74
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Zaterdag 9 Juli 1898.
De heer Beucker Andreae heeft niet op de teekeping
kunnen ontdekkenop welke plaats bij 't station de ver
binding der beide lijnen zal zijn, w&ar de wissel zal worden
gelegd. Hij doet opmerken, dat hiervoor terrein ter zijde
van 't station zou zijn aan te bevelen, omdat dtuir minder
verkeer is dan vóór dat gebouw.
De heer Hijlkema ziet niet gaarne een tram door de
stad en hij zou een idee daarvoor niet kunnen aanbevelen.
Maar waar hier de aanleg toch door een klein stadsgedeelte
zal moeten geschiedendaar vraagt hijwaarom dan ook
maar niet rechtuit langs een kort gedeelte Grachtswal
in plaats van den langeren weg met 2 bochten Achter
de Hoven.
De heer Bekhuis vraagt, of de voorzitter art. 1 geheel
in behandeling brengt, of a en b afzonderlijk.
De Voorzitter heeft de discussie laten loopen over het
geheel, maar zal over a en b afzonderlijk laten stemmen.
De heer Bekhuis antwoordt den heer Andreae, dat uit
de situatieteekening blijkt, waar het eindpunt der tramlijn
van Menaldumadeel is gelegen en de aansluiting met d
lijn in oostelijke richting; men vindt dit ter zijde van hetj
hoofdgebouw van 't station.
Hij wil er hierbij op wijzendat volgens de concessie
voorwaarden alle onderdeelen van het werk aan de goed
keuring van burgemeester en wethouders moeten worden
onderworpen.
Het idee van den heer Hijlkema lacht hem toe den
weg te nemen niet langs Achter de Hoven, maar rechtuit
langs den Grachtswal en de zuidzijde van 't kanaalin
het rapport heeft hij zich voor deze richting verklaard.
Ook de concessionarisdie de laatste vergadering van
de commissie voor openbare werken bijwoonde, was sterk
voor deze richting gestemd. Zij is vooral met het oog op
de veiligheid verre te verkiezen boven de bochtige lijn i
langs Achter de Hoven een zeer bevolkte buurtwaar
bovendien de wegen vrij smal zijn. Spr. heeft geen bezwaar
om in 't belang van deze zaak een rij boomen langs den
Grachtswal op te offeren buitendien zou wellicht langs
de trottoir een nieuwe boomenrij kunnen worden geplant.
Indien spr.'s denkbeeld in dezen ondersteuning vindt,
zal hij gaarne een amendement in dien zin indienen.
De heer Konter had hetzelfde willen betogen als dc
heer Bekhuis. Hij heeft echter nog een paar redenen
daaraan toe te voegen.
In het algemeen is de richting langs 't kanaal voor
hem aantrekkelijk, omdat daardoor meer beweging langs
de terreinen aldaar zal worden gebracht, dan indien de
tram langs de spoorbaan looptwaar zij onttrokken zal
zijn aan liet oog.
Spr. wenscht haar dus langs 't kanaal en indien dat
geschiedt, dan is het zeker, dat zij langs den rechten weg
van den Grachtswal komt. Dat de boomen daar dan
zouden moeten vallenis nog niet bepaald zeker. De
passage van rijtuigen is er niet druk en zij zouden een
tram daar ter plaatse wel kunnen passeeren. Men neme
ook wel in aanmerking dat slechts enkele malen per dag
een tram zal voorbij komen.
Spr. heeft reeds een amendement gereed liggen, dat hij
straks zal indienen, tenzij de heer Bekhuis zich daarmede
zoude willen belasten.
De Voorzitter geeft in overwegingdit amendement
nog een oogenblik terug te houden, aangezien bet artikel
nog in bespreking is.
wordten dat de tram tusschen Vrouwenpoortsbrug en
Kerkhofslaan tweemaal over den weg vliegt, vindt spreker
jammer, en waar hij te kiezen heeft tusschen Achter de
Hoven en Grachtswal, kiest hij onvoorwaardelijk het eerste.
Het is toch een uitgemaakte zaak dat de boomen zouden
moeten verdwijnen.
