126 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 10 November 1896.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 10 November 1896. 127
3°. hijdie op eene stoep gedurende den nacht kisten
manden of andere voorwerpen onbeheerd laat verblijven.
Art. 61.
Hijdie deurenhekken vensters of zonneblinden over de
openbare straat laat uitslaan wordt gestraft met geldboete van
ten hoogste vijftien gulden.
Art. 62.
De eigenaar of gebruiker van een kluis, kelder, onderaardsch
lokaal of ruimtewaarvan de toegang of opening uitkomt op
een terrein dat van de openbare straat voor een ieder toe
gankelijk is die dezen toegang of deze opening niet behoorlijk
afsluitwordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijftien
gulden.
Art. 63.
Hijdiebij het sloopen lot wegruiming van eenig aan de
openbare straat belendend gebouwde daardoor ontstane opene
ruimte met binnen een door burgemeester en wethouders te
stellen termijn en op de door hen te bepalen wijze afsluit
wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijftien gulden.
Art. 64.
Hij, die, bij het sloopen t«t herstelling van een aan de open
bare straat belendend gebouw, niet eene behoorlijke afsluiting
aan de straat- of wegzijde maakt, wordt gestraft met geldboete
van ten hoogste vijftien gulden.
Art. 65.
leder eigenaar van een aan de openbare straat belendend
gebouw dat door zijne bouwvalligheid gevaarlijk is te achten
voor de veiligheid van de voorbijgangers, die dat gebouw niet
binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen ter
mijn herstelt of afbreektwordt gestraft met geldboete van
ten hoogste twintig gulden.
De last tot herstelling of afbraak van bouwvallige gebouwen
losbranden van gas- of telegraaf-pijpen, aan of op de openbare
straat in de open lucht vuur moet gebruiken en dat vuur niet
tegen den wind beveiligtdoor het plaatsen van eene metalen
schutting ter hoogte en ter breedte van ten minste één meter,
wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijftien gulden.
Art. 69.
Hijdie een of meer paarden of ander vee op eene open -
bare plaats vastmaakt aan een huisstoep, brug, leuning
boom of dergelijk daartoe niet bestemd voorwerp wordt ge
straft met geldboete van ten hoogste tien gulden.
Art. 70.
Hijdie in het openbaar eigeneonder zijn beheer staande,
of hem toevertrouwde goederen heeft hangen over of aan een
hiertoe niet bestemd eigendom wordt gestraft met geldboete
van ten hoogste vijf gulden.
Art. 71.
Hij die in de binnengrachten op een schip of vaartuig lin
nen kleeder. of dergelijke voorwerpen hetzij om te drogen
hetzij om andere redenheeft hangenwordt gestraft met
geldboete van ten hoogste tien gulden.
Art. 72.
Hij, die op of binnen den afstand van vijftig meter van de
openbare straat eenig vuurwerk van welken aard ook, afsteekt
of doet afbranden, of met vuurwapenen schietof teertonnen
pektonnen en dergelijke in brand steekt, zonder daartoe ge
rechtigd te zijn, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste
vijftien gulden.
Art. 73.
Wordt gestraft met geldboete van ten hoogste tien gulden
1°. hij die bij vriezend weder de openbare straat schrobt
of daarop water werpt ofindien de straten met sneeuw of
gaat van burgemeester en wethouders uitop het verslag van eene ijskorst bedekt zijn, eene glijdbaan maakt, eene gemaakte
den directeur der gemeentewerken, en behelst de vermelding glijdbaan als zoodanig gebruikt, zich met eene prikslede of
van den termijn binnen welken aan den last moet worden eenig ander voorwerp van eene pijp, brug of wal laat afglijden
voldaan. 1 0f op de openbare straat op schaatsen rijdt
Het daartoe strekkende besluit wordt medegedeeld aan den 2®. hij, die sneeuw, van waar ook op de openbare straat
eigenaar indien deze in de gemeente woonten anders aan brengt of de daarop liggende sneeuw door vegen, scheppen of
welke andere middelen zoodanig verplaatst, dat daardoor het
publiek verkeer wordt belemmerd.
