20 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 11 Februari 1896. Verslag der handelingen van den gomeenteraad to Leeuwarden, van Dinsdag 11 Februari 1896. 21 De heer Reeling Brouwer zegt, dat burgemeester en wethouders in deze van een andere meening zijn als de heer Bekhuis. Deze erkent, dat het ontwerp een fraai gebouw zou worden maar vindt', dat het niet in de omgeving zou passen. Burgemeester en wethouders daarentegen zijn van oordeel, dat het juist in deze ruime omgeving zeer goed zal passen een gebouwvolgens het eersteeenvoudiger ontwerp, zou te ge drukt zijn en de omgeving ontsieren. Wil de gemeente door het stichten van een gebouw medewerken aan de bevordering van eene zaak, die voor haar van zoo groot voordeel is. dan dient zij van haar kant alles te doen, om niet alleen dat ge bouw zoo goed mogelijk in te richten, maar er ook een goed aanzien aan te geven. De heer Bekhuis opperde het denkbeeld, om voor den zui- velconsulent een gebouwtje naast de waag te stichten. Hij deed echter niet duidelijk uitkomen, welke plaats hij bedoelt; wil hij het tegen het beurs- en waaggebouw aan stichten, dan zou dat gebouw zeer ontsierd worden, en komt het op zich zelf te staan, dan zal de welstand daar ook niet worden bevorderd. Burgemeester en wethouders hebben ook wel het oog op dit terrein gehadmaar zij gingen er niet op in, omdat dan de kosten van dat gebouwtje en van dat, bij de veemarkt te stich ten, te zamen niet minder zouden bedragen, dar. het ontworpen gebouw bij de veemarkt. De heer Kolfï zeide, dat de zuivel-consulent met zijn tegen woordige localiteit wel tevreden is; dit moge waar zijn maar 't neemt niet weg, dat er gedurig klachten over zijn vernomen. Bij onderzoek zou den heer Kolfï dan ook blijken dat die localiteit voor de onderzoekingen van een wetenschappelijk man, en vooral nu meer en meer van dezen wordt gevorderd, niet meer aan de eischen voldoet. De vraag is gedaan, of er zekerheid bestaat, dat de zuivel- consulent hier geplaatst zal blijven. Spr. moet tot op zekere hoogte toestemmen dat het voor de Maatschappij van land bouw moeilijk zal zijn met het Rijk of de Provincie omtrent de subsidiën, waarvan het voortbestaan der betrekking van zuivel- consulent voor een groot deel afhankelijk is, een vaste over eenkomst te sluiten, maar hij gelooft toch wel, dat de belan gen èn van de Maatschappij èn van den consulent èn van de landbouwers medebrengendat deze gemeente, het centrum der provincie, als standplaats zal aangewezen blijven. niets gemist kan wordenmet het oog op den toenemenden aanvoer van kaas zal mettertijd zelfs een gedeelte van de boterbergplaats ook voor de kaas moeten worden best emd. Tegen eene plaatsing aan den zuid-oostkanl is het bezwaar, dat die plaats te veel aan de zon zou zijn blootgesteld en ook, omdat daar ruimte moet beschikbaar blijven voor een eventu- eelen aanvoer van fabrieksboterhetwelk de waagcommissie niet onwaarschijnlijk acht. Een plaats in het Beurslokaal voor den consulent aan te wijzen levert ook te veel bezwaren op. Een en ander heeft burgemeester en wethouders geleid tot het doen van dit voorstel. Al heeft men geen volstrekte ze kerheid dat de zuivelconsulent hier zijn standplaats zal be houden de raad heeft den toestand te beoordeelenzooals hij nu is en zal dus wel doen met vast te stellen het voorge stelde ontwerpdat de goedkeuring wegdraagt van alle auto riteiten en personen die het gebruik er van zullen hebben. De heer Kolff doet den heer Reeling Brouwerdie zeide dat de regeering zich in zake eene subsidie niet kan binden tegenover de Maatschappij van landbouw opmerken dat hij dit ook niet verlangt. Hij wenscht alleen, dat de Maatschappij zich tegenover de gemeente zal verbinden voor zoolang, als zij subsidie verkrijgt van Provincie en Rijk. Dan staat de gemeente niet bloot aan een ongemotiveerd opzeggen van de huurzoo dat zij dan met de localiteiten blijft zitten. De heer Hijlkema heeft van den heer