggeren bedragen thans 43 cent per ML, en zullen door het gebruik van de machine worden terug gebracht tot 24 cent, d.i. 19 cent minder. Spr. heeft tegen d.ze cijfers geen bedenking; deze zullen wel juist zijn. Hij moet er echter op wijzen dat is uitgegaan van de verwachting, dat dagelijks ongeveer 100 M3 zal worden gebaggerd, of wel dat voor het geheel2000 kub. meter 20 dagen noodig zullen zijn maar daarbij is over het hoofd gezien dat de machine niet altijd door kan werkendoch voor elke pijp weer moet worden gedemonteerd. Bij die 20 dagen komen dan zeker wel 5 dagen waarop niet kan worden gewerkt en de werkloonen moeten met 25^ worden verhoogd. Spr. heeft nog een bezwaar waaroptot zijne verwonde ring, de aandacht van den diiecteur der gemeentewerken niet schijnt te zijn gevallen. Tegenwoordig wordt gebaggerd met den beugelwaarbij 5 mannen aan het werk zijn. Drie van dezen baggeren en twee worden uitsluitend gebruikt voor het vervoer van de specie. Nu is door den directeur ten opzichte van deze machine niet over het vervoer van de specie gespro ken wellicht heeft hij zoo geredeneerd dat op dezelfde wijze als thans ook in het vervolg het vervoer zal plaats hebben. Het komt spr. voor dat dit minder juist is. Thans wordt door 3 mannen gebaggerd en gemiddeld per week 22 schouwen gevuld, d.i. 77 M'. Twee mannen zijn dan onafgebroken bezig om de specie te vervoeren. Indien in het vervolg met de machine gemiddeld 100 M3 per dag zal worden uitgebaggerd dan geeft dit 28 a 29 schouwen per dag. Elke 20 minuten is een schouw gevuld zoodat men een ge- heele vloot van schouwen voor het vervoer noodig zal hebben. Deze schouwen liggen bovendien stilals er met de machine niet gewerkt wordt. Dit zijn eenige bezwaren die bij spr. zijn gerezen en waar omtrent hij gaarne van burgemeester en wethouders zoo mo gelijk eenige inlichtingen zou ontvangen. De heer Trodstra meent uit het door den heer Bekhuis gesprokene te mogen opmakendat deze zich in hoofdzaak met het voorstel van burgemeester en wethouders kan veree nigen maar hij heeft enkele bezwaren die het naar spr's. meening wenschelijk doen zijnden directeur der gemeente werken vooraf te hooren. Het zal burgemeester en wethouders zeker niet euvel kunnen worden geduiddat zij nu niet ter stond technisch voldoende op de hoogte zijn om den heer Bekhuis afdoende te kunnen beantwoorden. Spr. weet weldat enkeledoor dien geachten spr. aange- roeide punten door burgemeester en wethouders met den di recteur zijn besproken. Hij herinnert zichdat de passage onder de pijpen geen bezwaar behoeft op te leveren evenmin de stremming van het verkeer in de grachten door deze ma chine. Er zal o. a. op den Vrijdag niet worden gewerkt. Wat het meerdere vervoer van de gevulde schouwen betreft, spr. erkentdat hiervoor meer materieel en personeel noodig zal zijn. Hij zeide echter, dat het wenschelijk is, den directeur der gemeentewerken nader te hooren en doet daarom het voor stel de verdere behandeling van dit voorstel te verdagen. De Voorzitter heeft hiertegen geen bezwaar. Hij wenscht er den heer Bekhuis nog op te wijzen, dat de directeur in zijn advies rekening heeft gehouden met personeel voor het laden der baggerschouwen en voor het lossen van deze. Waar hij de kosten van het baggeren met de machine heeft bere kend op 24 cent per M3 rekent hij blijkbaar de kosten van het vervoer dezelfde als thans. Hierop wordt overeenkomstig het voorstel van den heer Troelstra tot verdaging van de verdere behandeling van het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 11. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging van hei besluit tot heffing van eene belasting op tooneelverloo- ningen en andere openbare vermakelijkheden. (Zie bijlage no. 22 tot het verslag van 's raads handelingen.) Hierbij wordt voorgesteld, vast te stellen navolgend besluit De raad der gemeente Leeuwarden Overwegendedat het wenschelijk is, het besluit tot heffing eener belasting op tooneelvertoonrngen en andere openbare vermakelijkheden, vastgesteld den 27 Maart 1888 en gewijzigd bij beslurt van den 28 Januari 1890, nader te wijzigen; Besluit 1 in art. 3, zooals dit is gewijzigd bij besluit van 28 Janu ari 1890, te roieeren „c voor vélocipède-circussen en derge lijke, geen grooter middellijn hebbende dan twaalf meter, langs den grond gemeten voor eiken dag twee cent per zit plaats en bij grooter afmeting voor eiken dag vijf cent per zitplaats." In art. 3, letter d te veranderen in c. In art. 4 te roieeren „b voor carroussels, geen grooter mid dellijn hebbende dan twaalf meter langs den grond gemeten voor eiken dag 2 cent per zitplaats" en „c voor carroussels van grooter afmeting voor eiken dag vijf cent per zitplaats." In art. 4, letter d te doen vervangen door b. Aan art. 6 toe te voegen c. draaimolens carroussels hippodromes en andere daar mede gelijk te stellen inrichtingen. II. de verordening op de invordering der belasting op too- neelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden, vastge steld bij raadsbesluit van 27 Maart 1888, onveranderd van kracht te verklaren. De beraadslagingen worden geopend. De heer van Ketwich Verschuur bedankt in de eer ste plaats burgemeester en wethouders voor den spoed, waar mede zij dit voorstel bij den Raad gebracht hebbenomdat het van belang zal zijn voor de financiën der gemeente. Hij kan zich in alle opzichten met het voorstel vereenigen maar deze zaak is besproken in het Weekblad voor Burgerlijke ad ministratie no. 2422 in de Gemeentestem no. 2060 is er zeer tegen te velde getrokken, dat te Utrecht, 's Bosch en Dord recht op dusdanige wijze de heffing van hippodromes, carrou sels enz. is geregelde.i er wordt aldaar met nadruk op ge i wezen dat men daardoor een met art. 230 der gemeentewe strijdig besluit neemt. Spr. is het daarmede niet eens en

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1895 | | pagina 2