Vergadering van Dinsdag 8 September 1896.
96 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 1 September 1896.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad
Tegenwoordig 13 leden.
Afwezig de heeren Dr. N. Reeling BrouwerH. Beucker
AndreaeMr. H. D. van Ketwich Verschuur, Mr. A. Menalda,
Jhr. Mr. G. van Eijsinga, Mr. G. Beekhuis, G. L. B. J. Feitz,
N. T. Havcrschmidt, D. Tigler Wijbrandi en J. van der Scheer.
Voorzitterde heer J. Troelstra, wethouder.
I. De notulen van de vorige op Dinsdag 1 September j.l.
gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld, dat het le suppletoir kohier der
directe belasting op het inkomen, dienst 1896, door Gedepu
teerde Staten is goedgekeurd.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. een adres van den heer Dr. G. Loeff, houdende verzoek
om eervol ontslag als leeraar aan het gymnasium.
Wordt om bericht en raad gesteld in handen van burge
meester en wethouders.
2. de begrooting van de stadsbank van leening, voor 1897.
Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen
van de heeren Wijbrandi, Bekhuis en van Eijsinga.
3. De begrooting van de dienstdoende schutterijdienst
1897.
Wordt om onderzoek en rapport gesteld in handen van de
heeren van Sloterdijck, Dijkstra en Haverschmidt.
4. een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een verzoek van H. Arends om eene gratificatie
ter tegemoetkoming in zijn levensonderhoud.
5. alsboven naar aanleiding van een verzoek van den heer
Th. Boersmaom het gebruik van lokalen in gemeenteschool
no. 1 voor een cursus.
Deze voorstellen worden ter visie gelegd om in eene vol
gende vergadering te worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van eene onderwijzeres in de nuttige en
fraaie handwerken aan de gemeenteschool no. 4 (vacature
Mej. T. Grosjean.)
De voordracht is samengesteld uit: 1 Mej. J. M. Visser,
alhier, 2 Mej. H. F. van der Vegte, te Huizum, en 3. Mej. A.
Ooiman, alhier.
De uitslag der gehouden stemming is, dat 12 stemmen zijn
uitgebracht op Mej. J. M. Visser.
te Leeuwarden, van Dinsdag 8 September 1896. 97
1. de subsidie aan de stadsarmenkamer voor het jaar 1897
te bepalen op 36521.60 en vast te stellen het ontwerp
besluit.
2. de door heeren voogden ingediende begrooting voor 1897
goed te keuren in ontvang en uitgaaf beide tot een bedrag
van 42944.67.
4. Voorstel van burgemeester en ivethouders tot verhooging
der jaarwedde van den directeur der gemeentewerken.
In art. 5 der verordeningregelende den ranghet getal
de benoemingde bezoldiging der ambtenaren en werklieden
van de gemeentewerken is bepaald, dat de bezoldiging van den
directeur ten minste 2400 en ten hoogste ƒ2800 bedraagt,
terwijl het juiste bedrag der jaarwedde bij afzonderlijk raads
besluit wordt vastgesteld.
De tegenwoordige titularisde heer W. C. A. Hofkampbij
besluit van den 13 Novembar 1894 benoemd op eene belooning
van ƒ2400 per jaar, is den 18 December d.a.v. in functie ge
treden.
Van de aanvaarding zijner betrekking af zoo deelen bur
gemeester en wethouders mede heeft hij zijne taak met
bijzonderen ijver en nauwgezetheid vervuld op eene wijzedie
hunne waardeering in ieder opzicht verdient. De nieuwe in
richting zijner administratie en de verschillende werken, die in
eigen beheer zijn uitgevoerd, hebben den omvang van de be
trekking belangrijk doen uitbreiden.
