so
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Zaterdag 9 Juli 1898.
De kosten welke daarvan het gevolg zijn komen ten
laste van den concessionaris. Wanneer evenwel op het
punt, waar deze tramweg door een anderen mocht worden
Art. 31.
De gemeente behoudt zich
vy uvuuilUt AJVII tlO UCH
gekruist, het plaatsen van een wachter wordt voorgeschreven, bij het eindigen of bij intrekking der c«
dan zijn de kosten van dien wachter niet ten laste van rj0el over te nemen hetzij geheel of
dezen concessionaris.
Art. 26.
De tramwagens en locomotieven moeten, wat inrichting
en doelmatigheid betreft, gelijk staan met de beste soort
wagens en locomotievendie bij stoomtramwegen in
Nederland gebezigd worden.
Bij krommingen in den weg is de concessionaris
verplicht, met betrekking tot het remmen alle die maat
regelen te nemen, welke door burgemeester en wethouders
voor de veiligheid van het verkeer noodzakelijk worden
geacht.
Art. 27.
De concessionaris is verplicht, behoudens het naleven
van wetten en verordeningen het tramverkeer betreffende,
de bevoegdheid voor, om
concessie, het mate-
gedoeltelijk tegen
eene schadeloosstelling die bij minnelijke schikkingof
in geval van verschil, door drie deskundigen, van welke
een door den concessionaris, een door burgemeester en
wethouders en een door den kantonrechter, of door den
ambtenaardie bij het einde der concessie de met het
kan tonrechterschap ongeveer overeenkomende betrekking
zal bekleeden, te benoemen, zal worden bepaald.
Ingeval van waardeering door deskundigenzal het
vaste materieeldat zich op of in den openbaren weg
bevindt, worden berekend tegen de waardedie daaraan
op de plaats zelve, d. i. met inbegrip van de kosten van
het leggen en met het oog op de voortzetting der exploi
tatie kan worden toegekend zonder hierbij het oog te
vestigen op de meer of mindere rentabiliteit van den weg.
Ten minste drie maanden vóór het eindigen van de
concessie of bij intrekking der concessie, krachtens art.
voegdheid gebruik maakt.
zich bovendien te houden aan een bijzonder reglementI 33binnen 2 maanden na die intrekking, verklaart de
dat burgemeester en wethouders, na den concessionaris gemeente of, en in hoeverre, zij van bovenbedoelde be-
gehoord te hebbenzullen kunnen vaststellen. Het, is
hem verboden zonder vergunning van burgemeester en
wethoudersin de bebouwde kom van de gemeente te
doen rijden met grootere snelheid dan van vijf kilometer
per uur.
Art. 28.
Met de exploitatie van den weg mag niet worden begon
nen, dan met schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders. Die vergunning zal eerst dan worden verleend,
wanneer de weg goedgekeurd is.
Art. 29.
Burgemeester en wethouders zullen het recht hebben,
den dienst tijdelijk te schorsen ter zake van
a. werkzaamheden, uit te voeren op of langs den weg
of aan de buizen, kanalen, leidingen, duikers, bruggen of
andere werken in of onder den grond, die reeds bestaan
of nog gemaakt zullen worden
b. buitengewone opeenhooping van volkbij gelegen
heid van feesten of publieke vermakelijkheden
c. iedere andere ernstige reden in het belang der
publieke veiligheid of der ordeter beoordeeling van
burgemeester en wethouders.
De concessionaris zalingeval van schorsing krachtens
de bepalingen van dit artikelop geenerlei schadeloos
stelling aanspraak kunnen maken.
Burgemeester en wethouders zullen de schorsing van
den dienst zoo kort mogelijk doen duren en die ten minste
drie dagen te voren aankondigenwanneer er geene
urgentie bestaat.
Is dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders
het gevaldan kan het college onmiddellijk den dienst
doen staken.
Art. 30.
Bij het eindigen der concessie of ingeval de intrekking
daarvan tusschentijds geheel of gedeeltelijk plaats heeft
worden de werken door den concessionaris aangelegd of
veranderd en voor zoover daartoe door burgemeester en
wethouders nader aan te wijzendoor hem weggenomen
en alles weder in dien staat gebrachtwaarin het zich
vóór den aanleg bevondvoor zooveel dit door burge
meester en wethouders noodig zal worden geacht.
De wegruiming geschiedt binnen den door burgemeester
en wethouders te bepalen tijd en bij gebreke daarvan
door de gemeente voor rekening van den concessionaris.
Alle bruggen en de daaraan belendende werken die
tevens voor gewoon verkeer worden gebruikt, blijven in
elk geval het eigendom van de gemeente en hiervoor zal
geenerlei verrekening plaats hebben.
Art. 32.
