0
28
Verslag <lor handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Zaterdag 27 Maart 181)/.
tiging van den raideenige duizenden guldens voor den
aankoop dezer werktuigen besteed.
Onder de posten van uitgaaf vindt spr. verder f 700
voor buitengewone herstelling van de Oldehoof. Was deze
herstelling dan zoo dringend, dat er geen tijd was om
van den raad voorat' de hiervoor noodige gelden te vragen
Spr. ziet den Voorzitter eene beweging met het hoofd
maken die schijnt te moeten aanduiden dat die tijd er
niet was. Spr. verwondert zich hierover. De raad moet
dus eerst nu vernemen, dat dit gebouw zoo eensklaps in
misschien voor de voorbijgangers gevaarlijken toestand
verkeerde.
Voor den Prinsentuin vindt spr. ruim f 1000 meer
uitgegevengrootendeels voor de gebouwen en schutting.
Naar spr. heeft vernomenzou men bij de vernieuwing
van een gedeelte der schutting zyn gestuit op een verder
gedeeltedat ook wel diende te worden vernieuwd. Het
blijkt echter niet, of dit volstrekt noodig was. Wat zou
een particulier in zoodanig geval doen, indien hij rekening
moest houden met de gelden, waarover hij kan beschikken
Zeer zeker zou hij de uitvoering van het werk indien 1
het niet dringend noodig wareeenigen tijd uitstellen.
Waaromvraagt spr.moet het nu anders bij de ge
meente die het toch waarlijk alles behalve ruim heeft
Spr. heeft de voornaamste posten opgenoemd. Hij zou
echter op nog verscheidene posten meer kunnen wijzen.
Zoo is voor onkosten ten behoeve van het gemeentehuis
ongeveer 750 boven de begrooting uitgegeven voor
het Beursgebouw 148 wegens verfwerken waarop bij
het opmaken der begrooting niet was gerekend. Voor de
veemarkt was geraamd f 500, er is uitgegeven 1100;
voor schoolgebouwenschool meubelen enz. ruim f 3600
boven de begrooting, om verscheidene kleinere posten niet
te noemen. Alles te zamen echter maakt een bedrag
uit van f 20,374 boven de begrooting.
Spr. zal het hierbij laten. Hij kan echter niet eindigen
zonder tot burgemeester en wethouders de beleefde, maar
dringende uitnoodiging te richtenom in het vervolg
tenzij bij onvermijdelijkheden, de artt. 214 en 215 strikt
na te leven.
De heer Bekhuis heeft met veel genoegen het door den
heer Duparc gesprokene aangehoord. In 't algemeen kan
hij daarmede instemmen. Ook spr. heeft zich in vele
cijfers verdieptmaar het was hem onmogelijk om van
alle eene breedvoerige studie te maken te minder niet
omdat gisteren ter elfder ure den leden van den raad
nog eene belangrijke zaak ter beoordeeling werd voor-
gelegd.
Spr. heeft vooral het woord gevraagd naar aanleiding
van één postn.l. den post voor het gebouw bij de vee
markt. Toen het plan voor dit gebouwdat ten slotto
werd aangenomen in behandeling was en dat door den
directeur der gemeentewerken geraamd was op 9000,
heeft spr. zich als een tegenstander van de stichting van
dergelijk gebouw doen kennen; hij heeft zich echter1
daarbij neergelegd maar vóór de eindstemming den wensch
geuitdat men in den bouw daarvan niet te karig zou
zijn indien het wcnschelijk wasom het gebouw beter
aan zijne bestemming te doen beantwoorden, moest men
niet op meerdere kosten zien. Het is mogelijk, dat dit
van eenigen invloed is geweest en daarom heeft spr. ge
meend met een enkel woord hierop te moeten terug
komen.
Hij heeft den post voor dit gebouw nog eens nagegaan.
Het is aanbesteed voor f 9943terwijl de begrooting
f 9000 was; nu blijkt het, dat het gebouw f 10,195
heeft gekost, waartegen hij geen bezwaar heeft. Maar
iets anders is 't met andere uitgaven die voor dit ge
bouw zijn gemaakt. Het toezicht bij de stichting vor
derde een uitgaaf van f 445.33het aanbrengen van de
waterleiding heeft 90 en het meubilair 407.20 ge
kost. Dit was niet in het plan van stichting begrepen.
