Verslag der handelingen Tan den gemeenteraad van Leeuwarden, van Zaterdag 9 Juli 1898. De gemeente zou dan wel liet recht hebben de toege- zegde f 10,000 voor den bouw van de brug over de Harlinger trekvaart in te houden, doch, zooals gezegd, die straf alleen zou den concessionaris niet zwaar treffen omdat hij bij het doen der oorspronkelijke aanvrage toch niet op subsidie heeft gerekend. De heer Hijlkema is van het idéé van den heer Wolff. Men dat concessionaris vraagtwaarom de Groninger straatweg en waarom de weg Achter de Hoven zal worden gevolgd. Waar het rapport der commissie niet duidelijk genoeg is, zal spreker en ieder ander lid der commissie gaarne bereid zijn, deze vragen bij de behandeling te beantwoorden. Spreker is voor behandeling van de tram in haar geheelen omvang. De heer Reeling Brouwer meent ook te moeten wijzen cv a«r. 1 tt-..ij- moet de'zaak niet splitsen, zuoals de heer Bekhuis °P d™ toestand van de Harhngervaartsbrug. De opmerking wilhet gevolg er van zou kunnen zijn dat de va"deJn ,heei' K,»lter zeer J"18'- 3ssionaris het hen. 't best passende aannam en het H'J d™gt ,°P afdoening van het.aanhangig voorstel, andere liet blijven, 't Moet één geheel blijven de beide «aar de behandeling reeds zoo .likwij s werd opgeschort, richtingen. Opnieuw blijkt 't spreker uit deze discussie, hoe Hij wijst op liet aanstaand tydehjk vertrek van vele goed deze zaak in de sectiën zou tehuis belmoren. raadsleden, waardoor de vergaderingen eerstdaags wellicht rijp voor Do heer Konter acht de nu besproken zaak het nemen van eene beslissing daarover. Als lid van de commissie voor openbare werken heeft «J - -vv,.. V onvoldoende zullen worden bezocht en op liet belang, dat Leeuwarden heeft bij het tot stand komen van de tram- verbindingen. Voorts doet spreker opmerken dat de lieer Hamelink hij ruim gelegenheid gehad om haar te bezien, maar ook z!?''IDet de voorgestelde voorwaarden kan vereenigen en hij is van meeningdat men niet moet vasthouden aan het denkbeeld tot rechtstreeksche verbinding met Suameer, waar zoo duidelijk is het belangdat onze stad heeft bij de vestiging van een tramstation lij do Hoeksterpoort en bij eene richting die meer dan de andere voert door de andere ledsn van den raad kunnen naar hij ineent er voldoende mede bekend zijn. Spr. is dus tegen uitsteldesnoods zou hij nog liever een gedeelte afdoen dan geheel niets. Hij wijst er voorts op, dat de Harhngervaartsbrug binnen korten tijd reparatie zal behoeven, een reden te meer om niet noodeloos te, bevolkte streken. vertragen, immers dan zou ook nug de noodzakelijkheid kunnen ontstaan van het repareer*,, der brug. heer Hijlkema beweert, dat deze voorwaarden be- Ook moet in aanmerking worden genomen, dat de con- ande,ï Z,J" da" dle> den 7 September 1897 be- cessie eenmaal is verleend en dat de raad nu niet kan 1AAAA 4. terugtreden 10,000 voor do lijn m oostelijke richting werd De lichting van de lijn zal in bespreking kunnen komen '|c"'ndat ee" koStbare weg °P eige" baa" zou ij de behandeling van de verschillende artikelen. u<!p, 'n J lnans echter blijkt, dat de lijn eerst door een stadsge- De heer verklaren aan de leend vc bij- tram wegen. Daarop kan de raad niet terugkomen is gezegd, dat een dier wegen, wegens den tegenstand van Leeuwarderadeel, niet zal kunnen worden aangelegd. In dat geval zal de concessionares zelf wel wijziging van de concessie aanvragen. Dan blijven echter nog over 1. de ombuiging in de richting van den Marssumer straatweg 2. de weg in verbinding met den tramweg Drachten T) i uitlaten. Alleen nog dit. hij zal stemmen tegen de motie. Burgemeester en wethouders, ter uitvoering van het raads besluit van 7 September 1897. voorgestelde voorwaarden De heer Duparc zal de eerste zijn om te erkennen, dat moeten worden vastgesteld, zij t misschien met wijziging, eerbied van den raad voor zijne besluiten niet zoover zoover noodig, van de eene of andere bepaling. Die voor- kan gaan, dat, is hij later van' meening dat het besluit waarden waren in hoofdzaak reeds maanden geleden ken- njet goed was, men daarop later niet zou kunnen terug- baar gemaakt en bevatten inderdaad niets, dat niet duidelijk komen. Hier echter is het geheel iets anders. Het toe- genoeg is. Waartoe dan nog onderzoek in de afdeelingen i gezegd subsidie maakt een geheel uit met de verleende Het zal slechts tot nieuw uitstel leiden R.r i'ö vnlrrnnc- v spreker lang genoeg is thans gekomen. De heer Bekhuis wenscht volstrekt niet het goede werk, den aanleg der tramlijnen, tegen