r c. h.
76 Terslag der handelingen van den
Hij zal echter geen voorstel daartoe doen, omdat hij
begrepen heeft geene instemming te zullen vinden. Toch
heeft hij dit denkbeeld even willen opperen, nu ook de
heer van Sloterdijck met een geheel afwijkend plan voor
den dag kwam.
De heer Wolff stemt toedat die verkeersweg van 't
Vliet naar den Groninger straatweg er nog niet is, doch
hij wijst op art. 5 der concessie-voorwaardenwaarbij
bepaald is, dat de concessionaris daar een baan van 10 11.
breedte moet aanleggen, loopende van het Vliet naar het
Kalverdijkjeen deze baan kosteloos aan de gemeente in
eigendom moet overdragen, zoodat deze haar slechts behoeft
te bestraten.
Een ander bezwaar tegen het amendement van den
heer van Sloterdijck isdat de tram volgens de door
burgemeester en wethouders voorgestelde richting, komt
te liggen in de nabijheid van het Vliet, dus zal loopen
langs zeer bevolkte buurten.
En eindelijk weet men niet of de concessionaris zich
met de richting, door den heer van Sloterdijck aangegeven,
zal kunnen vereenigenterwijl hij dit wel doet met het
voorstel van burgemeester en wethouders.
De heer van Sloterdijck hoort den heer Wolff zeggen,
dat men niet weet of de concessionaris voor de richting
isdoor spr. aangegeven.
Neen, dat weet men niet, want over die richting, zegt
de heer Bekhuis, is nog nooit gesproken. Voor den con
cessionaris zou er voordeel in gelegen zijn, omdat de weg
veel korter is, en het belang, dat de gemeente bij dien
weg heeft, bestaat in de bevoordeeling van het stadsgedeelte
bij de Hoeksterpoort.
De heer Bekhuis, het amendement aanhoorende, meent,
dat aan de voorgestelde richting wel eenig voordeel ver
bonden zou kunnen zijn, maar dit zou eerst moeten worden
onderzocht cn, met allen eerbied voor de bedoelingen van
den geachten voorsteller, moet hij verklaren niet overtuigd
te zijn van de uitvoerbaarheid van een tramlijn in die
richting, wat betreft de aansluiting aan den Groninger
straatweg. Hij kan dus zijn stem niet aan het amende
ment geven.
De heer Vlaskamp kan niet meegaan met het voorstel
van den heer Sloterdijck.
Hij hoort van een lid der bouwcommissie, dat hem deze
richting geheel vreemd voorkomt, dat daarover niet is
gedacht en dat het vooraf nader onderzocht zou moeten
worden.
De raad zal dus op het amendement niet kunnen ingaan,
maar spr. meent hier te mogen constateeren, dat bij de
Babylonische verwarring, die hier omtrent de richting
heerscht, eene verwijzing naar de sectiën zoo verkeerd niet
ware geweest.
Het amendement, hierop in stemming gebracht, wordt
verworpen met 19 stemmen tegen 1, die van den heer
van Sloterdijck.
De artt. 2 en 3 worden onveranderd vastgesteld.
Art. 4.
De heer Bekhuis verklaart, dat eene totale vernieuwing
van de Potmargebrug, bij de eerste alinea van dit artikel
voorgeschreven voor hem iets geheel nieuws iszooals
straks reeds door hem werd te kennen gegeven.
Hij zou daarom een nader onderzoek en eene bespreking
met den directeur der gemeentewerken wenschelijk achten.
Eene geheele vernieuwing van die brug zou zeer in
't nadeel zijn van 't publiek verkeer en een kostbaar werk
voor de tramwegmaatschappij.
Spr. kan aannemendat eene verbreeding van den
bovenbouw moet plaats hebbenmaar daarvoor zal toch
geene totale vernieuwing behoeven te geschieden. Spr.
vraagt van den voorzitter de toezegging, te dien aanzien
een nader onderzoek te doen instellen.
van Leeuwardenvan Zaterdag 9 Juli 1898.
De Voorzitter doet de toezegging, dat deze zaak nader
met den directeur der gemeentewerken en dien der tram
wegmaatschappij zal worden besproken.
De artt. 522 worden onveranderd vastgesteld.
Art. 23.
De heer Duparc geeft in overweging, in do eersto regel
voor het woord „vier" in te voegen de woorden „ten
minste".
Aldus gewijzigd wordt het artikel vastgesteld.
De artt. 2436 worden onveranderd vastgesteld. De
heer van Sloterdijck verklaart zich tegen.
Alzoo wordt besloten
aan de concessiewelke bij raadsbesluit van den 7
September 1897 no. 15, aan de Nederlandsche tramweg
maatschappij, gevestigd te Utrecht, is verleend, tot aanleg
en exploitatie van een stoomtramweg tusschen het station
van den staatsspoorweg cn de grens dezer gemeente bij
de Groote Bontekoe, alsmede van een stoomtramweg van
dat station in directe verbinding met den tramweg
DrachtenVeenwouden, te verbinden de navolgende
VOORWAARDEN.