Spr. betwijfeltof vooral de laatste twee posten buiten
de toestemming van den raad gerechtvaardigd zijn. Dat
het gebouw zelf 1000 meer heeft gekostlaat hij daar,
maar het komt hem voordat voor de andere meerdore
uitgaaf vooraf de machtiging van den raad had behooren
te wordon gevraagd.
De heer Troelstra zegt, dat het voor de eerste maal
isdat een lid dezer vergaderingdie jarenlange onder
vinding heeft opgedaanzoo in het breede over dit punt
uitweidt.
Elk jaar tochin dezen tijd komen burgemeester en
wethouders met oen voorstel tot het doen van af- en over
schrijvingen op de gemeente-begrooting van het vorige
dienstjaar. Dit kan niet vermeden worden. De vraag is 't,
of deze af- en overschrijvingen zoo afwijken van den
gewonen regel en of burgemeester en wethouders de
overschrijding van enkele posten van uitgaaf hebben kun
nen voorkomen. Dit nu is niet door den heer Duparc
aangetoond.
Spr. kan niet alle posten een voor een nagaan. Trou
wens achter iederen post vindt men de noodige toe
lichting.
Hij zal zich daarom tot de voornaamste bepalen.
Zoo moet de post voor straatverlichting worden ver
hoogd met ƒ1434. Dit is niet aan burgemeester en wet
houders te wijten; zij namen de som over, die daarvoor
op de begrootingdoor de commissie voor de gasfabriek
ingezonden, voorkomt. Deze verhooging beteekent echter
niets, daar deze weder in den post van ontvang wordt
teruggevonden.
Voorts moet de post voor aankoop en onderhoud van werk
tuigen voor de gasfabriek met 4740 worden versterkt. Dit
is hoofdzakelijk een gevolg van aankoop van muntgasmeters.
Door den raad is den 16 October 1896 besloten tot be
schikbaarstelling van muntgasmeters en deze moesten dus
worden aangeschaftwaarvoor ter zijner tijd finantieele
voorstellen zouden worden gedaan. De commissie voor
1 de gasfabriek heeft aan dat besluit uitvoering gegeven.
Nu wordt voorgesteld, om deze uitgaaf op deze begrooting
te brengen. Wat wil de raad nu meer? Een voorstel,
om voor de uitgaaf eene leening aan te gaan De raad
moest integendeel er mede ingenomen zijndat de uit
gaaf uit de inkomsten kon worden bestreden en niet uit
eene leening moest worden gevonden
Nog vindt men eene verhooging van den post voor
jaarwedden van de gaarders aan de veemarkt. Bij ver
ordening is aan burgemeester en wethouders de bevoegd
heid gegeven, om gaarders aan testellen, en nu is gebleken,
dat vermeerdering van het personeel noodig was. Ieder
zal het spr. toegeven, dat men ten opzichte van de vee
markt niet zuinig moet zijn om de inrichting aan alle
billijke eischen te doen beantwoorden. Het voorkomen van
mond- en klauwzeer onder het vee heeft het noodig ge
maakt, bijzondere maatregelen te nemen. De burgemeester
vroeg blanco crediet voor deze zaak aan het college en
dit verleende het. Maar ZEd.A. had terecht ingezien, dat
het belang van deze zaak niet alleen de gemeente, maar
<»ok de provincie betrof en daarom heeft hij gedaan gekregen,
dat het gewestelijk bestuur een bijdrage toezegde in de
kosten voor meerder toezicht op en onderzoek van het
ter markt gebracht vee.
Waarschijnlijk zal daardoor de begrooting voor dit jaar
voor de veemarkt weder worden overschreden.
Dit moet echter nog blijken. Hadden burgemeester en
wethouders nu eerst met deze mededeelingen bij den
raad moeten komen en vragen om goedkeuring eener
eventueele overschrijding van dezen begrootingspost
Het gebouw bij de veemarkt heeft meer gekost, dan
bij de begrooting oorspronkelijk was toegestaanmaar
hieraan was weinig te doen.
Ook het onderhoud van andere gemcentegebouwcn hoeft
ongeveer f 950 meer gekost. Dit was ook onvermijdelijk.
Spr. kan de verzekering geven, dat wanneer de directour
der gemeentewerken een of ander werk voorsteltdat
niet onder den gespecificoerdon begrootingspost voorkomt,
burgemeester en wethouders eerst informeeren, of de post
Wrshu; Iiiimlolin^on van ilon geincontera.nl tc Leeuwarden, van Zaterdag 27 Maart 1897.
