116 Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 12 October 1897.
Burgemeester en wethouders stellen voor, te besluiten
I. voor de verbouwing van het perceel plaatselijk ge-
kwoteerd Groote Kerkstraat no. 46, ten kadaster bekend
sectie A no. 844, vast te stellen de roode stippellijn en
voor de vóór dat perceel aan te leggen stoep de blauwe
stippellijn aangegeven op de situatieteekeningdoor den
directeur der gemeentewerken overgelegd bij zijne missive
d.d. 17 September 1897 no. 611/3;
II. behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten
van J. Kroes, eigenaar van het perceel plaatselijk gekwo-
teerd Groote Kerkstraat no. 46kadastraal bekend ge
meente Leeuwarden in sectie A no. 844in eigendom
over te nemen de op de situatieteekening met gele arceering
aangebrachte strook grond, ter grootte van 2.50 centi
are tegen eene som van 2.50 per centiare en voorts
op door burgemeester en wethouders vast te stellen
voorwaarden.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Bekhuis heeft bezwaar tegen een enkel onder
deel der conclusie. Met dat sub 10 wordt een tweeledig doel
beoogd. Er wordt voorgesteld voor den verbouw van
hot perceel Groote kerkstraat no. 46 als rooilijn vast te
stellen de op de teekening aangegeven roode lijn. Hier
tegen heeft spr. geen bezwaarmaar wel tegen de vast
stelling van een rooilijn vóór de langs dat perceel aan
te leggen stoep.
Het wil hem voorkomendat de raad hierdoor voor
eene nieuwigheid wordt gesteld. De raad moet een rooi
lijn vaststellen voor een te stichten of te verbouwen
perceelmaar nimmer is dit geschied voor een stoep in
een bestaand bebouwd gedeelte der stad.
Herstellingen en verbeteringen van stoepen kan men
dagelijks zien maar die werken geschieden altijd nadat
namens burgemeester en wethouders door den directeur
der gemeentewerken rooiïng is aangegeven in verband
met de richting van het gebouw.
Is hot nu wel goedin deze een antecedent te stellen
vraagt spr. en was het niet beter, dat de raad zich be
paalde tot vaststelling van een rooilijn voor de verbouwing
van het hier ter sprake zijnde perceel
De Voorzitter heeft intusschen art. 58 der verordening
houdende algemeene bepalingen van politie geraadpleegd.
Het is hem hierbij geblekendat de opmerking van den
heer Bekhuis juist is. Dit artikel immers schrijft voor,
dat hijdie een gebouw enz. onmiddellijk of door de stoep
aan de openbare straat belendende, opricht, verzet of ver
nieuwt, moot volgen de bestaande of nader vast te stellen
rooilijn. Er is geen sprake van een rooilijn voor een
stoep, welke laatste uitdrukkelijk in het art. wordt genoemd.
In verband hiermede wijzigen burgemeestoi en wethouders
de conclusie van hun voorstel, door in sub 1° te doen weg
vallen de woorden „en voor de vóór dat perceel aan te
leggen stoep de blauwe stippellijn."
De heer Bekhuis kan zich met de wijziging der con
clusie vereenigen, maar meent, dat, nu de bedoelde
woorden uit het eerste onderdeel der conclusie zijn ver
vallen ook onderdeel 2° moet vervallen.
Wanneer de stoep wordt aangelegddoen burgemeester
en wethouders een rooiïng daarvoor door den directeur
der gemeentewerken aanwijzen. Geschiedt dit volgens
de blauwe stippellijn op de situatieteekeningdan eerst
is er sprake van vrij te vallen grond en kan in over
weging worden genomenof de gemeente den grond zal
overnemen.
Thans kannaar spr.'s meening, nog geen besluit
hierin worden genomen.
Do Voorzitter acht de laatste opmerking van den heer
Bekhuis minder juist. Spr. althans ziet niet in, waarom
de raad thans niet tot overneming van dien grond zou
kunnen besluiten. Deze grond zal niet bij verbouwing
van adressants perceel volgens de door den raad te be
palen rooilijn vrij vallen maar bij aanleg van een stoep
vóór dat perceel. Deze stoep zal worden gelegd in eene
richting volgens de op de teekening aangebrachte blauwe
stippellijn.
De adressant neemt met deze richting genoegen en
biedt den hierbij vrij te vallen grond aan de gemeente
in koop aan.
De heer Bekhuis zegt, dat, al is de opvatting van den
voorzitter juist wat door hem niet kan worden toe
gegeven hij toch nog een bezwaar heeft.
Zooals reeds is opgemerkt, mag men geen stoep leggen,
zonder dat door den directeur der gemeentewerken eene
rooiïng is aangegeven, die hierbij het oog zal hebben op
de rooiïng van het perceel zelf en het belang van het
publiek verkeer.
