122 Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1897. naren van huizen en bouwterreinen aan den Stienserweg en de Landbuurtverzoekenom voor rekening der ge meente een hoofdriool in den Stienserstraatweg te doen leggen van do Landbuurt tot in de stadsgracht bij de zwem- en badinrichting. Burgemeester en wethouders beginnen met te verwijzen naar hun in de vergadering van 12 October j.l. ingediend nader voorstel naar aanleiding van verzoeken om demping van eene sloot langs den Stienserwegten behoeve van de bebouwing van aldaar gelegen terrein. Uit het daarbij overgelegd verslag van eene met de eigenaren van dit terrein en van perceelen aan de Land buurt gehouden bespreking over rioleering van die ter reinen en aanleg van een riool naar de stadsgracht, blijkt, dat allen de wenschelijkheid van rioleering beaamden doch niet door eene bijdrage in de kosten tot het tot stand komen daarvan wilden medewerken. De tegenwoordige adressanten waren in die vergadering aanwezig. Burgemeester en wethouders blijven van meening, dat alleen de aanleg van een riool in verbinding met de stadsgrachtwaaraan de eigenaren de waterlossingen uit hunne perceelen in die buurt zouden kunnen doen aan sluiten, een waarborg is voor een in de toekomst afdoende verbetering van den toestand aldaar, maar het komt hun voor, dat de gemeente de kosten daarvan niet geheel voor hare rekening kan nemen. Hoewel de tot nu toe aangewende pogingen tot ver krijging van medewerking bij de eigenaren tot niets hebben geleid meenen burgemeester en wethouders tochdat ter bevordering van een gewenschten toestand in de Landbuurt, het gemeentebestuur zich niet geheel aan de zaak behoort te onttrekken. Burgemeester en wethouders stellen voor, te besluiten aan de adressanten te berichten, dat van wege en voor rekening der gemeentehet door hen gewenschte riool zal worden gelegd, indien in of langs de geprojecteerde en de bestaande straten in Landbuurt door en op kosten van de eigenaars der woningen en bouwterreinen aldaar volgens door het gemeentebestuur te geven voorschriften, riolen met putten worden gemaakt tot loozing van het hemel- en menagewater van alle perceelen, en die riolen worden aangesloten aan het te leggen gemeentelijk hoofd- liool en de belanghebbenden aan burgemeester en wet houders overleggen een op zegel geschreven verklaring, waarbij de onderteekenaars zich zoo gezamenlijk als hoof delijk verbinden om 2/s gedeelten der kosten van het I gemeentelijk hoofdriool te betalen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Troelstra heeft zich niet kunnen vereenigen met het voorstel naar aanleiding van het verzoek van den heer Lambs. Dijkstra e. a. tot het leggen van een hoofdriool voor rekening der gemeente. Hij meent, dat de gemeente zich in dit geval geen geldelijke opoffering mag getroosten, om een beteren toe stand in het leven te roepen. Dit laatste ligt alleen op den weg van de belanghebbende eigenaren dezer terreinen. Het geval is zoo er is een stuk land, dat als bouw terrein wordt verkocht en waarvoor een goede prijs wordt bedongen. Dan komt het in handen van zoogenaamde huisjesmelkers, die er arbeiderswoningen op stichten en gewoonlijk een goede winst maken. Of er een goede toestand zal ontstaan is bij hen geen ernstige vraag. Het terrein komt in verschillende handen en meermalen werken de eigenaars elkander ook nog tegen in het aanbrengen van verbeteringen. Men roept dan de hulp in van het gemeentebestuur en vraagt ook nog geldelijken steun. Men schijnt haast te meenen, dat men aan de gemeente een grooten dienst bewijst met het bouwen, zelfs van arbeiderswoningendie als uit den grond oprijzen. Spr. daarentegen acht het teugelloos uitbreiden dier soort woningen een