te gaan. Hij heeft zijn denk beeld aan de hand gedaan om in ieder geval het tot stand komen van dat doel te bespoedigen, waarbij eene spoedige afdoening noodig is. Nu daartegen bezwaren worden op- ~0 x/JHtiitcii geworpen, die niet bestaan, zal hij zich daarover niet verder Veenwouden. Daarvoor zullen dan in elk geval de door llit|fltpn ahpp„ nno- ah ua 1 n0- uiiwnt oen gcucei uii mui uü verieenae nieuw uitstel leiden. Er is volgens concessie en kan eenzijdig daarvan niet worden losgemaakt, beraadslaagd. De tijd van handelen Spreker is bovendien van oordeel, dat de raad wel deed, i 1 kennen, omdat het geheel strekt in verbinding mei Suameerniet voor een lijn langs den Lon ,ion n tt w Groninger straatweg ter verbinding met de tramlijn1 echter^ spreklr, Drachten-Veenwoucien. Laten wij Veenwouden Drachten. denkbeelden geopperd over de richting van de onderdeelen den v 's hemels naam daarover nu gaan twisten. De concessionaris zal in zijn eigen -p, I I. - - belang wel de* beste richting kiezen. Wij moeten niet De lieer Haverschnudt verklaart zich tegen onderzoek „mmen maar trammen. in de sectiën. Waarom het lijvig dossier stukken nog te vermeerderen niet dan herleeft weer plan B van den directeurovereen- Maar toch ook zou hij voor het voorstel betreffende de komstig het advies van de commissie. tram een nader onderzoek wenschen. van openbare werken, Spr. begrijpt, dat de leden der commissie voor de open- ril De heer Vlaskamp bare werken in de zaak thuis zijn maar dit is met de dat de 5m u:: 1 - Waartoe dient de commissie _r. als men nu nog sectie-onderzoek wil De heer Vlaskamp bare werken -1 raad niet voldoende is ingelicht en hij andere leden niet zoo het geval. meent, Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Zaterdag 9 Juli 1898. 73 Hij voor zich is omtrent de richting der tram naar de I lijn Veenwouden Drachten nog niet voldoende ingelicht. De opmerking van den heer Duparc, dat het hier slechts betreft de uitvoering van een raadsbesluit, is volkomen waar, doch het betreft hier de wijze van uitvoering, die nog moet worden geregeld. Den Voorzitter komt het begrijpelijk voor, dat de hoeren Vlaskamp en Wilhelmij, als nieuwe leden van den raad, de motie mede onderteekenden, maar van de andere leden bevreemdt hem dit. Den 7 April 1897 is bij den raad in behandeling geweest het voorstel om concessie te verleenen en vast te stellen de daarbij overgelegde voorwaarden. Deze zijn dus destijds reeds onder de oogen van de raadsleden geweest en door hen nagegaan. Nu zegt de beer Hijlkema wel, dat die geheel anders waren dan de nu voorgestelde, maar dan wijst spr. op de betrekkelijk weinige aanvullingen, daarin aangebracht. Destijds werd aan het voorstel tot het verleenen van concessie toegevoegd, dat deze niet j anders zal worden verleend dan indien ook de verbinding oostwaarts met de lijn Veenwouden Drachten wordt tot1 stand gebracht, en daarbij is ook bepaald, dat dan voor! iedere lijn f 10,000 subsidie zal worden gegeven. Do I heer Hijlkema wenscht ook hierop terug te komen, maar «lat gaat niet, want het is reeds in het raadsbesluit opge nomen. De uitbreiding der voorwaarden en bepalingen bepaalt zich nu tot die, betreffende laatstgemelde lijn. De heer Bekhuis zou voorwaarden alléén voor het le gedeelte van de lijn willen vaststellen doch daarbij zou de zaak uit haar verband gerukt worden en dus is de uitvoering van dat denkbeeld niet wel mogelijk. De heer Hijlkema zou het wenschelijk achten, dat alle belangrijke voorstellen naar de sectiën worden verwezen, maar wat heeft de raad dan aan eene commissie van bijstand en aan een technisch hoofdambtenaar, indien ook nog alle leden over zaken van dergelijkcnmeestal technischen aardhun „zegen" willen uitspreken Bovendien staat het elk raadslid vrij daartoe het voorstel te doen. De gemaakte opmerking over de Potmargcbrug zal door burgemeester en wethouders met dien ambtenaar besproken kunnen worden. Wat het adres van de directie der cartonfabriek betreft, spr. ziet daarin een poging tot reageeren. Hij wijst er op, dat de dam er nog niet is en dat dus van eene totale afsluiting van het fabrieksterrein nog geen sprake kan zijn, maar buitendien zou hij de vraag willen doenindien er een trambaan moet worden gemaaktzou men daartoe dan niet moeten overgaanomdat de doorvaart bij de Potmargcbrug tijdelijk zou moeten worden gesloten En wat de richting betrefter is sprake van geweest die te nemen op Suameer. Daartegen zijn ecliter verschil lende bezwaren gerezen. Het hoofdbezwaar