Nu zegt wel de heer Bekhuis dat men nieuwe boomen
kan planten langs het trottoir, maar de directeur schrijft
dat er van boomen zóó dicht langs de huizen geen
sprake kan zijn.
Maar er is nog iets. Waar blijft de tram als ze de
Grachtswal en het kanaal volgt Ze moet toch over de
tweede kanaalbrug en het is geen rijtuig dut een korte
wending kan maken. Het gevolg zou zijn dat. dc baan, die
aan een groeten boog gebonden iseen deel van het
terrein naast de boterfabriek versnippert, om achter die
fabriek om de brug te bereiken.
Wat het gevaar Achter de Hoven betreft, zoo verklaarde
de heer Hamelinkdat eene ter hoogte van den heer
Propstra geprojecteerde kruising van den weg door hem
zal worden gewijzigdwaardoor het gevaar belangrijk
vermindert.
De heer Reeling Brouwer kan zich niet vereenigen
met het denkbeeld, de tram te leggen langs den noordkant
van de stadvooreerst omdat hij het wenschelijk vindt
voer de fabrieksterreinen gelegen tusschen kanaal en
spoorwegmaar bovendien zou de schoone wandelweg
langs de Spanjaardslaan zeer worden geschaad. En wat
de richting door de stad betreft, zij zou wel de kortste
zijn. maar is toch niet aanbevelenswaardeen stoomtram
aan te leggen midden door de stad heelt altijd eigen
aardige bezwaren.
De heer Andreae wees op 't bezwaar van wissels te
hebben vóór 't stationsgebouw. Spr. wijst op art. 13 der
concessie-voorwaarden, waai bij bepaald is, dat do te maken
wissels geheel buiten de kunstbanen der wegen moeten
vallen. In bijzondere gevallen of als burgemeester en
wethouders dit noodig voorkomt, kunnen zij hierop afwijking
toestaan. Burgemeester en wethouders hebben liet dus in
handen waar de wissels zullen moeten worden gelegd.
De heeren Hijlkema, Bekhuis en Konter hebben voor
liefde voor de rechte lijn langs den Grachtswal.
Spr. heeft zich door den directeur der gemeentewerken
eene teekening laten geve.i van de breedte van den
Grachtswal in verhouding tot die der Willemskade en
daaruit blijkt, dat de rijweg langs den Grachtswal 4.25 M
smaller is dan die Jangs de Willemskadede breedte van
den rijweg aan den Grachtswal is 4.20 M.van den
band van liet trottoir tot den walmuur 0.60 M. Hij stelt
prijs op 't behoud van den wandelweg langs den Grachtswal
en zou daar niet de tramlijn willen brengen.
Voorts wijst hij op de bocht die bij 't volgen van den
weg langs ?t kanaal gemaakt zou moeten worden om de
2c kanaalbrug te kunnen passeeren en waardoor de bouw
terreinen dwars zouden worden doorsneden.
Met 't oog op een en ander wenscht hij niet den
rechten weg langs den Grachtswal.
De heer Konter zegt, dat het ook in zijne bedoeling
lagom bij het einde van het eerste kanaalgedeelte de
lijn eene bocht tc doen maken om de boterfabriekmaar
hij ziet niet in dat hierdoor eene verbreking van de
bouwterreinen* ai daar behoeft te ontstaan.
Omtrent de breedte van don rijweg langs den Grachtswal
doet hij opmerken, dat de trottoir aldaar wel iets smaller
zou kunnen worden gemaakt, waardoor meer breedte voor
den rijweg zou worden verkregen zonder de boomen
op te offeren.
De heer Haverschmidt vindt een stoomtram dwars door De Voorzitter wijst er op, dat, bij aanneming van dit
de stad gevaarlijk en gaat niet met den heer van JSloterdijck plan, de boomen langs het bedoelde gedeelte Grachtswal
mee. Spreker betreurt de vernieling van plantsoen die zouden moeten vallen en niet door andere kunnen worden
de aanleg tengevolge heeft. Dat de versch wat er vijver, die vervangen, omdat ze te dicht op de huizen zouden komen
spreker gaarne bij de wandeling zag getrokken, doorsneden te staan, dat het trottoir zou moeten worden versmald, en
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Zaterdag 9 Juli 1898.