Het is echter aan ieder vergund, de sneeuw m de gracht of
op het ijs te brengen, mits de bijten worden open gehouden.
Art. 74.
den beheerder of aan den gebruiker van het pand.
Art. 66.
Wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijftien gulden
hij, die, behoudens de bepalingen omtrent de markt-politie,
de openbare straat bezigt
1». tot het plaatsen van een kalkhok, tijdelijke werkplaats,] Ieder hoofdbewoner of gebruiker van gebouwde of onge-
materialen of tot het verrichten van eenige werkzaamheid van bouwde eigendommen in eene bebouwde kom der gemeente, J
handwerk of bedrijf
2®. tot het plaatsen van een of meer rij- of voertuigen, lin
nenrakken koopwaren of andere goederen of tot het uitslaan
van tapijten.
Art. 67.
Hijdie op andere dan daartoe door burgemeester en wet
houders aangewezen terreinen tot de openbare straat behoo-
rende, rij- of voertuigen plaatst, welke dienen om personen of
goederen naar of van andere bepaalde plaatsen op al dan niet
vastgestelde tijden te vervoeren wordt gestraft met geldboete
van ten hoogste vijftien gulden.
Art. 68.
Hijdie tot de uitoefening van eenigen arbeid of van eenig
bedrijfzooals dat van kuipenloodgieten asphaltverwerken
die, tusschen 1 November en 1 April, niet binnen een half uur
na het luiden van de klok op het gemeentehuis 's morgens te
half negen uur of andere waarschuwing door de politie op an
deren tijd gegevende openbare straat nevens die eigendom
men ter breedte van ten minste vijf decimeter met zand, zaag
meel turfmolm of iets dergelijks bestrooitwordt gestraft met
geldboete van ten hoogste vijf gulden.
Art. 75.
Wordt gestraft met geldboete van ten hoogste tien gulden
hij, die langs de openbare straat
1°. hoornvee drijft of laat losloopen
2°v meer dan drie stuks hoornvee leidt.
Art. 76.
Hij, die schapen, lammeren of kalveren langs de openbare
straat gekoppeld drijftwordt gestraft met geldboete van ten
hoogste tien gulden.
Art. 77.
Hij, die een rij- of voertuig doet besturen door een persoon
beneden den leeftijd van zestien jaren, wordt gestraft met
geldboete van ten hoogste vijftien gulden.
Art. 78.
Hijdie binnen eene bebouwde kom der gemeente sneller
dan in matigen draf rijdt of bij het wenden om den hoek van
eene straat of gracht niet stapvoets rijdtwordt gestraft met
geldboete van ten hoogste tien gulden.
Deze bepaling is niet var. toepassing op de dienstverrichtin
gen van militairen.
Art. 79.
De bestuurder van een rij- of voertuig dieindien de be
stuurder van een ander rij- of voertuig, dat dezelfde richting
als het zijne volgthem zijn verlangen tot uitwijken te kennen
geeftdit nietzoodra mogelijk ter halve breedte van de
straat of van den weg rechts doetwordt gestraft met geld
boete van ten hoogste tien gulden.
Art. 80.
Worden gestraft met geldboete van ten hoogste tien gulden,
de koetsiers, voerlieden en alle andere bestuurders van rij- of
voertuigen, die
a. ingeval ze elkander ontmoeten, niet met hun voertuig
rechts ter halve breedte van de straat uitwijken
b. na het vastzetten van eene brug, zich met hun rij- of
voertuig daarop begeven, vóórdat de wachtende voetgangers die
brug zijn overgegaan.
Art. 81.
Wordt gestraft met geldboete van ten hoogste tien gulden
1° hij, die, ingeval het door hem bestuurde en een ander
rij- of voertuig elkander in eene nauwe straat ontmoeten het
kortst in de straat opgeredenniet met zijn rij- of voertuig
teruggaat
2®. de voerman of geleider van een ledig rij- of voertuig
diebij het ontmoeten van een met menschen of met goede
ren geladen rijtuig in eene nauwe straatniet teruggaat
3®. de geleider van een in eene nauwe straat stil gehouden
rij- of voertuig, die, bij het naderen van een ander rij- of
voertuigniet oogenblikkelijk ruimte maaktzoodat dit laatste
zonder oponthoud kan voorbijgaan.