Art. 1.
a. Do stoomtramweg tusschen het station van den
Staatsspoorweg en de grens der gemeente bij de Groote
Bontekoe zal loopen van het station bovengenoemd dooi
de Sophialaan, langs de Willemskade Z.Z., over eene te
maken brug over de Harlingervaartdwars over den
Westersingel, over particulier terrein en den verschwater-
vijver der gemeente, langs den Harlinger singel en den
Stienserweg tot aan de grens der gemeente bovengenoemd.
Op den Harlinger singel zal eene ombuiging in do
richting van den Harssumer straatweg gelegd worden.
b. De stoomtramweg, van het station bovengenoemd
in directe verbinding met den tramweg DrachtenVeen-
wouden zalbehoudens nadere overlegging van verdere
plannen voor het vervolg van den weg, loopen langs den
Stationsweghet Zuiderplein over eene te maken brug
over de Potmargelangs den Grachtswal en den weg
Achter de Hoven over de bouwterreinen van de gemeente
langs de bermsloot van den Staatsspoorweg en langs den
weg Achter de Hoven over de tweede kanaaibrughet
bouwterrein van de gemeente en door particulier terrein
over een te maken brug over het Vliet en door particu
lier terrein tot den Rijksstraatweg naar Groningen bij de
herberg „de Bleek".
Art. 2.
De bovengenoemde concessie eindigt op l Januari 1950,
behoudens de gevallen van geheele of gedeeltelijke in
trekking, vervallenverklaring of schorsing, in de volgende
artikelen bepaald.
Art. 3.
Tijdens den. duur der concessie wordt den concessio
naris toegestaan, om de rails en al wat tot den tramweg
behoort, in den openbaren gemeentegrond te hebben, vol
gens de door burgemeester en wethouders goedgekeurde
plannen.
Art. 4.
Door de zorg en voor rekening van den concessionaris
worden nieuwe gesmeed .ijzeren draaibruggen gemaakt met
gemetselde landhoefden, pijlers, remmingwerken, enz. over
de Harlingervaartde Potmarge en liet Vliet bij de
Poppebrug.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Zaterdag 9 Juli 1898.
77
Het doorstroomingsprofiel en de doorvaartswijdte van
de nieuwe bruggen mogen niet minder zijn, dan die der
bestaande bruggen.
Voor de doorvaartshoogte wordt ton aanzien van de
brug over de Harlingervaart bepaald, dat deze over ten
minste 5 Meter breedte 1.50 M'. boven F. Z. P. moet
bedragen, 't zij aan de vaste-, 't zij aan do beweegbare
brug. De overige doorvaartsopening of openingen moeten
ten minste 1.20 M'. boven F. Z. P. hoog zijn.
De nieuwe brug over de Potmarge moet evenveel
doorvaartshoogte hebben als de bestaande brug.
De brug over 't Vliet moet eene doorvaartshoogte heb
ben van ten minste 6én M'. boven F. Z. P.
De breedte der bruggen wordt tusschen de leuningen
bepaald op zes Meter voor de Harlingervaartsbrug en vijf
Meter voor de twee andere bruggen.
Op elke brug moeten aan beide zijden trottoirs gemaakt
worden ter breedte van gedeelte der brug.
De bruggen moeten eene zesvoudige zekerheid bieden
voor stoomtram verkeer, waarin spoorwagens, beladen met
10,000 kilo, vervoerd worden.
Op alle beweegbare deelen der bruggen en verder, waar
het aan Burgemeester en Wethouders noodig voorkomt
zullen soliedc en nette gesmeed ijzeren leuningen ge
maakt moeten worden.
De oude bruggen met landhoofden, pijlers en verder
toebehooren, alsook de fundeeringen enz. moeten geheel
worden verwijderdkomende de afbraak ten voordeele
van den concessionarisdie tevens ten genoegen van
burgemeester en wethouders voor de nette en soliede
aansluitingen van de omringende kaden aan de nieuw te
maken brughoofdeu moet zorg dragen, in gelijke materialen,
als waarvan de belendende kaden gemaakt zijn.
Het wordt den concessionaris vergund voor den tram
weg in de richting DrachtenVeenwouden gebruik te
maken van de tweede kanaaibrug. Vóór hij hiertoe over
gaat moet deze brug met de landhoofden voor zijne
rekening op die wijze worden versterktdat zij met zes
voudige zekerheid voldoenden weerstand zal kunnen bieden
aan een stoomtramverkeer, waarin spoorwagens met eene
belasting van 10,000 Kg. voorkomen.
Alle in dit artikel genoemde bruggen met bijbehoorende
werken worden door de gemeente onderhouden.
De kosten van het onderhoud, zoomede van eventueele
vernieuwing der bruggen c.a. worden voor de helft door
den concessionaris gedragen.
De beslissing omtrent de noodzakelijkheid van vernieu
wing blijft aan burgemeester en wethouders.
Dadelijknadat de bruggen met bijbehoorende werken
zijn opgeleverd en door burgemeester en wethouders
goedgekeurdworden zij bij afzonderlijke acte kosteloos
in vollen eigendom aan de gemeente overgedragen, vóórdat
het gedeelte van den tramweg, waarin elke brug voorkomt,
in exploitatie wordt genomen.