ramp voor de gemeente. Hij zal de eerste zijn, om er toe mede te werken, dat de arbeiders betere woningen kunnen bekomen, maar met het toenemen van het getal goede woningen houdt het opruimen van krotten geen gelijken tred. Deze blijven voor het grootste gedeelte in wezen slechts nu en dan wordt er een door eene in deze zaak belangstellende vereeniging aangekocht, om te worden geamoveerd. Wordt er al eens een verlaten, dan vindt het spoedig een nieuwe huurder veelal onder lieden, die van het platteland komen, aan wier kinderen de gemeente dan kosteloos onderwijs kan verstrekken, terwijl zij 's winters den weg naar de stads armenkamer weten te vinden. De toenemende bevolking strekt ook tot groot nadeel voor de arbeiders in deze gemeente; immers, het ver meerdert de concurrentiewaardoor verlaging van loonen en werkeloosheid in de hand worden gewerkt. Nu gaat 't niet aan dat de gemeente die ongezonde schadelijke toestanden ook nog in de hand werkt en daar geld voor uitgeeft. Spr. heeftnaar hij meentkort en zaakrijk zijne be zwaren tegen het voorstel medegedeeld. De heer Bekhuis herinnert er aandat in de voor vorige vergadering een voorstel van burgemeester en wet houders naar aanleiding van verzoeken tot demping van eene sloot langs den Stienserweg aan hen is teruggezon den, met uitnoodiging, te trachten door overleg met de belanghebbende eigenaren een gewijzigd plan met riool stelsel den raad aan te bieden. Burgemeester en wethouders hebben met lofvvaardigen spoed deze zaak ter hand genomen en met groote tact geleid. In de op 5 October j.l. gehouden conferentie met de eigenaren is de zaak uitvoerig behandeld. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt, zoodat deleden van den raad zich op de hoogte konden stellen. Vooral twee punten in dit proces-verbaal hebben spr's aandacht getrokken. Alle belanghebbenden hebben vol mondig erkend, dat de nieuwe te scheppen toestand zeer treurig zal zijn, sommigen spraken zelfs van onhoudbaar, maar geen der direct belanghebbenden, - behoudens één enkele uitzondering wilde finantieel medewerken om den treurigeu toestand te voorkomen. De totale indruk dien spr. heeft gekregen isdatindien de gemeente voor eigen rekening een riool doet leggen de meesten daarvan zullen profiteeren, maar enkelen zelfs dit niet zullen willen. Een tweede indruk is deze. Burgemeester en wethou ders zijn in deze zaak van den beginne af uitgegaan van het denkbeelddoor den heer Troelstra heden verkondigd. Men staat hier voor belangen van derden, die door den voorgenomen aanleg van nieuwe buurten alleen beoogen eigen voordeel. Het gemeentebestuur heeft hiermede niets te makenmaar de eigenaren moeten voor eigen rekening de maatregelen nemendie het tot stand komen van een slechten toestand moeten voorkomenook het maken van een riool, ook al is dat van meer algemeen belang. Spr. kan zich niet op dit standpunt plaatsen en daar om doet t hem genoegen dat de meerderheid van burge meester en wethouders een anderen weg in wil slaan. Wat spr. persoonlijk aangaathij zou de bijdrage in de kosten van het aan te leggen hoofdriool voor de be langhebbenden wel op minder dan willen stellen, maar ter wille van het beginsel zal hij met het voorstel van burgemeester en wethouders medegaan. De heer Troelstra zeide, dat door aanneming er van de aanbouw van arbeiders-woningen in groote mate be vorderd zal worden en dat dit een ramp voor de gemeente zou zijn. Spr. ziet hierin geen ramp, maar bovendien heeft het gemeentebestuur nog de macht noch de middelen om dat tegen te gaan. Het geachte lid sprak ook van een groote trek van arbeiders van het platteland naar deze gemeente; dit moge zoo zijn, maar het is geen nieuw verschijnselmen kon het sedert het begin der laatste kwarteeuw overal waarnemen. Het is te betreuren, maar er is niets aan Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 October 1897. 