29
het toelaat, en zoo dit niet het geval is en de uitvoering
van het werk niet dringend noodzakelijk is, het tot een
volgend jaar uitstellen.
Do post voor verpleging van behoeftigo krankzinnigen
moet worden versterkt met bijna 1000. Hier was niets
aan te doen. Er kwamen vele gevallen van krankzinnigheid
onder fcehoeftigen voor; er ging haast geen maand voorbij,
of een lijder moest worden opgenomen. Dit hangt niet
van burgemeester en wethouders af.
De heer Duparc sprik ook over den post voor onder
houd van torens, die met f 700 moot worden verhoogd,
wegens buitengewone herstellingen aan de Oldehoof. Spr.
kan hieromtrent mededeelen dat de directeur der ge
meentewerken in eene vergadering van burgemeester en
wethouders kwam met het berichtdat de toestand van
de Oldehoof gevaar opleverde voor de voorbijgangers
wat niet eerder was ontdektdaar het gebrek hoog in
den toren zat. Er vielen steenen uitzoodat hij de ver
verantwoording niet durfde dragen. Burgemeester en
wethouders wildenna uiteenzetting van den toestand
van den toren, de verantwoording ook niet op zich houden
en machtigden den directeur, de noodige herstellingen
onmiddellijk te doen aanbrengen. Er was periculum in
mora. Het was echter een moeielijk en gevaarlijk werk
waarvoor men niet de eerste de beste werklieden kon
gebruiken. De aard van dit werk maakte dus de her
stelling duur. Er kwam nog bij, dat onder het werk zich
nog meer gebreken openbaardendan men oorspronkelijk
had verwacht. Wat moesten burgemeester en wethouders
nu onder die omstandigheden hebben gedaan Hadden
zij moeten wachten totdat hieromtrent een raadsbesluit
was genomen Maar waarvoor dient dan de post voor
onvoorziene uitgaven
Spr. gelooft nu het grootste gedeelte van de som van
f 20000, waarvan de heer Duparc sprak, nader te hebben
toegelicht. Hij wijst er nog opdat op onderscheidene
posten een overschot is verkregen.
Doch hoe dit zij, het is onmogelijk, overschrijding van
posten te voorkomen. Spr. kan de verzekering geven
dat burgemeester en wethouders met de meeste zorg het
beheer voeren.
De Voorzitter wenscht een enkele opmerking te maken.
Indien hij zich niet bedriegtdan bedroeg de gemeente-
begrooting over 18Q6 ruim een raillioen, waaronder zeker
800.000 voor gewone uitgaven. De verhooging van
posten van uitgaaf, waarover nu verschil van gevoelen
bestaatbedraagt f 20.000 dus eenige duizenden gul
dens minder dan nauwelijks anderhalf procent van de
gcheele uitgaaf. Dit kan men toch niet buitensporig
noemen.
De heer Duparc heeft allereerst te repliceerennaar
aanleiding van het door den heer Bekhuis gesprokene.
Volgons diens meening zouden burgemeester en wethou
ders, door wat hij bij de behandeling van het voorstel
omtrent het gebouw op de veemarkt had in het midden
gebrachtzich misschien gerechtigd hebben geachtmeer
uit te geven dan was geraamd. Thans meent spr. bur
gemeester en wethouders in bescherming te moeten nemen.
Hij kan toch onmogelijk geloovcndat burgemeester en
wethouders ooit in het gezegde van één lid van den raad
eene machtiging van den geheelen raad zouden zien.
Spr. komt thans tot den heer Troelstraaan wien hij
haast een compliment zou willen maken voor de wijze
waarop hij heeft getrachtde zaak goed te maken. Maai
bij is daarinalthans voor spr.geenszins geslaagd. Spr.
laat daardat de heer Troelstra ook posten heeft bespro
ken die spr. geheel onaangeroerd heeft gelaten. De
verdediging daarvan was dus geheel overbodig. Zoo
onder anderen, wat betreft den post voor behoeftige krank
zinnigen waar het eene door de wet zelve bevolen meest
dringende uitgaat betrof.
