88
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 26 Juli 1898.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een verzoek van den heer G. II. Wassenaar
om aankoop van grond bij de 2e kanaalbrug.
De adressant wenscht in koop te erlangen eene strook
gemeentegrond ten oosten van zijn eigendom bij de 2e
kanaalbrug, ter breedte van 7 meter en ter diepte van
30 meter, tegen den prijs van 1.25 per vierkante nieter,
ten einde met dezen grond het kleine erf van zijn naast
gelegen perceel te vergrooten.
Burgemeester en wethouders hebben geen bezwaar
hiertegen en stellen voor, le besluiten
de bovenomschreven strook grond, deel uitmakende van
het perceel ten kadaster bekend gemeente Leeuwarden in
sectie G no. 6017. op de door den directeur der gemeente
werken overgelegde situatieteekening met blauwe acceering
aangeduid, ter oppervlakte van 210 centiare, onderhands
te verkoopen aan den heer G. H. Wassenaar, grondeigenaar
te Leeuwarden voor eene som van f 262.50 en verder
op door burgemeester en wethouders vast te stellen
voorwaarden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een verzoek van het bestuur der vereeniging
Coöperatieve stoom zuivel fabriek" om aankoop van grond
bij de 2e kanaalbrug.
Het bestuur van de vereeniging „Coöperatieve stoom-
znivelfabriek" te Leeuwarden heeft verzocht, in eigendom
te bekomen een terrein ten zuiden van het tweede kanaal-
pand bij de 2e kanaalbrug, ter breedte van 34 meter en
ter diepte van 21 meter, tegen een koopprijs van f 1.25
per vierkante meter, ten einde daarop woningen te bouwen
voor het personeel der fabriek.
De directeur der gemeentewerken gaf bij missive d.d.
1 Juli j.l. no. 508/1 zijn bezwaar te kennen tegen den
verkoop van een terrein met eene diepte van 21 nieter
voor den geboden prijs ad 1.25. Deze prijs, die ook
door den heer G. H. Wassenaar zal worden betaald is
gebaseerd op een diepte van 30 meter. Indien toch minder
diepte wordt verkocht, houdt de gemeente eene strook
grond over, die slechts zeer geringe waarde heeft.
De adressant, met dit bezwaar in kennis gesteld, heeft
te kennen gegeven een terrein met eene diepte van 30
meter in koop aan te nemen.
Voorts bestaat tegen eigendomsoverdracht van den
verlangden grond bij burgemeester en wethouders geen
bezwaar.
Zij stellen voor, te besluiten:
I. het verzoek tot aankoop van de bovenomschreven
oppervlakte grond ter breedte van 34 en ter diepte van
21 meter, te wijzen van de hand
II. aan de vereeniging „Coöperatieve stoomzuivelfabriek"
te Leeuwarden in eigendom over te dragen eene strook
grond, deel uitmakende van het perceel kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden in sectie G no. 6017, op de over
gelegde teekening met roode arceering aangeduidter
breedte van 34 meter en ter diepte van 30 nieter, voor
eene som van f 1.25 per centiare en verder op door
burgemeester en wethouders vast te stellen voorwaarden.
Overeenkomstig deze conclmic wordt besloten.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
van de verordening op de gemeentelijke bewaarscholen en
vaststelling van een besluit tol heffing en eene verordening
op de invordering van schoolgelden voor onderwijs aan
de gemeentelijke bewaarscholen.
(Zie bijlage no. 14 tot het verslag van 's raads hande
lingen.)
De Voorzitter deelt mededat bij het opmaken van
dit voorstel over het hoofd is gezien dat ook in 1893
eene wijziging in deze verordening is gebrachtdoor de
bepaling daarin op te nemen dat aan de bewaarschool
no. 4 twee hulponderwijzeressen zullen werkzaam zijn.
Hierdoor is in het voorstel de laatste alinea, vooraf
gaande aan de conclusieovertollig geworden en moet
het ontwerp-besluit worden gewijzigddoor aan den con
siderans toe te voegen „23 Juli 1889 en 28 November
1893" achter het cijfer 1888 en de onderdeden 2 en 3
te doen vervallen.
Het aldus gewijzigd voorstel wordt in behandeling
genomen.
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Beucker Andreae kan ook namens zijne mede
leden van de commissie voor de gemeentelijke bewaar
scholen mededeelen, dat, hoewel 't uit het voorstel niet
blijkt, dit in handen van de commissie is gesteld geweest
en dat zij, behoudens enkele wijzigingen, die door burge
meester en wethouders zijn overgenomenin hoofdzaak
't er mede eens zijn.
Hij heeft echter nog eene opmerking, die hem bij de
behandeling van art. 6 van het heffingsbesluit aanleiding
zal geven tot het voorstellen van eene wijziging van dit
artikel.
Hij stelt zich voor, bij de behandeling van dit artikel
daarop terug te komen.
De heer Duparc verklaart, zich niet te kunnen vereeni
gen met de invoering der heffing van schoolgeld op de
scholen der 3e klasse, waar het onderwijs tot dusverre
steeds kosteloos is gegeven. Burgemeester en wethouders
zeggen wel in de toelichting, dat er onder de ouders der
kinderen, die het hier betreft, vele zullen zijn, die kun
nen en willen betalendoch dat blijft altoos eene vraag
althans wat het kunnen betreft. Men moet niet vergeten,
dat, volgens het ontwerp, op de bewaarscholen der 2e
klasse nu ook kinderen van minvermogenden zullen kunnen
worden toegelaten tegen betaling van de helft van het
schoolgeld, met vermindering van het bedrag bovendien
voor meer kinderen uit hetzelfde gezin. Van de dan nog
overblijvende minvermogenden zal inderdaad moeilijk school
geld kunnen worden geheven.