Reeling Brouwer geene bestrijding gehoord van de geschiktheid van den zuid oostkant der waag voor een lokaal voor den consulent. Die geachte spreker zeide weldat die kant niet geschikt is met het cog op de zon maar daar zou wel een mouw aan te pas sen zijn. Het ligt in den aard der zaak, dat de waagcommis sie de waag beschouwt als een soort van heiligdom en dat zij alle gebruik voor andere doeleinden, dan voor de oorspronke lijke bestemming, tracht te weren. De Beurscommissie zou evenzoó handelen ten opzichte van de Beurs. Spr. blijft er bijdat de zuid-oostkant van de waag in deze de aangewezen plaats is. Met een enkel woord wenscht spr. terug te komen op de kwestie der huur. De Maatschappij van landbouw stelt de Sticht men nu voor dezen ambtemaar een goedeaan alle eischen voldoende localiteitdan is men op den goeden weg betaling van eene huur van 400 afhankelijk van de regee- om den bloei van de veemarkt en de waag te bevorderen. 1 krijgt zij niet meer subsidiedan kan zij die huur niet De consulent heeft uitdrukkelijk verklaard dat de nabijheid betalen. Fn wat de garantie en beloften van het Rijk betee- der veemarkt geen bezwaar oplevert voor het onderzoek van kenen de gemeente heeft daarvan min gunstige ondervinding de boter. opgedaan o. a. in het garnizoen. Den heer van Sloterdijck was het niet duidelijk, waarom aan ^pr. wenscht daarom nogmaals in overweging te geven te het tweede ontwerp door burgemeester en wethouders de onderzoeken of er in de waag geen geschikte plaats zou zijn voorkeur werd gegeven boven het eerste. Men zou wel kun- aan te wÜzen- nen volstaan, zegt spr., met een kleiner gebouw, maar dit zou, zooals hij straks zeide, te gedrukt zijn en de veemarkt en hare omgeving niet verfraaien. In Groningen bestaat bij de vee markt ook een dergelijk gebouw, als burgemeester en wethou ders nu voorstellen de benedenlocaliteiten daar zijn bestemd voor de politie en de veeartsen, de bovenverdieping is inge richt voor woning van den marktmeester. Ter weerspreking van het bezwaar, als zou dit gebouw de omgeving ontsieren kan spr. wijzen op het door de Friesche Levensverzekering-maatschappij gesticht gebouw aan den Eewal, dat, hoewel de overige perceelen in die straat veel lager en eenvoudiger zijn, toch zeker niet kan worden gezegd de omge ving aldaar te ontsieren. De heer Hijlkema wees op een mogelijk misverstand tus- schen burgemeester en wethouders en de Waagcommissie Spr. kan dienaangaande mededeelen dat in de conferentie, met die commissie gehoudenwaarbij tegenwoordig waren de voorzitter van het dagelijksch bestuur der Maatschappij van landbouw en de zuivelconsulenteerst besproken is de vraag, of aan den noordkant der waag eene localiteit voor den con sulent kan worden aangebrachtmaar daar bestaat bezwaar tegenomdat aan dien kant de kaasbergplaats is en hiervan De heer Reeling Brouwer acht zich op dit gebied geen deskundigemaar waar burgemeester en wethouders na be spreking met de waagcommissie, den voorzitter van het dage lijksch bestuur der Maatschappij van landbouw en den zuivel consulent eene plaats aan den zuid-oostkant van de waag voor dit doel afkeuren mag de raad er zich wel bij nederleggen. Burgemeester en wethouders hebben al het mogelijke gedaan, om tot een goede oplossing te komen. De zuivelconsulent heeft ook later nog die plaats in de waag ten sterkste afge keurd. Spr. gelooft nietdat bij burgemeester en wethouders be zwaar zal bestaanom de conclusie van hun voorstel te wijzi gen in den geest van het denkbeeld van den heer Kolfï. De heer Bekhuis heeft wel met belangstelling het door den heer Reeling Brouwer gesprokene aangehoord, maar daarin geene bestrijding van spr.' s denkbeeld gevonden. Die geachte spreker zeide, dat alle autoriteiten en commissiën met het voorgesteld ontwerp ingenomen zijn. De commissie voor open bare werken is daarvan uitgezonderddeze vestigde juist de aandacht op de noodzakelijkheidom de lokalen voor den zui velconsulent