Vergadering van Donderdag 13 Februari 1896.
24
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 11 Februari 1896.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Donderdag 13 Februari 1896. 25
De beraadslagingen worden gesloten.
De motie wordt in stemming gebrachtmet het resultaat
dat de stemmen stakenvóór stemden de heeren Theunisse
Beucker Andreae v. d. Scheer, Oosterhoff, Beekhuis, de la
Faille, Konter, Bekhuis, Kolff, Hijlkema en Feitz.
In eene volgende vergadering zal de motie weder aan de
orde komen.
V. De heer van Eijsinga vraagt en bekomt verlof, om
terug te komen op de beslissing omtrent het voorstel van bur
gemeester en wethouders tot stichting van een gebouw bij de
veemarkt. Hij verzoekt aan burgemeester en wethouders van
hen te mogen vernemen, of de raad binnen kort in verband
met het denkbeeld van den heer Bekhuis een nieuw plan kan
verwachten. Er is bij de zaak zeer veel haast en spr. zou het
betreuren indien langdurig oponthoud het gevolg zou zijn van
de heden gevallen beslissing.
De heer Troclstra zegt dat het voor burgemeester en
wethouders moeilijk is om aan den wensch van den heer van
Eijsinga te voldoen. Uit de discussiën is gebleken dat bur
gemeester en wethouders zich niet met het denkbeeld van den
heer Bekhuis kunnen vereenigen. Zij kunnen dus in dien geest
geen voorstel doen iets anders ware het, indien de raad zich,
door het aannemen van eene motie, duidelijk had uitgesproken,
wat hij in deze wil.
De heer van Eijsinga stemt toe dat het voor burge
meester en wethouders moeilijk is. Hij gelooft echter wel
dat voor het denkbeeld van den h'eer Bekhuis, in den geest,
als straks door hem is ontwikkeld eene meerderheid in den
raad zou zijn te vinden. Hij wijst er nogmaals met nadruk op, dat
het belang der gemeente medebrengtom niet te lang met
een nieuw plan te wachten.
De heer Bekhuis is verbaasd over de woorden van den
heer Troelstra. Hij heeft straks niet namens zijne medeleden
gesprokenmaar toch duidelijk doen uitkomendat hij in
ruime mate wil voldoen aan de bestaande behoefte en aan alle
gestelde eischen. Indien er geen bezwaar tegen bestaat, is hij
bereideene motie in te dienen.
De heer Reeling Brouwer is gaarne bereid mede te
werken tot eene andere oplossing der zaak die allen zal be
vredigen maar hij zal bezwaar moeten maken tegen eene
motie van den heer Bekhuis waardoor de raad zich zou bin
den om het denkbeeld, door dien geachten spreker straks ont
wikkeld geheel te volgen.
De heer Troelstra is ook van oordeeldat de raad niet
a même is om te beslissen over een plan dat de heer Bek
huis in de plaats wil stellen van het plan van burgemeester
en wethouders. Indien de motie hiertoe strekking heeft, zal
I spr. er zich tegen verklaren.
De Voorzitter doet opmerken, dat de motie nog niet is
I ingedienddat men haar dus moet afwachten vóórdat men
in beoordeeling er van treedt.
De heer Bekhuis dient hierop de volgende motie in te
besluiten, burgemeester en wethouders uit te noodigen met
eenigen spoed voorstellen te doen tot oprichting van de noo-
dige gebouwen bij de veemarkt en een geschikte localiteit ten
i dienste van den zuivelconsulent.
De motie wordt voldoende ondersteund.
De heer van Slotördijck acht deze motie niet aanneme
lijkzij praejudicieeit op het bouwen op twee plaatsen, zoo
dat de leden die wel voor een gebouw bij de veemarkt zijn
maar verschillend denken over de daarvan opgemaakte ontwer
pen de motie niet kunnen aannemen.