is wel de kostbare aanleg van deze lijn, die op zichzelf niet rendabel zal zijn. Zeer waarschijnlijk is het, dat de concessionaris de lijn zal kunnen leggen langs den Groninger straatweg, wat natuurlijk veel goedkooper zal zijn en dan zou de tram loopen door een veel meer bebouwde streek langs 1 Tietjerkdoor Hardegarijp enz.en dit zou zijn in het belang van Leeuwarden. Spr. kan niet inzienwaarom de leden niet a mêrae zouden zijn om op dit oogenblik te beslissen. Over de richting, waartoe het onderzoek in de sectiën zich wel in hoofdzaak zou moeten bepalen, zal toch gesproken kunnen worden bij do openbare behandeling dezer zaak. Hij wijst voorts op de korte termijnen, den concessionaris gesteld en deelt mededat burgemeester en wethouders in de afgeloopen week eene conferentie hebben gehad met den heer Hamelink, die hun collego heeft gemachtigd, in den raad de verklaring te doendat hij genoegen neemt in de voorgestelde voorwaarden, ook wat de richting betreft. De heer Dijkstra verklaart zich ook tegen uitstel van behandeling en het komt hem voor, dat de onderteekenaars van de motie geen voorstel tot behandeling van deze zaak in de sectiën zouden hebben gedaanindien zij reeds vroeger de toelichtingen hadden bekomen die nu door den voorzitter zijn gegeven. Spr. wijst hierbij nog op de voordeelen, die eene ver binding langs den Groninger straatweg met de ljjn VeenwoudenDrachten aanbiedt boven eene lijn naar Suameer, die zou loopen door een geheel onbevolkte streek. De heer Beekhuis moet bekennen dat hij na de in lichtingen door den voorzitter en de raadsleden verstrekt, reeds beter dan te voren op de hoogte is gekomen. Hij doet echter de vraagkan de totstandkoming der tram in gevaar komen door eenig traineeren, hetwelk het gevolg zou zijn van de behandeling in de sectiën De beraadslagingen worden hierop gesloten. In stemming gebracht wordt de motie, voor zoover zij betreft punt 13 van de agenda, verworpen met 16 tegen 4 stemmen, die van de heeren Vlaskamp, Wilhelmij, Beekhuis en Hijlkema. Hierop wordt aan de orde gesteld het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de con cessievoorwaarden. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden, zoodat wordt overgegaan tot behandeling van do voorwaarden artikelsgcwijze. De voorzitter brengt hierop in bespreking art. 1, luidende a. De stoomtramweg tusschen het station van den Staatsspoorweg en de grens der gemeente bij de Groote Bontekoe zal loopen van het station bovengenoemd door de Sophialaan, langs de Willemskade Z.Z., over eene te maken brug over de Harlingervaart, dwars over den Westersingel, over particulier terrein en den verschwater- vijver der gemeente, langs den Harlinger singel en den Stienserweg tot aan de grens der gemeente bovengenoemd. Op den Harlinger singel zal eene ombuiging in de richting van den Marssumer straatweg gelegd worden. b. De stoomtramweg, van het station bovengenoemd in directe verbinding met den tramweg Drachten—Veen wouden zal, behoudens nadere overlegging van verdere plannen voor het vervolg van den weg, loopen langs den Stationsweg, het Zuiderplein, over eene te maken brug over de Potmarge, langs den Grachtswal en den weg Achter de Hoven, over de bouwterreinen van de gemeente langs de bermsloot van den Staatsspoorweg en langs den weg Achter de Hoven over de tweede kanaalbrug, het bouwterrein van de gemeente en door particulier terrein over een te maken brug over het Vliet en door particu lier terrein tot den Rijksstraatweg naar Groningen bij do herberg „de Bleek". De heer van Sloterdijck vraagt of het niet verkieslijk zou zijn, om aan de lijn sub b genoemd bij 't begin eene andere richting te geven. Hij heeft daarvoor 2 mogelijke rich tingen op 't oog. De eerste is eene voortzetting van de lijn sub a be doeld en wel van 't begin der Stienser straatweg langs de Spanjaardslaan en den Noorderweg naar de herberg de Bleek, voor de andere geeft hij aan een lijn, door de stad, bijvoorbeeld van 'tstation langs Stationsweg,Wirdumer- dijk. St. Jacobstraat, Eewal, Voorstreek en Hoeksterend. Spr. vraagt welke bezwaren daartegen zijn De rich ting die burgemeester en wethouders voorstellen, komt hem veel te omslachtig voor, immers, dat zou een weg zijn geheel buiten de stad, om bij de herberg de Bleek haar weer te naderen. De door hem aangegeven richting Spanjaardslaan zou veel minder kostbaar zijn en zij zou ten opzichte van het verkeer toch ook voordeelen aanbieden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1898 | | pagina 5