in de waag aan te brengen. Zij meende dat hier tegen geen bezwaar bestaat. In de waag schreef de commis sie is all-s wat betrekking heeft op de zuivelbereiding beter Jthuis dan bij de veemarkt. De commissie kan dus niet wor gden gezegd, met het ontwerp ingenomen te zijn. Ware na de iconferentie met de waagcommissie de commissie voor openbare Kerken nogmaals gehoord zij zou dan zeker het denkbeeld, om bij de waag een gebouwtje voor den consulent te stichten, meer op den voorgrond hebben gesteld. W Spr. meende duidelijk te hebben te kennen gegeven, dat het niet zijne bedoeling wasom tegen het beurs- en waaggebouw te bouwenmaar op het open terrein ten westen. Eenige ja ren geleden kwamen aanvragen in om een gedeelte van dat terrein ter verbouwing aan te koopen maar die verzoeken zijn gewezen van de hand en het terrein is bestraat. Indien men nu tegen het perceel van den heer Harmens een gebouwtje |voor den consulent sticht schaadt dit niet aan den welstand en er blijft genoeg ruimte voor het verkeer over. Eep financieel bezwaar tegen het ontwerp bestaat bij spr. j jniethij wil vrijgevig in alle behoelten voorzien en bij de jfveemarkt verblijven voor de politie en de veeartsen doen tna- I ken, maar niet in den vorm van een poortgebouw volgens het Rntwerpdit zouzeide hij reeds, de omgeving ontsieren. Is pet waar dat aan den ingang van de veemarkt te Groningen >ok dergelijk gebouw is geplaatst, de omgeving daar is geheel inders als hier. Spr. wil ook gaarne flinke lokalen voor den zuivelconsulent [stichtenomdat daarbij in hooge mate het gemeentebelang is letrokken. Spr. heeft genoeg aan de verklaring van de Maatschappij ran landbouw, dat zij 400 huur zal betaleneene meer bin- Mende voorwaarde acht hij niet noodig. Doen er zich later ■omstandigheden voordie de lokalen voor den consulent niet ■lieer noodig doen zijn, dan kunnen die, indien zij bij de waag £ijn, nog voor andere doeleinden worden gebruikt. I Spr. zal dus tegen het voorstel stemmen omdat z. i. op «ene andereveel betere wijze in de behoefte zal zijn te Bene voorzien. De heer van Eijsinga had aanvankelijk wel sympathie 'oor het voorstel van burgemeester en wethouders en mocht hij tegen stemmen, dan doet hij dat met eenigen schroom omdat hij er van overtuigd is, dat spoedig handelen gewenscht is. Het denkbeeld van den heer Bekhuis lacht hem echter meer toe. Het doet hem leed, dat dit zoo weinig besproken Ips en dat daarover geen nader onderzoek is ingesteld hij beschouwt dit als de beste oplossing der zaak en zou dus gaarne een nader onderzoek zien ingesteld. F Naar de opinie van den zuivelconsulent zou het ontworpen gebouw kunnen dienen voor laboratorium en boterbergplaats dit laatste toch zeker niet des Vrijdags. En voor botertentoon- stellingen is het om de nabijheid der veemarkt ook niet geschikt. Hoewel de Maatschappij van landbouw en de consulent met het ontworpen gebouw zich hebben kunnen vereenigen acht spr. het toch op den duur beter dat gehandeld wordt over eenkomstig het denkbeeld van den heer Bekhuis en dat aan dc veemarkt twee kleine gebouwtjeselk van één kamer Worden gebouwd voor de veeartsen en de politie. Spr. is het met den heer Bekhuis en met burgemeester en wethouders eens, dat er spoedig gehandeld moet worden, ook in verband met het gerucht, dat in deze provincie een winter- school voor landbouwers zal worden opgerichtindien er nu eene geschikte localiteit bestaat, zou het kunnen zijn dat die school hier gevestigd werd. De heer Meijer wenscht enkele puntendoor den heer Bekhuis besproken tc releveeren en tevens te trachtende bezwaren van anderen te weerleggen. De heer Bekhuis betreurde 'tdat burgemeester en wethou ders de commissie voor openbare werken niet nader hadden gehoord. Men moet echter hierbij niet uit het oog verliezen dat burgemeester en wethouders het oordeel hadden in te winnen van de Maatschappij van landbouw, den consulent, de veeartsen en den commissaris van politie. Indien