64 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 25 Mei 1807. comité. Toch meent hij er op te moeten wijzen, dat de Ned. Tramweg-maatschappij mag worden geacht meer waarborgen aan te bieden voor eenc spoedige uitvoering van plannen, dan het comité, daar de directeur bij de hooge Regee ring gunstig staat aangeschreven, getuige de reeds bij herhaling ondervonden geldelijken en anderen steun, geheel op de hoogte van tram-aanleg is en, wat hier vooral van groote, zoo niet de grootste beteekenis is. mede sinds lang kan steunen op wat men noemt „de groote bankiers' Eindelijk meent spr. nog als zijne zienswijze te moeten te kennen geven, dat voor het platteland een tramweg verre de voorkeur verdient boven een locaal-spoorweg. Niet alleen toch, dat de kosten van een tramweg veel minder zijn dan die van een locaal-spoorweg, omdat er geen kostbare stationsgebouwen voor behoeven te worden ge sticht, maar een tramweg biedt het groote voordeel aan, dat de reizigers overal op den weg kunnen in- en uit stappen, terwijl ook voor het goederenvervoer hetzelfde gemak wordt ondervonden. De Voorzitter doet opmerkendat de algemecne be schouwingen zich tot dusver hebben bepaald niet over het voorstel zelf, maar over de opportuniteit hiervan. Hij verzoekt den leden zich voorloopig hiertoe te be palen ten einde dan eerst te doen uitmakenof hel voorstel heden behandelddan wel of de behandeling uitgesteld zal worden. De heer Wolff kanin tegenstelliug met den heer Duparcgeheel met den heer Bekhuis medegaan. De heer Reeling Brouwer beweert, dat men nu een begin moet maken. Spr. is het geheel hiermede eens indien men weetdat men het tot een goed einde zal brengen. Spr. betwijfelt dit met den heer Bekhuis. De raad zou nu wel de concessie kunnen verleenenmaar hij weet niet eens zeker, of de lijn tot Sliens zal worden door getrokken. In het adres van het comité voor den aanleg van den Noorder lokaalspoorweg, dat in 1896 eene bijdrage in de kosten van de voorbereidende werkzaamheden verzocht, werd te kennen gegeven, dat door den Minister reeds eene voorloopige concessie was verleend voor den aanleg van dien spoorweg naar Stiens. Nu ligt het voor de hand dat, indien de tegenwoordige adressant, wegens den tegen stand van het gemeentebestuur van Leeuwarderadeel langs den weg van de Groote Bontekoe naar Stiens geen stoomtramweg zal kunnen aanleggenhij dan ook geen concessie voor een locaalspoorweg zal verkrijgen omdat er reeds daarvoor concessie is verleend. Maar dan zal ook door het verleenen van de door adressant aan het gemeentebestuur gevraagde concessie aan het comité voor den locaalspoorweg eene groote belemmering in den weg worden gelegd. Er is nog eene andere kwestie, die niet over het hoofd moet worden gezien. De heer Haverschmidt doelde er reeds opdat art. 25 der ontwerp-coucessievoorwaarden niet uitvoerbaar istenzij de adressant zich aan conditiën onderwerptdie met het oog op het materieel niet ge makkelijk zijn na te komen. In art. 36 en volgg. van het Kon. besluit van 26 Mei 1890 (Staatsblad no. 93) tot uitvoering der wet op de locaalspoorwegen zijnin aansluiting van hetgeen voor de gewone spoorwegen geldtvoorschriften gegeven om trent goedkeuring van regeeringswege van de in gebruik te nemen wagens, terwijl bij voortduring daarop toezicht wordt geoefend. Geen wagons mogen door de spoorwegmaatschappijen op hare sporen worden toegelatendie niet aan deze eischen voldoen. Maar gesteld al, dat dit bezwaar kon worden te boven gekomen dan blijft toch nog een ander. Er zijn in de maanden October en November van het vorige jaar voor het vervoer van suikerbieten 4300 wagons noodig geweest. Indien nu in het vervolg het vervoer plaats had met den stoomtram en deze wagons op de lijn van de Staatsspoor- wogen mochten overgaan zoodat het vervoer plaats had langs de Willemskade en de Sophialaandan zonden die wegen door de honderde wagons voor elk ander verkeer onbruikbaar worden. Spr. zal dus om een en ander niet kunnen medewerken tot het verleenen van de voorgestelde concessie en acht in ieder geval voorshands uitstel van behandeling gewenscht. Den heer Troelstra komt het voor, dat door enkele sprekers zaken in aanmerking worden genomendie met het onderwerpelijke voorstel niet rechtstreeks te maken hebben. De raad moet dit voorstel geheel op zichzelf beoordeelen. Er is gesproken over den aanleg van den Noorder locaal spoorweg en de