Van alle in dit artikel genoemde werken moeten de
teekeningen en bestekken door burgemeester en wethou
ders en, voor zooveel noodig, ook door Gedeputeerde Staten
van Friesland worden goedgekeurd en de teekeningen
daartoe op een schaal van 1 a 100 in triplo worden
ingediend.
De plaats, waar elke nieuwe brug zal worden gebouwd,
is onderworpen aan de goedkeuring van burgemeester en
wethouders en voor zooveel noodig, ook aan die van
Gedeputeerde Staten van Friesland.
De Harlingervaartsbrug moet ten minste 10 meter meer
westwaarts geplaatst wordendan de bestaande terwijl
het den concessionaris vrij staat, ze ook zuidelijker te
plaatsen, maar niet meer, dan totdat ze in het verlengde
van de Willemskado komt.
De concessionaris is mede gehouden tot het op zijne
kosten verbreeden van de Harlingervaart en de gracht,
voor zooveel dit volgens het oordeel van burgemeester en
wethouders tengevolge van het verleggen van de brug
noodig zal zijn en tot het verleggen en uitbreiden van
stratendie hiervan het gevolg zijn. Ook de werken
welke aan andere wegen, straten enz. of ten behoeve van
particuliere eigendommen noodig zullen worden en een
gevolg zijn van den bouw der nieuwe bruggen of tram-
aanleg, komen ten laste van den concessionaris en mooten
ten genoegen van burgemeester en wethouders worden
uitgevoerd.
Bij den bouw dezer bruggen zal in de passage over de
desbetreffende vaarwaters mooten worden voorzien als volgt
a. bij de Harlingervaartsbrug alleen voor voetgangers
b. bij de Potmargebrug voor alle verkeer;
c. bij de nieuwe Poppebrug alleen voor voetgangers.
Voor het onderhouden der gemeenschap tusschen do
vaarwaters zullen in de Harlingervaart die voorzieningen
getroffen moeten worden, waardoor de passage voor schepen
van ten hoogste 4meter breedte met staanden mast
voortdurend mogelijk is.
De Potmarge en het Vliet zullen, voor zooveel noodig
onder nadere goedkeuring van Gedeputeerde Staten ten
hoogste gednrendo dertien achtereenvolgende weken voor
de passage van vaartuigen afgesloten mogen worden.
Art. 5.
De aankoop en vergoeding van den wegens den aanleg
van den tramweg benoodigden grondstoepen stekken,
boomen heesters getimmerten als anderszinsaan par
ticulieren of corporatiën toebehoorendekomen evenals
alle door den concessionaris te maken werken geheel
ten zijnen laste.
De concessionaris is gehouden, een aarden baan voor
den tramweg tusschen de tweede kanaaibrug en een punt
op den tramweg30 meter noordelijk van den noorde
lijken oever van het Vliet gelegente onteigenen en
aan te leggen op eene kruinsbreedte van 10 meter en
deze aardenbaan geheel kosteloos aan de gemeente over
te dragen, die het recht zal hebben, haar als gewonen
verkeersweg in te richten en te onderhouden.
Als vergoeding daarvoor zal aan den concessionaris het
recht worden verleend, op de aan de gemeente zoowel
publiek- als privaatrechtelijk toebehoorende eigendommen
den tramweg kosteloos aan te leggen.
Hij moet evenwel de kosten dragen, welke de gemeente
volgens het oordeel van burgemeester en wethouders zal
hebben te besteden aan
a. het weer in voldoenden staat brengen van den versch-
watervijver met de daarbij behoorende filters enz.;
b. het maken van eene nieuwe schutting langs het
terrein tegenover de Fabrieksteeg, wanneer het daar staande
huis enz. zal moeten worden afgebroken
c. het maken van voldoende veekeerende scheidingen,
zoowel op de bouwterreinen, als op de bij de herberg
„de Bleek" behoorende gronden.
Art. 6.
Binnen 30 dagen na de definitieve vaststelling dezer
voorwaarden, moet de concessionaris als waarborg voor
de nakoming zijner verplichtingen in de gemeentekas
deponeeren 5000 in geldswaardige papieren ten ge
noegen van burgemeester en wethouders.
Do coupons van de gedeponeerde geldswaardige papieren
zullen, zoolang die het eigendom zijn van den concessio
naris, op de vervaldagen aan hem worden uitgereikt. Do
helft van dat waarborgfonds wordt aan den concessionaris
teruggegeven zoodra de beide tramwegen in exploitatie
zijn gebracht. Het overige blijft gedurende den geheeleu
duur van de concessie onder de gemeente berusten die
bevoegd is daaruit zonder eenigen vorm van proces te
verhalen alle kosten voor werken, dio ingevolge de voor
waarden van deze concessie door de gemeente voor reke
ning van don concessionaris worden verricht en de boeten,
die hem krachtens die voorwaarden en die, welke hem
volgens hot afzonderlijk reglement, in art. 27 bedoeld