75
de scheepvaartaangezien er niet zou kunnen worden
gelost en geladengeen dienst meer van den wal aldaar
zou hebben.
Hij beschouwt dit als een vernieling van dat gedeelte
weg, terwijl de tram aldaar wegens de onvoldoende breedte
van den rijweggevaar voor het verkeer zou opleveren.
De heer van Sloterdijck deelt het gevoelen van don
voorzitter ten aanzien van de bezwaren en 't gevaar aan
de richting langs den Grachtswal verbonden. Hij meent
dat daartegen nog een bezwaar bestaat. Hij vraagt of
wel de walmuur aldaar voldoende capaciteit bezit om het
tramverkeer te kunnen verduren zijn niet aan die wal-
niuren gebreken ontdekt, het gevolg van de onvoldoende
wijze van uitvoering indertijd van dit werk
Maar terugkomende op de 2 door spr. aangegeven rich
tingen wenscht hij de opmerking te maken, dat de be
zwaren daartegen ingebrachthem niet voldoende zijn
voorgekomen. Wil men een tramdan zal men over
sommige bezwaren moeten heenstappen. Spieker ook is
voor het hebben van mooie wandelwegen en plantsoenen,
maar de smaak hiervoor zal moeten onderdoen voor het
gerief en het voordeel dat een tram aanbiedt. Toch is
één argument niet van gewicht ontbloot. Het aanleggen
van een tram langs het aangegeven terrein zou een voor
deel kunnen zijn voor de fabrieken die aan het 2e kanaal-
pand zouden worden gesticht. Maar van dien bouw blijkt
nog niets. Daarentegen zou een tram langs de noordzijde
van dc stad de aldaar reeds bestaande gebouwen en be
volkte streken kunnen gerieven en bevoordeelen.
Door den heer Keeling Brouwer is gezegd, dat aan het
gedeelte der stad bij de Hoeksterpoort wel eenig voordeel
mag worden toegebracht door dezen tramaanlegspr.
meentdat de door hem aangegeven richtingen daarvoor
nog meer bevorderlijk zouden zijn.
De heer Bekhuis maakt nog eens de opmerking, dat de
directeur der tramwegmaatschappij, dc heer Hamelink, dus
een deskundige, hier vooral tot een oordeel bevoegd, ten
opzichte van de geprojecteerde lijn langs den Grachtswal
heeft aangetoonddat zij in elk opzicht aanbeveling
verdient.
Als bezwaar daartegen wordt in hoofdzaak aangevoerd,
dat eenige boompjes zullen moeten worden opgeruimd.
Spr. acht dit van weinig belang. De heer van Sloterdijck
vreest, dat de kaaimuur te zwak zal zijn,
Ook dit kan hij niet toegevennog nooit heeft hij
daarover hooren spreken, zelfs niet door onzen technischen
ambtenaar. Maar buitendien, zóó dicht zou de tram niet
langs den wal loopen, dat de kaaimuur voor dat verkeer
te zwak zou blijken te zijn.
Juist indien de bocht naar Achter de Hoven moet worden
gemaaktzal de trambaan op het eerste deel van den
Grachtswal dicht op den wal komen.
Het denkbeeld van den heer van Sloterdijck, de tram
langs de Spanjaardslaan te doen loopen, is voor spr. nieuw.
Hij heeft die richting nog nooit hooren bespreken, niemand
heeft dat onderzocht, zoodat hij zich daarover niet kan
verklaren.
De heer Reeling Brouwer doet opmerken dat er nog
meer bezwaren bestaan tegen het leggen van de trambaan
langs de Noordkant van de stad. De Noorderbrug zou
geheel moeten worden verbouwd en voorts zal men komen
óf voor de Verversbrug óf voor de vaste brug bij het
Dokkumerend en de rijksbrug voor den straatweg.