Indien nu door den aanleg van de steep in de voor
geschreven rooiïng eene strook grond vrijvalt, is de
gemeente dan verplichtom dien grond over te nemen
Spr. vermeent van nietdie grond vervalt van zelf bij
de openbare straat en kan nooit aanleiding tot eene
transactie geven. Er kan geen sprake zjjn van eeno
geldelijke vergoeding.
De Voorzitter doet opmerken, dat de heer Bekhuis
niet gelukkig is in zijne definitie van „verplichting".
De gemeente is in deze zeker niet verplicht tot overne
ming van den grondmaar indien zij nu niet hiertoe
overgaatdan heeft zij later geen rechtden vrij te
vallen grond te bestraten en is de eigenaar vrijom er
op eene andere wijze over te beschikken.
Spr. herinnert aan een antecedent. In 1879 is onder
geheel dezelfde omstandigheden door de gemeente van
Radersma eene strook grond aangekocht op den hoek
van den Harlinger- en don Wcstersingel, vrij gevallen bij
den aanleg van eene stoep vóór zijn perceel op den hoek.
Het gewijzigde voorstel wordt zonder hoofdelijke stem
ming vastgesteld.
13. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ver
nieuwing van hel vertrek in de gemeenteschool nv. or
voor het hoofd dezer school bestemd.
Het hoofd van gemeenteschool no. 5 heeft bij schrijven
d.d. 26 Augustus j.l.de aandacht gevestigd op den
slechten toestand waarin het voor zijn gebruik bestemd
vertrok in de school verkeert.
Het vertrek is lager gelegen dan het peil van de school
en is dientengevolge zeer vochtig.
Dit schrijven werd in handen van den directeur der
gemeentewerken gesteld met opdrachteene begrooting
van kosten van de verbetering van dit kamertje in te
zenden.
Bij schrijven van 20 September j.l.no. 625/4, deelt
de directeur mededat het voor afdoende verbetering
noodig is, den onder den vloer gelegen grond uit te graven
en met wit zand aan te vullen den vloer te veihoogen
tot het peil van de school en in verband hiermede de
muren hooger op te trekken.
Het komt hem derhalve wcnschelijk voor, een nagenoeg
geheel nieuw kamertje te bouwen, alleen met behoud van
het bestaande dak.
De kosten hiervan worden door hem geraamd op/800.
Hoewel dit werk eene belangrijke uitgave zal vorderen,
aarzelen burgemeester en wethouders nietdaartoe het
voorstel te doen.
Het behoeft geen nader betoog, dat het vertrek, waarin
het hoofd der school dagelijks gedurende langeren of
korteren tijd vertoeven moetbehoort te voldoen aan de
eischen van een gezond verblijf.
Dat dit met het bestaand vertrek niet het geval is
blijkt uit de missive van den directeur der gemeentewerken.
Zij stellen voor, te besluiten:
Verslag der handelingen van den gemeenteraad
I. burgemeester en wethouders te machtigen, het voor
het hoofd bestemd vertrek der gemeenteschool no. 5 te
doen afbreken en weder opbouwenvan welk werk de
kosten zijn geraamd op 800
II. burgemeester on wethouders uit to noodigente
zijner tijd de noodige finanticolo voorstellen te doen tot
bestrijding der kosten van het sub I bedoeld werk.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt hiertoe
besloten.
14. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ver
hooging van de belooning van den gaarder der opkomsten
van de Vrouwenjioortsbrug.
Den 13 April j.l. is door den raad de belooning van
den gaarder van de opkomsten der Vrouwenpoortsbrug
bepaald op/7 per week en het genot van vrije woning,
vrij van personeele belasting.
Bij het voorstel hiertoe meenden burgemeester en wet
houders in aanmerking te moeten nemen, dat de scheep
Leeuwardenvan Dinsdag 12 October 1897. 117
vaart door genoemde brug minder druk was dan bij andere
bruggen, waarvan de opkomsten bij gadering worden geïnd.
Ofschoon dit wel eenigermate het geval is, komt het
hun toch bij nader inzien voordat dit argument niet
uitsluitend kan gelden voor de bepaling der bclooning
van don gaarder.
De gaarder moet volgens zijne instructie steeds gereed
zijn voor de bediening en het onderhoud der brug en er
bestaat dus geen gelegenheid voor hem om bijverdiensten
te maken.
Volgens ingekomen rapporten, neemt deze gaarder zijne
betrekking naar eisch waar en besteedt hij de meeste
zorg aan het onderhoud van alle deelen van de brug.
Burgemeester en wethouders stellen nu voor, het bedrag
der wekelijkscho belooning van den gaardor der opkomsten
van de Vrouwenpoortsbrug met ingang van 1 October 1897
te bepalen op 8.
Zonder discussie wordt hiertoe besloten.
De voorzitter sluit do vergadering.
Stoom Roek- en Steendrukkerij van N. MIEDEMA Co.