Art. 82.
De bestuurders van rij- of voertuigen, die niet ten allen tijde
de algemeene en bijzondere voorschriften en bevelen opvolgen,
welke door burgemeester en wethouders wo.den gegeven zoo
omtrent het in- en uitrijden, als ten aanzien van het stapvoets
berijden van straten alsmede ten opzichte van de plaatsing
volgorde en snelheid van rij- en voertuigen bij vertrek of aan
komst van openbare middelen van vervoer, bij marktenhard
draverijen volksfeesten of plaatsen van vereeniging of samen
komst, of over bruggen, worden gestraft met geldboete van ten
hoogste vijftien gulden.
Art. 83.
Hij, die op de openbare straat, voor zoover deze binnen de
buitengrachten is gelegenrijdt met een bespannen wagen
met krommen disselwordt gestraft met geldboete van ten
hoogste vijftien gulden.
Art. 84.
De bestuurders of geleiders der bespanning van rij- of voer
tuigen die van een half uur na zonsondergang tot zonsopgang
deze rij- of voertuigen niet van lichten en die bij gevallen
sneeuw hunne paarden niet van luidklinkende bellen hebben
voorzien, worden gestraft met geldboete van ten hoogste tien
gulden.
Art. 85.
De bestuurder van een door of met behulp van één of meer
honden gelrokken of voortbewogen kar of ander voertuigdie
de honden niet aan een voldoend touw riem of ketting vast
houdt of niet met voldoende bindmiddelen aan het voertuig
gespannen heeftwordt gestraft met geldboete van ten hoogste
tien gulden.
Art. 86.
De bestuurder van een door of met behulp van één of meer
honden getrokken of voortbewogen kar of ander \oertuig, die
dit, met inbegrip van de lading, eene breedte van meer dan
1,60 meter doet innemen of niet nevens of achter dat voertuig
loopt, wordt gestratt met geldboete van ten hoogste tien gulden.
Art. 87.
Hij, die het in- of uithijschen van vee op schepen doet of
laat doen anders dan met gebruikmaking van ceelen van ten
minste 15 cM. breed, wordt gestraft met geldboete van ten
hoogste tien gulden.
Art.
Hij, die binnen den afstand van 150 meter van de openbare
straat op eene niet afgesloten plaats zwemt of baadt, wordt
gestraft met geldboete van ten hoogste vijf gulden.
Art. 89.
Hij, die op de openbare straat kaatst of een vlieger oplaat
op andere, dan daarvoor door burgemeester en wethouders aan
te wijzen plaatsen, wordt gestraft met geldboete van ten hoog
ste vijf gulden.
Art. 90.
Hijdie op of aan de openbare straat rumoer of burenge
rucht maakt, waardoor de openbare orde kan worden verstoord,
wordt gestraft met geldboete van ten hoogste tien gulden.
Art. 91.
De eigenaar of houder van een of meer honden, die, binnen
eene bebouwde kom der gemeente op de openbare straat of
buiten het bewoonde gedeelte van een gebouw of vaartuig ver
blijvende door herhaald huilen janken of blaffen hinderlijk
zijn, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijf gulden.
Art. 92.
Hij die openbare inzameling van gelden of goederen niet
vallende in de termen van het bepaalde onder 2® van het Ko
ninklijk besluit van 22 September 1823 (Staatsblad no. 41) of
in die van art. 13, alinea's 1 en 5, der wet van 28 Juni 1854
(Staatsblad no. 100)houdt of doet houden, of lijsten van in-
teekening daartoe aanbiedt, zonder dat tot het een of het ander
vooraf vergunning is verleend door burgemeester en wethou
ders wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijftien
gulden.