Onverminderd het in art. 2 bepaaldekan deze con
cessie ook door den gemeenteraad op voorstel van burge
meester en wethouders worden ingetrokken
a. wanneer de concessionarisna door burgemeester
en wethouders tweemaal, met eene tijdsruimte van veertien
dagenschriftelijk aan zijne verplichtingen te zijn her
innerd, in gebreke blijft om de tramwegen binnen de daar
voor door den gemeenteraad vastgestelde of vast te stellen
termijnen te voltooien en in exploitatie te brengen
b. indien tijdens den loop der concessie de exploitatie
herhaaldelijk of gedurende acht achtereenvolgende dagen
geheel of gedeeltelijk wordt gestaakttenzij door over
macht of om door burgemeester en wethouders als geldig
erkende redenen
c. indien by de uitvoering der concessie zich bij her
haling ernstige overtredingen gevaarlijk voor de veilig
heid voordoen
d. bij niet-naleving van de in art. 6 aan den conces
sionaris opgelegde verplichtingen.
Bij intrekking der concessie vervalt het nog voorhanden
waarborgfonds, bedoeld bij art. 6, aan de gemeente.
Art. 33.
De concessionaris is aansprakelijk voor alle eischen tot
schadevergoeding, die door derden zouden kunnen worden
ingesteld tegen de gemeente naar aanleiding van den
aanleg of de exploitatie van den tramweg.
Art. 34.
Indien de in deze concessie-voorwaarden bedoelde
rechten van den concessionaris op eenig ander persoon
of coöperatie overgaan bedingt de gemeente voor zich
het recht om per kilometer binnen deze gemeente eene
jaarlijksche retributie te heffen van f 300 behalve van
dat gedeeltehetwelk op eigendom der Maatschappij ligt.
Art. 35.
De concessionaris kiest
gemeente Leeuwarden.
domicilie ten raadhuize der
Art. 36.
Alle kosten en rechten, op deze concessie vallende,
komen voor rekening van den concessionaris.
Verslag der handelingen van den gomoenteraad van Leeuwarden, van Zaterdag 9 Juli 1898.
81
14. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aan-
leiding van een verzoek van Mr. T. van Hettinga Tromp
e. a. tot het leggen van een dam in de Polmarge.
De Voorzitter stelt in de eersto plaats aan de orde de
motie van de heeren Vlaskamp c. s.hiervoren bij punt
13 vermeld.
De heer Beekhuis verwacht dat, waar de voorstellers
der motie met het le gedeelte daarvan niet veel succes
hadden, de raad anders zal denken over het 2e gedeelte,
waarbij verwijzing ook van dit voorstel van burgemeester
en wethouders naar de sectiën wordt verzocht.
Met dit voorstel toch is niet zooveel haast. De inge
zetenen zouden dit jaar toch niet meer kunnen profiteeren
van de gevolgen, die van de aanneming van het voorstel
worden verwachtdaartoe is het seizoen reeds te ver
gevorderd.
Spr. wenscht verwijzing van het voorstel naar de sectiën
omdat hier punten zijndie onderzocht zullen moeten
worden. Bij hem rijst b.v. de vraag, of indien een civiel
rechtelijk contract met de directie der fabriek wordt
gesloten, burgemeester en wethouders wel gerechtigd blij
ven, overeenkomstig de hinderwet wijziging te brengen in
de concessievoorwaarden der fabriek. Spr. zal zich in
deze vraag nu nog geen partij stellen, maar hij dringt op
een nader onderzoek in dezen aan.
De Voorzitter doet opmerken, dat de overweging, dat
de zaak geen haast heeft geene aanleiding moet zijn om
haar naar de sectiën te verwijzen.
Hij zou in dezen de meening van den heer Duparc
willen vragen.
De heer De la Faille hoorde den voorzitter het oordeel
vragen van den heer Duparc over het voorstel tot ver
wijzing naar de sectiën, terwijl de heer Beekhuis zeide,
dat het Leeuwarder publiek toch niet meer in dit seizoen
de weldaden zal kunnen ondervinden van de hier be
oogde verbetering; maar dat de zaak nog weer uitvoerig
en breed zou worden besprokenmet het denkbeeld dat
het werk geen haast heeft, zou hij betreuren.
Het aanbrengen van den dam en het zuiveren vervol
gens van onze grachten zou nu, bij lagen waterstand, het
gemakkelijkst kunnen geschieden en daarna zou het effect
van den genomen maatregel beter kunnen worden beoor
deeld. Spr. moet dus in protest komen tegen de meening
dat de zaak geen haast zou hebben. Hij zou gaarne zien,
dat nog in dit seizoen tot de uitvoering kon worden
overgegaan.