Den heer Konter komt de motie na deze toelichting wel
aannemelijk voor. Bij de beoordeeling van het voorstel van
de verschillende plannen dubieer de hij tusschen het ontwerp
waarvan de uitvoering 8000 zal kosten en het denkbeeld van
den heer Bekhuis. Nu door aanneming der motie daaromtrent
niets zal worden beslist, en betere gelegenheid tot onderlinge
vergelijking dezer plannen (ook wat de kosten betreft)kan
worden verwachtzal hij er zijne stem aan geven.
De heer van Slotordijck meentdat de motie alleen,
aannemelijk is voor de leden van den raad, die met het denk
beeld van den heer Bekhuis konden medegaan. De motie is
ook niet noodig als een wenk aan burgemeester en wethou
ders. De heer Reeling Brouwer zeide zoo even dat hij wel
bereid ismede te werken tot eene andere oplossing der zaak
De besprekingen worden gesloten.
De motie van den heer Bekhuis wordt in stemming gebracht
en aangenomen met 17 tegen 5 stemmen die van de heeren
Troelstra, Beekhuis, Reeling Brouwer, van Sloterdijck en
Meijer.
De vergadering wordt hierop door den voorzitter gesloten.
Tegenwoordig 19 leden.
Afwezig de heeren: A.Duparc, P. Fabry de Jonge, Jhr.
Mr. C. van Eijsinga en J. van der Scheer.
Voorzitter: de heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe
I Slooten, burgemeester.
I. De resumtie der notulen van de op 11 Februari j.l. ge
houden vergadering wordt tot eene volgende vergadering
aangehouden.
II. Wordt overgegaan tot behandeling van het op den op
roepingsbrief vermelde punt
Motie van den heer S. H. Hijlkema om het voorstel van
burgemeester en wethoudtrs, tot vaststelling van een grondplan
voor de bebouwing langs het nieuwe kanaalin de sectiën
van den raad te behandelen.
De voorzitter heropent de beraadslagingen over deze motie
waarover in de vergadering van 11 Februari j.l. de stemmen
hebben geslaakt.
Daar geen der leden over de motie het woord verlangt
worden de beraadslagingen weder gesloten, en wordt de motie
in stemming gebracht.
De uitslag hiervan isdat de motie wordt aangenomen met
10 tegen 9 stemmen, die van de heeren van Ketwich Verschuur,
Meijer Reeling Brouwer Troelstra HaverschmidtDijkstra,
Wolff, Wijbrandi en van Sloterdijck.
De Voorzitter Stelt nu voorte bepalen dat het sectie-
onderzoek moet zijn afgeloopen binnen vier weken na heden.
De heer van Sloterdijck vindt den termijn van vier
weken voor het sectie-onderzoek te lang; hierdoor zou te veel
tijd verloren gaan. Het is z. i. niet noodig alle gegevens voor
de beoordeeling der zaak hebben reeds eenigen tijd ter visie
gelegenzoodat er voor een langere voorbereiding voor het
onderzoek geen behoefte bestaat.
De heer Troelstra wijst er op, dat, als er in het geheel
geen termijn of zelfs indien, zooals door den voorzitter werd
voorgesteld een van vier weken bepaald werd het toch aan
den voorzitter der sectie staat, om deze bijeen te roepen. Spr.
althans heeft het voornemende 3e sectie zoo spoedig moge
lijk bijeen te doen komen.
De heer Bekhuis heeft zich de zaak zóó voorgesteld.
Ieder der leden zal natuurlijk gaarne medewerken, om de zaak
I met spoed tot een goed einde te brengen. Indien de sectiën
tegen de volgende week worden opgeroepenzal het rapport
I misschien in de eerstvolgende raadsvergadering kunnen wor
den uitgebracht.
De Voorzitter zegt, zijn voorstel om te bepalen, dat het
sectie-onderzoek binnen vier weken moet zijn afgeloopen te
handhaven, tenzij een der leden hierop een amendement mocht
indienen.
De heer van Sloterdijok stelt nu voor, te bepalen, dat
het sectie-onderzoek binnen veertien dagen na heden moet
zijn afgeloopen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform dit voorstel
besloten.
De voorzitter sluit hierop de vergadering.
Boekdrukkenj van A. Jongbloed ie Leeuwarden