Volgens den heer Troelstra zou de raad eigenlijk nog
reden tot tevredenheid mogen hebben want al de uit
gaven zijn gedekt door afschrijving op andere artikelen
waarvoor het geheele bedrag niet noodig was, of waarop
door burgemeester en wethouders op loffelijke wijze is
bezuinigd. Juist echter om dit een en ander had men
ook zoo zuinig mogelijk moeten zijn met de andere uit
gaven. De raad zou dan bij het einde van het dienstjaar
weder eens hebben kunnen staan voor een misschien niet
onbelangrijk voordeelig saldo, dat waarlijk wel eens noo
dig is bij den gespannen toestand van degemeente-finan-
ciënnu het zoo groote moeite kostde gewone uitgaven
door de gewone inkomsten te dekken.
Ten aanzien van de uitgaaf voor de muntgasmeters
j heeft de heer Troelstra een wissel getrokken op de com
missie voor de gasfabriek. Die commissie moet weten, of
zij den wissel wil honoreeren. Hetzij echter door burge-
meester en wethoudershetzij door die commissie de uit
gaaf is gelastde zaak zelve ondergaat er geen verande
ring door.
Ton sterkste moet spr. opkomen tegen de redeneering
I van den heer Troelstradat in het onderwerpelijke voor
stel zou zijn opgesloten het voorstel ter uitvoering van
I het laatste gedeelte van het besluit van 13 Oct. 1896 betref
fende deze werktuigen. Die redeneering kan niet ernstig
zijn gemeend. Dat besluit was slechts een principeel
j besluitter uitvoering waarvan de raad later een speciaal
voorstel had moeten ontvangen. Zoo geschiedt het steeds
in dergelijke gevallen. Spr. wil op een recent voorbeeld
I wijzen. Eenigen tijd geleden besloot de raad tot het doen
vernieuwen van de Prins Hendriksbrug. Daaraan was
'gelijke uitnoodiging toegevoegd, als aan die van het be
sluit omtrent de muntgasmeters. Spr. betwijfelt, of burge
meester en wethouders wel ooit or aan zullen hebben
gedachttot die vernieuwing over te gaanzonder den
raad vooraf eene begrooting van kosten ter goedkeuring
aan te bieden gelijk dan ook is geschied.
De heer Troelstra heeft ook eene poging gedaanom
den post van 700 voor do Oldehoof te verdedigen.
Spr. wil aannemen, dat er dringende noodzakelijkheid tot
herstelling bestond. Men had dan echter kunnen be
ginnen en den raaddie om de veertien dagen eene
vergadering houdtterstond van
moeten stellen.
Een kort woord ten slotte nog
Deze houde het spr. ten goede als hij zich de opmerking
veroorlooftdat het hier een beginsel betreften dat het
daarom tot de zaak zelve niets afdoetof het hier weinig
uf veel percenten van het geheele bedrag der begrooting
betreft. Op zich-zelf blijft intusschen f 20.000 altijd een
respectabel cijfer, vooral met het oog op den toestand
der gemeente-hnauciën.
De heer Reeling Brouwer begrijpt de bedoeling niet
van den hoer Duparc, waar deze den post voor de munt
gasmeters besprak. Wilde hij een afzonderlijk voorstel
hebben gehadom burgemeester en wethouders te mach
tigen een bepaald getal muntgasmeters aan te schaffen
Dit getal kon niet worden opgegevende behoefte regelde
zich naar de aanvraag natuurlijk. Had men vooruit kunnen
taxeeren hoeveel meters noodig zouden zijn, dan had men
eene kleine leening kunnen sluitendit zou raison zijn
geweestmaarzooals spr. zeidoniet best uitvoerbaar.
Hij wil er nog op wijzendat het gasdoor munt-
j gasmeters verkregen 7 cent per stère kostterwijl de
gewone prijs 6 cent is. Die meerdere inkomst wordt bij
de inkomsten onder het hoofd verschillende ontvangsten"
geboekt.
De heer Troelstra moet nog eene opmerking in het
algemeen over de begrooting voor 1896 maken. Deze is
zoo schraal mogelijk opgemaaktalle posten zijn zoo krap
als 't maar kon geraamd. Spr. herinnert er aan hoe in
de sectiën van den raad bij de behandeling dezer be
grooting door een lid aan burgemeester en wethouders
lof is toegezwaaid voor de wijze, waarop deze begrooting
door hen was ontworpen.
veertien dagen eene
de zaak in kennis
aan den Voorzitter.