18 Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 22 Februari 1898. De heer Troelstra zegt, dat behalve terreinen voor stoomcarroussels, ook terreinen voor hippodromes ot' der gelijke inrichtingen worden verpacht. Was er alleen sprake van 4 stoomcarroussels, de opmerking van den heer Haver- schmidt ware niet onjuist. Het denkbeeld verdient z. i. geene aanbeveling. Men moet niet uit het oog verliezen, dat, wanneer men de con currentie beneemtde ondernemers vrij spel hebben om de prijzen voor het bezoeken der inrichtingen te verhoogen. Hierop dient ook eenigermate te worden gelet. Overigens heeft het ook spr.'s aandacht getrokken, dat de opbrengst te Sneek veel hooger is dan hier, maar wij hebbenwat de kermis betreftconcurrentie met twee groote gemeenten, zooals reeds door den voorzitter is op gemerkt. Wij zullen ons dus wel niet kunnen vleien met pachtsommen, die elders wel verkregen worden. Hij zou het dus in 1898 nog eens willen aanzien en dan letten op andere plaatsen, die in gelijke omstandig heden verkeeren als Leeuwarden. De opbrengst was in 1897 goed. Voor een stoomcarrousscl toch werd meer dan f 1000 betaald. Hij acht dit een belangrijke som. De Voorzitter zegtdat de verpachting dit jaar een paar maanden vroeger kan plaats hebben. In 1897 toch werden de voorwaarden vastgesteld den 13 April. Ver schillende factoren moeten evenwel tot de opbrengst mede werken. Het is niet gemakkelijk, na een of twee jaren reeds een slotsom te trekken. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 4. Voorstel van burgemeester en zoethouders lot oer- grooting van de speelplaats bij de gemeenteschool no. 6. In verband met den aanleg van nieuwe wegen tusschen het Kanaal on het Vliet moest een gedeelte van de open speelplaats bij de gemeenteschool no. 6 worden opgeofferd. De directeur der gemeentewerken stelt bij missive d.d. 26 Januari j.l. no. 42/4 voordie speelplaats weder te vergrooten met een gedeelte van het bij die school be schikbare terreinen de nieuwe speelplaats te omgeven met een houten hek, een en ander op de wijze, aangeduid op de bij zijne missive overgelegde teekeningen A en E. Het overblijvende terrein kan dan voorloopig voor gras perk worden besremd en door een ijzeren hek omheind. Burgemeester en wethouders kunnen zich met dit voor stel vereenigen. Voorts geeft de directeur der gemeentewerken ïn over weging, de voordeur van de onderwijzerswoning eenigszins naar binnen te verplaatsen. Hierdoor kunnen twee, in den daar langs gelegen weg uitstekende stoeptreden vervallen, die met het oog op het peil van dien weg noodig, doch voor het verkeer hinderlijk zouden zijn. De kosten van deze werken worden door den directeur geraamd op ƒ2235. Deze som kan worden bestreden uit de gelden die beschikbaar zijn gesteld ten behoeve van de terreinen aan weerszijden van het Nieuwe Kanaal. Onder verwijzing naar den inhoud van de bovenaange haalde missive van den directeur der gemeentewerken stellen burgemeester en wethouders voor, te besluiten burgemeester en wethouders te machtigen 1°. de, door den aanleg van een weg in het verlengde van het Keetwaltje, verkleinde speelplaats van gemeente school no. 6 weer te vergrooten en aan te leggen over eenkomstig de door den directeur der gemeentewerken overgelegde teekening A en te omgeven door een houten hekwerk volgens teekening E 2°. het overblijvende terrein tusschen de speelplaats en de omgevende wegen voorloopig voor grasperk te be stemmen en te omringen gedeeltelijk door een bestaand hekwerk op steenen voet (teekening C) en door een nieinv ijzeren hek zonder steenen voet (teekening D) 3°. de