werkzaamheden van het comité, maar het is vreemd, dat, waar nu toch sedert verscheidene maanden deze concessie-aanvraag bij het gemeentebestuur van Leeuwarden aanhangig is, nooit door dat comité een stap is gedaanom opening van zaken te geven en daardoor met deze gemeente overleg te plegen. Men kan de zaak eigenlijk beschouwen ais een wedloop tusschen de Nederlandscbe tramwegmaatschappij met een stoomtram en het genoemd comité met een locaalspoorweg. Beiden hebben zich tot de regocring gewendmaar naar spr. heeft vernomenheeft de tegenwoordige adres sant het eerst om een concessie verzocht. De vraag is nuaan wien de regeering concessie zal verleenen. Maar wat heeft de gemeente met dien wedloop te maken V Wat van haar gevraagd wordt is vergunning om naar de Bontekoe te gaan. Waarom zal men dit weigeren Wil later een comité een locaal-spoorweg bouwen, zooveel te beter. Het zal dan een afzonderlijke brug moeten leggen over de Harlingervaart; de nieuwe brug, die de tramweg maatschappij moet bouwen, is er niet geschikt voor; ook zou die spoorweg van het station af dadelijk een andere richting moeten nemen. Beide zaken staan dus geheel op zichzelf. Door twee der sprekers is bezwaar gezien in art. 25 der ontwerp-concessievoorwaarden. Men vergete niet. dat de voorwaarden in overleg met den adressant zijn ont worpen en nu meent spr. zich te herinnerendat bij dat overleg is verklaard dat over de kwestie in dat artikel reeds eene voorloopige overeenkomst is aangegaan met de maatschappij dor staatsspoorwegen. Spr. wijst er nog op, dat in bedoeld artikel sprake is van kunnen worden vervoerd. Indien er weder zooveel suikerbieten uit het noorden zullen worden aangevoerd en er bestaat uitzicht, dat de aanvoer nog zal toenemen, dan zal de locaalspoorweg zeer goed naast den stoomtramweg kunnen bestaan. Intusschen is het niet zeer waarschijnlijk, dat do meeste bieten per tram of spoor zullen worden vervoerd. Men moet ze vanaf het land toch veelal dadelijk in een schip laden en dan is het veel voordeeliger om ze daarmede naar Leeuwarden of naar de nieuwe fabriek te Viorverlaten te brengen. Dat de concessie voor den stoomtramweg door Leeu warderadeel is geweigerdzal voor den adressant geen bezwaar behoeven te zijnhij kan dan van de Groote Bontekoe af niet verder langs den weg naar Stiens en zal dus een eigen baan langs dien weg aanleggen. Als hij later verder wil, zal hij toch eigen baan moeten hebben omdat achter Stiens de wegen te smal zijn. Spr. heeft een en ander in 't midden willen brengen om te doen uitkomen dat de geopperde bezwaren aan neming van het voorstel tot het verleenen der gevraagde concessie niet in den weg behoeven te staan. Toen de heer Bekhuis zooeven wees op het belang, dat deze gemeente heeft bij den aanlog van een stoomtramweg naar Suameer, kwam bij spr. het denkbeeld opof het niet gevonden kan worden, door aan het le onderdeel der conclusie van het voorstel van burgemeester en wethouders eene bepa ling toe te voegen omtrent de verplichtingom binnen een bepaald getal jarendie lijn aan te leggen. I Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 25 Mei 1897. 65 De heer Reeling Brouwer verklaart, den heer Wolff waarmede men tot nu toe weinig verkeer beeftook stelt niet te begrijpen. Deze wonscht ook het verleenen der hij groot belang in den aanleg van eene lijn naar Suameer, concessie uit te stellen. Dit is verkeerd. Indien do maar hij vreest, dat daarvan bij aanneming van dit voor adressant niet verder dan tot do grens van Leeuwarden stel niets zal komen. Daarom acht hij nader onderzoek den stoomtramweg kan aanleggen langs den publieken weg, on overleg gewenscht. dan kan hij den tramweg verder langs een eigen weg Er is straks gesproken over do voordeelen van een aanleggen. Daartegen bestaat geen bezwaar, zelfs niet stoomtramweg; do aanleg en exploitatie zijn goedkooper, maar het gemak, dat men overal kan in- en uitstappen bij het tot stand komen ook van een locaal-spoorweg. De tegenstanders willen alles of niots dit is wel radi caal maar niet politiek. Hoe ver het met dien locaal-1 spoorweg is gevorderd, weet men niet. Waarom dan daarop te wachten brengt ook mede, dat do snelheid vrij wat minder is dan van een locaal-spoorweg. Deze laatste mag rijden met een snelheid van 40 kilometer, en een stoomtram met eene van ten hoogste 20 kilometer per uur. Wat den vrachtprijs betreft, spr. weet, dat het