123 to deen en het zou zeker niet verminderen, indien hier minder goede arbeiderswoningen werden gebouwd daarom wil spr. er gaarne toe medewerkenom de stichting van goede arbeiderswoningen zooveel mogelijk in de hand te werken. Den heer Troelstra doet hij nog opmerken, dat hier ter plaatse niet alleen arbeiderswoningen zullen verrijzen; hij meent dat het in de bedoeling ligt, om, althans langs den Stienserweg, kleine burgerwoningen te bouwen. Spr. zal stemmen vóór het voorstel tot aanleg van een gemeentelijk hoofdriool, en verbindt hieraan deze opmer king Indien de belanghebbende eigenaren de door het gemeentebestuur aan te bieden medewerking tot verkrijging van een goeden toestand aanvaarden, dan zullen de voor waarden voor de bebouwing der perceelen belangrijk kunnen worden verligt, dan kan er geen bezwaar meer bestaan omvergunning te verleenen tot demping der sloot en een andere rooilijn voor de bebouwing van de perceelen aan den Stienserweg aan te wijzen want de thans voorgestelde is in alle opzichten minder goed. Men kan dan, in één woord, terugkomen op het oorspronkelijk voorstel van den 14 September j.l. Spr. herhaaltdatindien de eigenaren willen mede werken de raad hun in alles dient tegemoet te komen De Voorzitter gelooftdat de heer Troelstra bezig is zich wel wat blind te staren op de meeningdat de gemeenteraad, door in te gaan op het voorstel van burge meester en wethouders, den bouw van arbeiderswoningen zal bevorderen. De meerderheid in het dagelijksch bestuur is echter van oordeeldat hierdoor niet de bouw van arbeiders woningen zal worden gesteund maar dat men tot een goed resultaat zal komen en een gewenschten toestand verkrijgen in het belang zoowel van de reeds gestichte woningen in de Landbuurt als van de nog te bouwen woningen. Spr. heeft nog deze opmerkinghet voorstel van burge meester en wethouders, om de bijdrage van de eigenaren te stellen op J/3 der kosten van aanleg van het nieuwe hoofdrioolis gebaseerd op .hetgeen vroeger elders in de gemeente is geschied. Voor en na zijn op deze wijze betere toestanden in het leven geroepen en daarom is het billijk en rechtvaardig, dat nu hier op dezelfde wijze wordt gehandeld. Spr. is 't met den heer Bekhuis eens, dat, indien de eigenaren nu willen medewerken, door eene bijdrage toe te zeggen de raad hun moet tegemoet komen maar er bestonden geen termenom hiervan in het voorstel mel ding te maken. De heer Reeling Brouwer is het niet eens met de beschouwing van den heer Troelstra over het bouwen van arbeiderswoningen. De heer Bekhuis heeft het zoo juist uitgedruktmen staat voor het eenvoudige feitdat er arbeiderswoningen worden gebouwdwaartegen het ge meentebestuur niets kan doen. Alleen kan het er voor waken, dat er goede woningen worden gebouwd. Hieruit blijkt weerhoe noodig het isde bouwverordening te herzien. De heer Bekhuis maakte terecht de opmerkingdat burgemeester en wethouders onder de gegeven omstan digheden geen beter voorstel konden doen. Wel zouden burgemeester en wethouders een betere rooilijn willen aanwijzen voor eene meer geregelde bebouwingmaar zij meenden, de thans geprojecteerde te moeten voorstellen, om de belanghebbenden te dwingen tot samenwerking waar het gebleken isdat zij hiertoe niet zeer genegen zijn. Dit ligt toch op hunnen weg en het gemeentebe stuur kan dit op de voorgestelde wijze in de hand werken. Misschien komen de eigenaars dan later wel met het ver zoek, om een andere rooilijn aan te wijzen. De heer Konter deelt ten volle het inzicht van den heer Bekhuis. Alleen rees ook bij spr. de vraagof het bedrag