Zijn deze redenen reeds voldoende tot wettiging van een
voorstel voor verhooging der jaarwedde, burgemeester en wet
houders zijn van meening dat hiertoe des te meer aanleiding
bestaat, nu door de verbodsbepaling van art. 21 der instructie
van den directeur der gemeentewerken, en wel na den datum
van benoemingaan den directeur alle gelegenheid is beno
men om bij zijne betrekking eenige bijverdienste te maken.
Burgemeester en wethouders brengen nog in herinnering, dat,
terwijl de vorige titularis 2200 tractement genoot en boven
dien 600 voor vergoeding van huishuur, deze volgens de toen
vigeerende instructie met toestemming van burgemeester en
wethouders zich met het geven van adviezen, beoordeeling van
prijsvragen voor derden en dergelijke zaken, hetzij binnen, hetzij
buiten de gemeente mocht belasten.
Het komt burgemeester en wethouders voordatwaar de
directeur der gemeentewerken dus uitsluitend van zijne jaar
wedde moet levenhet tegenwoordig salarisin aanmerking
nemende den omvangrijken werkkring en de maatschappelijke
positie van den directeur, onvoldoende is en op het maximum
bij de verordening bepaald, behoort te worden vastgesteld.
Zij stellen derhalve voor, te besluiten
met ingang van den 1 Januari 1897 de bezoldiging van den
heer W. G. A. Hofkamp, directeur der gemeentewerken, te be
palen op ƒ2800 per jaar.
De beraadslagingen worden geopend.
de op dien grond te bouwen inrichting te bepeikt is en zij
verzoekt de af te stane oppervlakte Ie bepalen op 450 M'.
Burgemeester en wethouders hebben hiertegen geen bezwaar
en stellen voor te besluiten
behoudens nadere goedkeuring van Gedeputeerde Staten het
raadsbesluit van 11 Augustus 1896 no. 7 t2 wijzigen in dien
zin, dat de oppervlakte van de aan Mej. P. P. Stapensea
wed. D. Lont, in eigendom over te dragen grond bij de 2e
Kanaalbrug nader worde bepaald op 450 M2ter breedte van
15 M. en ter lengte van 30 M., onder de in dat besluit opge
nomen voorwaarden.
Dienovereenkomstig wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming besloten.
De voorzitter sluit hierop de vergadering.
De heer de la Faille was tijdelijk afwezig.
Alzoo wordt besloten, tot deze betrekking te benoemen Mej.
■k M. Visser, alhier, op eene jaarwedde van 125, tegen een
nader door burgemeester en wethouders vast te stellen datum.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee-
nen van eervol ontslag aan den onderwijzer J. Hoogland.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten:
aan J. Hooglandovereenkomstig zijn verzoekmet ingang
fan 1 October 1896 eervol ontslag te verleenen als onderwij
zer aan gemeenteschool no. 7.
3. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
begrooting van de stadsarmenkamerdiëtist 1897.
Overeenkomstig het voorstel der commissie wordt besloten
De heer OostörhofF heeft van het voorstel van burgemees
ter en wethouders aan den eenen kant met genoegen kennis
genomen, omdat hem daaruit is gebleken, dat de gemeente in
den heer Hofkamp heeft een directeur der gemeentewerken
die genoemd mag worden de rechte man op de rechte plaats
en de raad zich dus niet heeft vergist, toen hij hem tot deze
betrekking benoemde.
Tot zijn leedwezen moet spr. er echter bijvoegendat hij
met de conclusie van het voorstel niet kan medegaan, tenzij
hij beter worde ingelicht. Hij behoeft er niet op te wijzen
dat in den tegenwoordigen tijd de zuinigheid in hooge mate
moet worden betracht, en nu weet hij wel, dat dit niet van
overwegenden invloed mag zijn waar er sprake van iseen
ambtenaar naar eisch te bezoldigen, maar hij vond toch in de
argumenten van burgemeester en wethouders geen afdoenden
grond, om hun voorstel te wettigen.
Het is bekend, dat de tegenwoordige directeur der gemeen-
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.