Daarentegen biedt de door burgemeester en wethouders
voorgestelde weg hel voordeel, dat een rij brug zal worden
gemaakt in plaats van de bestaande Poppebrug, terwijl
bij deze. concessie-voorwaarden den concessionaris de ver
plichting is opgelegd, een aardebaan te maken van 10 M.
kruinbreedte vanaf de 2e Kanaalbrug tot 30 meter be
noorden de Poppebrug. Door het aanleggen dezer aarde
baan is het begin gemaakt van een rijweg van de 2e
Kanaalbrug naar een punt in den Groninger straatweg.
Komt de weg later tot stand, dan zal het verkeer langs
do bouwterreinen aanmerkelijk vermeerderen.
De heer van Sloterdijck sprak over de fabrieksterreinen
aan het 2e kanaalpanddie opmerking was niet juist,
aangezien het voordeel zal ontstaan voor de terreinen
aan het le kanaalpand.
De beraadslagingen over art. 1 worden gesloten.
Art. 1 sub a wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Op art. I sub b dient de heer Konter een amendement
in, strekkende om daaruit te doen vervallen de woorden
„en den weg Achter de Hoven, over de bouwterreinen
van de gemeente langs de bermsloot van den Staats
spoorweg en langs den weg Achter de Hoven", en daarvoor
in dc plaats te stellen
„en langs de zuidzijde van het Nieuwe Kanaal, achter
om do boterfabriek."
Dit amendement, in stemming gebracht, wordt ver
worpen met 10 tegen 9 stemmen, die van de heeren
Vlaskamp, Feitz, Wil hel my, Oosterhoff, Wijbrandi, Beek
huis, Bekhuis, Hijlkema en Konter.
De heer de la Faille was tijdelijk afwezig.
De Voorzitter stelt voorsub b nu aan te nemen
zonder hoofdelijke stemming.
De heer van Sloterdijck dient thans een amendement
in, strekkende om in art. I sub b te bepalen, dat de daar
bedoelde lijn zal loopen van het begin van den Stienser
straatweg Jangs de Spanjaardslaan, den Noorderweg, den
weg langs de gasfabriek tot de herberg „de Bleek".
Hij voegt daarbij, dat hij de vraag tot zich hoort richten
hoe te komen over do rijksbrug? Het komt hem voor,
dat dit iets is, hetwelk aan den concessionaris moet wor
den overgelaten, die de noodige onderhandelingen met het
Rijk zal hebben te voeren.
Spr. doet zijn voorstel, omdat nu op dit oogenblik over
de richting moet worden besloten.
Wat de opmerking van den heer Reeling Brouwer be
treft over den verbindingsweg van 't Vliet met den
Groninger straatweghij voor zich acht hot tot stand
komen van dien weg nog niet zoo zeker. Wel zal de
concessionaris een brug moeten leggen, maar zekerheid
ten aanzien van een rijweg bestaat er nog niet.
Het amendement van den heer Van Sloterdijck wordt
ondersteund en komt dus in behandeling.
Dc heer Hijlkema heeft het amendement ondersteund
niet omdat hij er voor ismaar om het in bespreking te
krijgen.
Hierbij zou hij bijna den moed gaan vatten om ook
nog een amendement in te dienen.
Met eenig genoegen is hem gebleken, dat men, evenals
hij zelf, algemeen tegen de stoomtram heeft, waar die
langs onze straten en grachten zal rijden en door de
plantsoenen, omdat de schoonheid van onze stad daardoor
zou worden geschaad. Een lid der comm. van openbare werken
zelfs vond het jammer, dat door liet leggen van de trambaan
een deel van 't schoon van de verschwatervijver aan de
Westersingel zal verloren gaan.
Het denkbeeld van den heer van Sloterdijck om de
tram dwars door de stad langs de mooiste en drukste
punten te laten loopenvindt dan ook bij hem volstrekt
geen steun en zou ook de bewoners van die stadgedeelten
zeker wel niet toelachen.
Bij spr. is de vraag gerezen of de lijn van *t station
af niet zou kunnen worden gelegd langs den watertoren
en verder parallel met de spoorbaan tot den overweg
over de 2e kanaalbrug.