der bijdrage in de kosten van het riool ad 2/, ge deelten niet wat hoog is. Nu de voorzitter echter heeft medegedeelddat door burgemeester en wethouders de zelfde verhouding is gevolgd als bij vorige gelcgenhedon en men dus een maatstaf heeft, die berust op vroegere raadsbesluitenzal spr. er zich bij neerleggen. Tegenover de bezwaren van den heer Troelstra doet spr. opmerken datwaar nu tal van nieuwe buurten met goede woningen verrijzenmet vaste hand de veror dening, wat betreft de bepalingen omtrent onbewoonbaar, verklaring van slechte woningen, kan worden toegepast daar men nu minder kans heeft te stuiten op het bezwaar dat voor de bewoners der afgekeurde huizen geen andere woning beschikbaar is. De heer van Sloterdijck kan zich met het voorstel van burgemeester en wethoudersom met eene bijdrage van belanghebbende eigenaren van gemeentewege een hoofd riool in den Stienserweg te doen leggen, niet vereenigen. Hij staat hierin echter op een ander standpunt als de heer Troelstra. Van een gemeenschappelijk eigendom van een riool moet geen sprake kunnen zijn. Spr. gebruikt de uit drukking eigendom niet in den juridischen zin van het woord maar indien eenige eigenaren eene bij drage in de kosten van het riool gevendan kan dit grond opleveren voor het verkrijgen van een recht. En het komt hem nu de gemeentewet is gewijzigdvoor dat in ernstige overweging mag worden genomen, of niet eene andere heffing bij de wet is toegelaten, nl. het hef fen van een recht voor het uitloozen van waterlossingen in gemeentelijke riolen als bijdrage in het onderhoud er van. Dit zou zeker niet te verwerpen zijn. Burgemees ter en wethouders hebben dit denkbeeld nog niet ernstig ter hand genomen. Met dit voor oogenmoet de gemeente geen riool aanleggen met eene subsidie van ingezetenen maar ge heel voor eigen rekening. Daar de conclusie van het voorstel niet in dezen zin luidt, zal spr. er tegen stemmen. De heer Duparc moet opkomen tegen de beschouwing van den heer Konter, dat het bouwen van arbeiderswo ningen goed zou zijn, omdat de raad dan lichter zal kun nen overgaan tot het onbewoonbaar verklaren van krotten, dewijl er genoeg goede woningen zullen zijn. Dit acht spreker een gevaarlijk motief. Met de veror dening in de hand kan de raad slechte, ongezonde wonin gen onbewoonbaar verklaren, en, indien de toestand eener woning zóó is, dat zij niet voldoet aan de bij de verorde ning voorgeschreven eischen, dan zal, dan mag hij zich niet laten terughouden door het bezwaar, dat, indien de woning moet worden ontruimd, de bewoners moeilijk eene andere woning zullen kunnen krijgen. Inderdaad, indien de raad hierop had te letten, dan zou de toepassing der verordening afhangen van conside ration die van geen invloed zouden mogen zijn op het te nemen besluit. De heer Troelstra wijst er op, dat, wanneer men den heer Bekhuis met het hem eigene vuur hoort afschilderen het groote voordcel van gezonde arbeiders-woningen, men tot de conclusie zou komen, dat het bouwen van derge lijke woningen zoo krachtig mogelijk moet worden aan gemoedigd en gesteund. In 't algemeen kan dit worden toegegeven indien er maar zulke groote schaduwzijden niet aan verbonden waren, waarop spr. straks heeft ge wezen. Spr. begrijpt echter wel, dat de heer Bekhuis meer heeft bedoelddat men den aanbouw der woningen niet moet bemoeilijken. Spr. wil dit ook niet, maar hij wenscht, dat elke bouw ondernemer zorgt voor het goed in orde brengen van het terrein en daarvan zelf de kosten draagt. Wat is hier het geval herhaalt spr. Er is een terrein gekocht, omringd door slooten men bebouwt ditzonder rooilijnen aan te vragen en zonder te denken aan riolee-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1897 | | pagina 3