nu een der leden van de commissie voor openbare werken een ander denkbeeld had waarom dit dan niet in de vergadering ter sprake gebracht en in haar rapport opgenomenin plaats van het eerst thans te opperen Burgemeester en wethouders konden dit niet vermoeden en hadden dus geen aanleiding haar nader te hooren. Door burgemeester en wethouders is wel degelijk het denk beeld besproken, om bij de waag eene inrichting voor den zui velconsulent te doen makenmaar waar aan drie eischen door het stichten van één fraai gebouwzonder grootere geldelijke olïerskan worden voldaan daar meenden burgemeester en wethouders, dat een gecombineerd ontwerp aan te bevelen was. Den consulent is het betrekkelijk onverschillig of zijne loka len bij de veemarkt of bij de waag komen te staan hij heeft alleen te doen met de landbouwers en deze bezoeken zoowel de veemarkt als de waag. De heer van Sloterdijck zeidedat een deel van de bestem ming voor het gebouw was weggevallen, n. I. het houden van botertentoonstellmgen. Spr. doet naar aanleiding hiervan en tevens in antwoord op den heer van Eijsingadie meentdat de boterkelder bestemd is voor het bewaren van de boter voor die tentoonstellingen opmerken dat die kelder alleen be stemd is voor het bewaren van de boter die chemisch en microscopisch moet worden onderzocht. Te dezen opzichte is de lucht van de veemarkt volgens den zuivelconsulent van geen invloed op de boter. De heer van Eijsinga sprak van eene op te richten winter- school. De mogelijkheid van die oprichting bestaat en dan zal alleen de beschikking over een paar lokalen worden gevraagd Indien deze gemeente voor de zuivelbereiding moet geacht wor den het centrum der provincie te zijn dan zal alles in het werk moeten worden gesteld om die school hier gevestigd te krijgen. De lokalen der bovenverdieping van het ontworpen gebouw zijn daarvoor wellicht geschikt. In de stukken is over de oprichting van die school niet gesproken, omdat daarom trent nog geen vast plan bestaat. Den heer van Sloterdijck geeft spr. te kennendat het tweede ontwerp ook nog dit boven het eerste vóór heeftdat de Maatschappij van landbouw nu ƒ400 huur heeft geboden en voor de lokalen volgens het eerste ontwerp 250; dit maakt een verschil van ƒ150 en deze som dekt een bedrag van 5000 aan stichtingskosten meer. Het belang der gemeente brengt dus eene uitvoering van het tweede plan mede. De heer van Eijsinga heeft terecht met nadruk er op gewe zen dat de zaak grooten spoed vereischt. Een kostbare tijd is met het onderzoek verloopen en de zaak zou zeker groot nadeel ondervinden indien niet vóór den zomer het nieuwe gebouw gereed was. Indien eenigszins mogelijk zal de raad wel doen heden eene beslissing te nemen. De heer Troelstra sluit zich geheel aan het door den heer Meijer gesprokene aan. Er is haast bij de zaak de brief van de Maatschappij van landbouw die daarbij op deze zaak de aandacht vestigde, is reeds van 11 Juni 1895 en nu spr. van buitenaf gehoord heeft, dat er gemeenten in de provincie zijn die gaarne zouden zien, dat de zuivelconsulent zich daar ves tigde is spoedig handelen aan te bevelen. Indien nu in den raad zoovele bezwaren worden geopperd die wel breed uitge meten wordenmaar inderdaad op een klein veld neerkomen zou het kunnen zijn dat de Maatschappij van de zaak afziet. Dit zou niet in het belang van de gemeente zijn. Door den heer Beekhuis is gevraagdof het behoud van Leeuwarden als standplaats voor den zuivelconsulent werkelijk een gemeente-belang is. Het valt spr. moeilijkde mate van dat belang onder cijfers te brengen maar wel weet hij dat wat vele menschen hierheen voertwat handel en vertier kan bevorderen in het belang der gemeente is. De directie van de ijsclub is zeker ook en terechtvan oordeeldat zij door het uitschrijven van hardrijderijen en ijsfeestenwat tal van menschen trekt, in het voordeel der gemeente handelt. Nu

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1896 | | pagina 4