De heer Duparc begrijpt, dat het door den voorzitter
op hem gedaan beroep, om uit te maken of er haast bij
de zaak is, slaat op de voor eenigen tijd door hem aan
burgemeester en wethouders gedane interpellatie.
Ofschoon ook do overige leden van den raad over deze
vraag hebben te beslissen, schroomt spreker nietvoor
zich haar bevestigend te beantwoorden. In het algemeen
kan men zeggen, dat haast tot afdoening aanwezig is bij
iedere zaak, die verbetering eischt. Volgens spreker is
dit vooral in dezen het geval. De verbetering is hier
dringend noodig, en hoe langer men beraadslaagt, des te
meer zullen onze grachten ook worden vervuild door het
afvalwater der stroocarionfabriek. Spreker zou waarlijk
niet weten, waartoe nu nog een sectie-onderzoek zou
kunnen dienen. De onderwerpelijke zaak heeft alle in
stall tiën doorloopen onderzoek en constateering door de
Vereeniging voor volksgezondheid van de vervuiling onzer
grachten door genoemd afvalwater daarna achtereenvolgens
het belangrijk adres van mr. van Hettinga Tromp en
anderen, waaronder deskundigen bij uitnemendheid, ad
viezen van den directeur der gemeentewerken en van de
commissie voor openbare werken, en eindelijk het rijp
overwogen voorstel van burgemeester en wethouders.
Met al den eerbied voor de kennis zijner medeleden,
betwijfelt spreker echter zeer, of zij wat de uitvoering,
het technisch gedeelte der zaak betreft, daarover nog eenig
nieuw licht zouden kunnen verspreiden. Hij zal daarom
stemmen tegen verzending naar de sectiën.
De heer Hijlkema, als mede-voorsteller van de motie,
wenscht de zaak geenszins op de lange baan te schuiven,
maar hij acht het zeer wenschelijkdat vooraf zooveel
mogelijk alle licht over haar worde verspreid, opdat zij
beter kan wordon behandeld dan op de wijze, waarop zoo
even de vorige zaak hier is afgedaan.
De heer Beekhuis wijst den heer de la Faille, die meent
dat het werk nog in dit saizoen zal kunnen worden uit
gevoerd op het contract met de directie der fabriek
gesloten. Uit het heden ingekomen adres blijktdat het
sluiten van dit contract nog geenszins vaststaat. De zaak
zal dus in ieder geval nog moeten worden onderzocht.
De heer Wolff «loet opmerken dat, wordt het voorstel
van burgemeester en wethouders aangenomen, de staat
van openbare tot gemeenen dienst van allen bestemde
waterstaatswerken moet worden gewijzigd en dat, indien
reeds nu al het voorstel werd aangenomen, de wijziging van
dien staat vrij zeker toch niet binnen een tijdvak van
drie maanden zal zijn afgedaan.
Het seizoen, geschikt voor het maken van den dam
zal dan voor dit jaar toch reeds zijn verstreken.
De Voorzitter stelt voor, te bepalen dat het sectie-
onderzoek binnen 3 weken moet zijn afgeloopen.
De heer Duparc acht dezen termijn te kort. De eerste
week van Juli is al verstreken en zullen er dan in die
3 weken leden genoeg in de stad zijn, om de zaak in de
sectiën te behandelen
De heer Bekhuis vraagt, of 't wel noodig is, een termijn
voor het sectie-onderzoek te stellenhij zou den tijd
daarvoor aan den raad willen overlaten.
Spr. zegt, dat de plannen uit een technisch oogpunt
misschien voldoende zijn toegelicht, maar ook hij heeft
een bezwaar, dat hij zou wenschen te zien toegelicht door
de rechtsgeleerde leden van deze vergadering. Hij had
gehoopt, van burgemeester en wethouders die inlichtingen
te vernemen, maar zij hebben zich die moeite niet gegeven.
De Voorzitter trekt hierop de termijnbcpaling in.
De motie, voor zoover dit punt betreffende, wordt hierop
zonder stemming aangenomen.
De heer Duparc verklaart zich tegen.
De Voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wet
houders in de conclusie van hun voorstel deze wijziging
aanbrengen, dat sub 4°. achter de woorden „op den dam"
worden ingelascht „tot wederopzegging", en dat bij de
stukken zal worden gevoegd het adres van de directie
der stroocartonfabriek.
15. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wij
ziging van de verordening regelende het getalde bezoldi
gingen en de borgtochten der ambtenaren en beambten
van de stadsbank van leening.
(Zie bijlage no. 16 tot het verslag van 's raads hande
lingen.)
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dit
voorstel aangenomen en mitsdien besloten
de verordeningregelende het getalde bezoldigingen
en de borgtochten der ambtenaren en beambten van de
stadsbank van leening (Gemeenteblad no. 8 van 1886) te
wijzigendoor