comité voor De Voorzitter stelt voor, de algemeene beraadslagingen den locaalspoorweg uitgewerkte plannen gereed heeft omtrent te sluiten. (aanleg en exploitatiekosten. De vrachtprijzen zijn geba seerd op die van de Staatsspoorwegen, en dus goodkooper De heer Bekhuis stelt gis motie van orde voor, de verdere ''an die van den stoomtram, die ongeveer 5 en 3 cents behandeling van het voorstel van burgemeester en wet-per KM. bedragen, zooals uit de concept-voorwaarden houders te verdagen. Hij zal thans niet venier in details blijkt. Het is bekend, dat voor de Staatsspoorwegen de treden maar verklaartuitstel der zaak gewenscht te PrÜs bij gebruik van een kilometerboekje is 3 cent per kilo- achten. Wanneer de heer Hamelink kennis zal hebben meter voor de le, 2'/, voor de 2o, 1', cent voor de 3e genomen van de heden gehouden beraadslagingendan klasse. zal hij daarin aanleiding kunnen vinden, om met betere stukken voor den dag te komen. Het verleenen van de gevraagde concessie is niet aannemelijkwanneer niet stellig in uitzicht wordt gesteld do aanleg van een stoom- tramlijn naar Suameer. Spr. wil hem hierin niet binden aan een korten termijn, maar hem gaarne 5 a 6 jaren, ja nog wel langer ruimte laten. Indien door deze concessie verzekerd was de spoedige aan log van een lijn naar Suameer, zou spr. misschien er niet togen zijn, maar nu wenscht hij nadere vergelijking der beide plannen mogelijk te makeii en is daarom voor uitstel. De heer Troelstra heeft met verbazing opgemerkt, dat enkele leden van den raad naar het schijnt tot in do Spr. herhaalt, dat hij, afgescheiden van andere bezwaren finesses op de hoogte zijn van do plannen van het comité ie tegen dit \oorstel zijn in te brengen, met kan mede- voor den noorder locaalspoorweg, terwijl burgemeester die werken tot het verleenen van een concessie voor een tramlijn, waarvan men zeker weet, dat ze niet verder dan tot de Groote Bontekoe zal kunnen worden doorgetrokken. De motie van den heer Bekhuis wordt ondersteund en maakt dus een punt van behandeling uit. locaalspoorwegterwijl burgemeester en wethouders daaromtrent nog geheel in het duister verkeeren. Wat moet men hiervan denken Indien dat comité reeds zoover gevorderd was, dat het bijna tot de uitvoering genaderd isdan had het daarvannu een aanvraag om concessie voor een stoomtramweg aanhangig isen wanneer zij vreesde voor concurrentie, hiermede het gemeentebestuur in kennis moeten stellen. Maar officieel noch officieus weet het gemeentebestuur I iets van al die plannen en van den stand der zaak. De heer Konter heeft de motie van den heer Bekhuis ondersteund en kan zich wel vereenigen met de daarvoor reeds bijgebrachte gronden. Ook naar aanleiding van het w - aangevoerde door de voorstanders van dadelijke behande- W,elke Waarfde kan nlle" nu h«*ten openbaringen, U..:^1 i::i, jdie net comitc naar het schijnt aan enkele raadsleden gelieft te doen? Uitstel van het aanhangige voorstel is tegenover den adressant niet gemotiveerd. Hij weet nu nietwaar hij toe is en zal zich verlamd gevoelen in de voorbe- Jing komt spr. uitstel wenschelijk voor, omdat daaruit blijkt, dat zelfs liet dagelijksch bestuur weinig of niet bekend is met den stand der uitgewerkte plannen van het comité voor den aanleg van den locaal-spoorweg. Wordt de zaak uitgesteld, dan hebben burgemeester en wethouders de gelegenheid, om zich nog van de plannen op de hoogte te stellen dit is in het belang van de ge- pieente, omdat men dan de beide plannen kan vergelijken en voor de beoordeeling van de onderwerpelijke concessie- anvraag zich op breeder grondslag kan plaatsen. De voorloopige concessie voor den locaalspoorweg naar reirling van verdere plannen. De beraadslagingen worden gesloten. Dc motie van den heer Bekhuis tot uitstel der verdere behandeling van dit voorstel, wordt in stemming gebracht Biet noorden schijnt uitsluitend te zijn verleend aan het en aangenomen met 14 tegen 7 stemmen, die van de comité van dien spoorweg, zoodat de Tramweg-maatschappij heeren van SloterdijckOosterhoff, TheunisseReeling vrij zeker geen concessie kan verkrijgen. Brouwer, Troelstra, Duparc en Meijer. Spr. zou zich zeer verheugen in eene spoedige verbin ding met de Dongeradeelen, een gedeelte dezer provincie. De Voorzitter sluit de vergadering. Stoom Roek- en Steendrukkerij van N. M1EDEMA. Co.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1897 | | pagina 3