voordeur van de onderwijzers woning zooveel terug te plaatsen dat de noodige stoeptreden binnen de gevormde portiek geplaatst kunnen worden. De beraadslagingen worden geopend. De heer van Ketwich Verschuur heeft na kennis ge nomen te hebben van de stukken een locaal onderzoek ingesteld. Naar aanleiding hiervan heeft hij ernstige be denkingen tegen het voorstel van burgemeester en wet houders en wel met het oog op de groote kosten en het niet noodzakelijk zijn van enkele voorgestelde posten van uitgaaf. De motieven van den directeur der gemeentewer ken, waarvan dit voorstel een gevolg is, zijnmogelijke uitbreiding van gemeenteschool no. 6 en noodzakelijke ver grooting der speelplaats. Nu staat het bij spr. vast, dat vooreerst zeker niet, wellicht nimmer, aan eene uitbreiding van die school be hoeft te worden gedacht. Het is de minst bevolkte van alle scholen. Vergrooting der speelplaats, die na ver plaatsing der tijdelijk gestelde schutting in de oude rich ting aan het Keetwaltje, ook volgens het hoofd der school, i groot genoeg is, mag derhalve overbodig heeten De begrooting van den directeur der gemeentewerken volgende, deelt hij mede, dat onder post 1 voor egaliseeren enz. een bedrag van f 513 is uitgetrokken. De egalisatie van de tegenwoordige speelplaats is nood zakelijk. Het terrein ligt niet waterpas en het is daar ter plaatse af en toe een ware modderpoel en bijna niet te passoeren. Spr. heeft echter een ernstige grief tegen post no. 2 ad 1070: het plaatsen van een ijzeren hek om het gazon, dat het speelterrein omgeeft. Volgens het voorstel zal behalve een houten hek om de speelplaats, nog een i ijzeren hek van circa 100 M. om het gazon geplaatst worden. De baldadigheid der schooljeugd zou zulks nood zakelijk maken. Spr. acht de plaatsing van dat ijzeren hek ten eenenraale onnoodigde door den directeur op gegeven reden zoude een hek om elk grasperk noodzake lijk maken. Ook wordt de op de teekening plan A aangeduide speelplaats onnoodig groot en daardoor te kostbaar. Wil men het speelterrein toch aan het zuiden iets uit breiden, dan voldoet een aanwinst van circa 10 Meter zeer zeker en deze ware op de eenvoudigste en minst kostbare wijze te vinden door, na demping der sloot, op 3 Meter ten zuiden daarvan, dat is op ongeveer 10 M. van den zuidelijken schoolgevel, een flink houten hek te plaatsen loopende van West naar Oost. Post no. 3 een houten hek ad 318.40 zal dan zeer zeker vrijwat besnoeid kunnen worden. Het van het grasperk alsdan overblijvende terrein, lang 40 en breed 25 M., zal willicht later voor bouwterrein kunnen worden aangewezen. Indien spr.'s idee ingang mocht vinden, zal de post no. 2, ad 1070, kunnen vervallen en zou post no. 6 der begrooting, voor uitvoering en winst op 198.60 gesteld, met 100 kunnen worden verlaagd. Het terugplaatsen van de voordeur van de onderwijzers woning, post no. 5 ad 75, zal z. i. geene verbetering zijn hij ziet er althans het weuschelijke niet van in, doch zal er zich thans niet tegen verzetten. In de missive van den directeur der gemeentewerken wordt gewaagd van het eventueel verleenen van rijks subsidie voor do uit te voeren werken. Spr. merkt op, dat de directeur, de mogelijkheid daarvan onderstellendezich vergist. Art. 45 der Onderwijswet kent 25 subsidie toe voor „het stichten, verbouwen of aankoopon van schoollokalen". Wel heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken bij de herziening dier wet in 1889 to kennen gegeven, dat daaronder „aankoop van terreinen was begrepen, maar hier is geen sprake van terrein aan- koopen. De grond behoort reeds aan de gemeente en is niet met het oog op uitbreiding der onderwerpelijke speelplaats aangekocht. Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwardenvan Dinsdag 22 Februari 1898. 19 Spr. stelt hierna do volgende wijzigingen in do conclusie van burgemeester en wethouders voor: a. sub 1 te lezen als volgt de door den aanleg van een weg in hot verlengde van het Keetwaltje verkleinde speelplaats van gemeenteschool no. 6 weer te vergrooten, zóó, dat een houten hekop te richten op 3 meter ten zuiden der tegenwoordige sloot de grens daarvan worde b. sub 2 te lezen het overblijvende terrein tusschen de speelplaats en de omgevende wegen voorloopig voor grasperk te bestemmen. Bij aanneming van zijn voorstel zullen de uitgaven voor deze werken, thans op ƒ2235 geraamd, met ƒ1170 worden verminderd. Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en komt in behandeling. De heer Haverschmidt heeft den vorigen spreker met genoegen gehoord, want ook hem komt het voor, dat het door burgemeester en wethouders voorgestelde niet het meest gewenschte is. Midden in een bouwblok krijgt men nu een speelplaats met een houten heining en daaromheen een strook gras veld, dat met een ijzeren hek van den weg is afgesloten. Het denkbeeld van den heer van Ketwich Verschuur, om een houten heining te plaatsen 8 meter ten zuiden van de school, komt spreker veel beter voor. De speelplaats krijgt daardoor voldoende ruimte en er blijft een verkoop baar terrein over, 10 meter breed en 17 tot 24 diep. Wil men echter de zuiderzon laten toetredendan trekke men liever een lijn in de richting van den voor gevel van het schoolgebouw. Deze lijn verdeelt het terrein in een oostelijk en een westelijk deel, waarvan het eerste speelplaats kan worden en het laatste geschikt is voor eenige huizen in de rooilijn van de onderwijzerswoning. Wanneer burgemeester en wethouders met het denkbeeld van den heer van Ketwich Verschuur niet kunnen mee gaan dan hoopt spreker, dat het geheele voorstel worde teruggenomen en gewijzigd in verband met de gemaakte opmerkingen. De heer Bekhuis heeft met genoegen de bezwaren, door den heer van Ketwich Verschuur ontwikkeldgehoord. Hij is het geheel eens met dien spr.wat betreft het ijzeren hek. Met verwondering heeft spr. kennis genomen van het voorstel van burgemeester en wethouders, nu in de vergadering van 28 December j.l. met overgroote meerderheid is verworpen het plan om een hek te plaatsen om het groote gazon. Waar het groote is afgestemd, moet het kleine volgen. Er bestaat hoegenaamd geen aanleiding, een ijzeren hek op steenen voet te plaatsen, te meer daar er nog geene bestemming aan het terrein is gegeven. Het egaliseeren alleen is voldoende. Het terrein blijft dan beschikbaar voor latere bestemming. De heer Troelstra wijst er op, dat het voor de leden niet wel mogelijk is, over de nog al belangrijke wijzigingen, die worden voorgesteld, zoo dadelijk een oordeel te vellen, althans hij kan dat niet. Daarbij geeft de heer Haverschmidt weer een afwijkend voorstel op een enkel punt in over weging. Hij stelt daarom de volgende motie van orde voor De raad der gemeente Leeuwarden Gehoord de discussion Besluit het voorstel aan burgemeester en wethouders ter nadere overweging terug te zenden. De Voorzitter is, nu zich zooveel openbaart naar aan leiding van het ingediende amendement van den heer van Ketwich Verschuur, met den heer Troelstra van ge voelen, dat het gewenscht is, dat burgemeester en wet houders de stukken weer tot zich te nemen. De heer van Ketwich Verschuur verklaart hierna, zijn araendement in te trekken. Do door den heer Troelstra voorgestelde motie van orde wordt zonder hoofdelyke stemming aangenomen. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van een adres van J. IV. Nicolai e. a. tot ver betering van den Dokkumer trekweg. In de raadsvergadering van den 25 Januari 1898 werd om bericht en raad in handen van burgemeester en wethouders gesteld een adres van J. W. Nicolai e.a., eigenaren of gebruikers van vastigheden bevoorrecht met het recht van pad langs den Dokkumer trekweg, inhoudende het verzoek het daarheen te leidendat die trekwegvoor zoover in deze gemeente gelegen met daarin aanwezige bruggen in zoodanigen toestand worden gebracht en onderhouden, dat een en ander aan de bestemming kan beantwoorden en ongelukken worden voorkomen. Naar aanleiding van dit verzoek hebben burgemeester en wethouders het volgende mede te deelen. Zooals den raad bekend is, verkeeren de Dokkumer trekweg en de daarin liggende bruggen reeds gedurende eenige jaren in een zeer onvoldoenden staat van onderhoud. Deze toestand wordt, wat den weg betreft, vooral ver oorzaakt door de stoombooten, die in grooten getale de Dokkumer Ee bevaren. Dit stoombootverkoer heeft tengevolge afslag van de wallenwaarvan de oorspronkelijke aanleg niet op dit verkeer was berekend. Niet alleen, dat de onderhoudslast van den weg hier door belangrijk is verzwaard, maar de opbrengst der tol len, de hoofdbron waaruit de eigenaren oorspronkelijk de kosten van onderhoud konden betalen, is daardoor tot een minimum gedaald. Immers, sedert door het Provinciaal Bestuur vergunning is verleend tot het bevaren van de Dokkumer Ee met stoombooten, is het getal zeil- en trekschepen belangrijk verminderd. In 1879 ging de eigendom van den weg. voor zoover althans in deze gemeente gelegen, over op E. J. Meijer en na diens dood op zijne weduwe en kinderen. Deze eigenares was niet bij machteom de meer en meer verzwaarde lasten van het onderhoud van weg en bruggen te dragen. Zij bleef nalatig in het aanbrengen van afdoende her stellingen, ook nadat haar twee malen door den kanton rechter deswege eene boete was opgelegd. Burgemeester en wethouders maanden haar herhaalde malen aan om aan haren onderhoudsplicht te voldoen, doch zonder gevolg. De toestand, van den weg bleef echter in het belang der veiligheid dringend voorziening eischen. Om onge lukken te voorkomen nam het gemeentebestuur dan ook gedurende de laatste jaren maatregelen tot herstelling van den weg en de brugjes, op min kostbare wijze. Aanmaningen aan de eigenares, om die kosten te res- titueeren, bleven ook zonder gevolg. Intusschen is in 1897 de eigendom van dit gedeelte van den trekweg in andere handen overgegaan en in verband hiermede is de legger van onderhoudplichtigen van den weg en de daarin gelegen bruggen herzien en opnieuw opgemaakt. Deze legger zal in den loop van deze maand ter voor- loopige vaststelling worden aangeboden. Zoodra deze legger definitief door Gedeputeerde Staten vastgesteld en daarna afgekondigd zal zijn. zullen de onderhoudplichtigen door burgemeester en wethouders tot herstelling van weg en bruggen worden aangemaand. Intusschen is het te verwachten, dat de nieuwe onder- houdplichtige niet bij machte zal zijn de belangrijke kos ten te dragen, die noodig zullen zijn, om den trekweg met de bruggen in goeden staat van onderhoud te brengen. Mocht dit vermoeden later worden bevestigd, dan zou het gemeentebestuur opnieuw overeenkomstig art. 180 der gemeentewet kunnen overgaan, ten koste van den onder- houdplichtige de noodzakelijke herstellingen aan den weg en de brugjes te laten verrichten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1898 | | pagina 3