Volgens de opgave in hot gemeenteverslag over 1897
waren in dat jaar op de twee scholen der 3e klasse pl. m.
430 kinderen. Zeker zal het blijkendat meer dan de
helft hiervan bepaald onvermogend is. Blijven dus over
pl. m. 200 kinderen. Den aftrek in aanmerking genomen
zal de heffing wel niet meer dan ruim f 200 jaarlijks
opbrengen. Is het nu wel de moeite waardvraagt spr.,
ommet het oog op dit luttele bedraghier schoolgeld
te heffen Tot dusverre worden op de kostclooze scholen
geene kinderen toegelaten van oudersdie f 7 of meer
per week verdienen. Het zal inderdaad bezwaarlijk gaan
van ouders, die minder per week verdienen, f 1.50 per
kind te vragen. Ongetwijfeld zal de raad jaarlijks een
staat van vele oninbare posten voor zich krijgen.
Evenzeer als voor het lager onderwijs kostelooze scholen
bestaan, wenscht spreker zulke scholen voor het voorbe
reidend onderwijs te laten voortbestaan.
De heer Wolff zegt, dat burgemeester en wethouders
tot het doen van een voorstel, om van hen. die niet veel,
doch wel iets, kunnen bijdragen in de kosten van dit
onderwijs, een klein schoolgeld te heffen, zijn geleid door
hun voorstel om het schoolgeld van de scholen der 2de
klasse, dat nu f 3 bedraagt, te verhoogen tot f 5. Voor
de minvermogenden echter, voor hen dus, die nu f 3
betalen maar voor wie f 5 te veel zal zijnkan dit
laatste bedrag tot f 3 worden verminderd.
Wat zal nu het geval zijn, indien voor de scholen der
3e klasse geen schoolgeld wordt gehevenvolgens het
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 26 Juli 1898.
89
denkbeeld van den heer Duparc Dat er tal van ouders
overblijven, voor wie f 3 nog te veel zou zijn, maar toch
nog wel iets zullen kunnen bijdragen en voor dezen willen
burgemeester en wethouders een schoolgeld van 1.50
zien gesteld.
De heer Duparc zeidedat dit weinig zou opbrengen
en dat de perceptie-kosten bezwarend zouden zijn. Dit is
eene kwestie van uitvoering. Worden de ouders voor dat
bedrag aangeslagen dan zal men moeite doen om dat
schoolgeld binnen te krijgen. Dit moet aan burgemeester
en wethouders worden overgelaten.
Men zie niet over het hoofddat de gemeente door
geen wet verplicht wordt tot hot doen geven van voor
bereidend onderwijs en daarom kan zij verlangen, dat iets
voor dit onderwijs worde betaald. Het is waar, zooals de
heer Duparc zeide, dat tot nu kosteloos onderwijs wordt
verschaft aan hen, die geen f 7 a 8 per week inkomen
hebben maar hoe dan te handelen met hen die /9a
f 10 weekloon hebben Voor dezen is 3 ook te veel,
maar zij kunnen zeer goed een lager schoolgeld betalen.
De heer Duparc moet den laatsten spreker doen op
merken, dat hij over de uitvooring, over de perceptie niet
heeft gesproken en voortsdat hij zeer goed weetdat
het doen geven van voorbereidend onderwijs niet op
eenige wet berust. Het is waar, vele kinderen genoten
van dit onderwijsdoch hoeveel ingezetenon hebben niet
eveneens genot van vele gemeentelijke inrichtingen, zonder
in den hoofdelijken omslag te worden aangeslagen
De heer Wolff wijst er opdat door den heer Duparc
geen aanmerking wordt gemaakt, dat het schoolgeld voor
de scholen der 2e klasse is verhoogd van f 3 tot f 5
terwijl het voor minvermogenden f 3 blijft. Indien het
denkbeeld van den heer Duparc ingang vond, dan zouden
er tal van ouders blijven voor wie f 3 te veel is en
die dus niets zouden betalen.
De heer Duparc heeft opgemerktdat bij de belasting
op het inkomen tal van personen buiten aanmerking blijven,
ofschoon zij van de gemeente-instellingen genieten. Dit is
volkomeu juist en het aantal zal nog grooter worden.
Want de verordening op den hoofdelijken omslag zal
moeten worden gewijzigd als gevolg van de wijziging van
de gemeentewet. De wijziging zal ten gevolge hebben, dat
velen, die nu hoofdelijken omslag betalen, dan door allerlei
aftrek, o. a. van de kosten van opvoeding hunner kinderen,
vrij vallen van de belasting. Dit zal het geval zijn met
velendie bijv. f 9 per week inkomen hebben. Ook
daarin ligt een reden om kinderen van hen, voor wie een
schoolgeld van f 1.50 niet te bezwarend zal zijn niet
kosteloos toe te laten.
De heer Duparc zegt, de verhooging van het schoolgeld
voor de scholen der 2e klasse niet te hebben besproken
omdat hij zich daarbij zal neerleggen ofschoon hij ook
daarmede niet bijzonder ingenomen is.
De heer Beucker Andreae deelt mededat deze kwestie
een punt van ernstige overweging bij de commissie van
de bewaarscholen heeft uitgemaakt. Zij heeft zich unanium
voor de heffing van een laag schoolgeld op de scholen
der 3e klasse verklaard, vooral op grond van de bepaling,
dat burgemeester en wethouders de bevoegdheid hebben
kinderen van on vermogenden kosteloos op de scholen toe
te laten.
De scholen zullen nu meer dan vroeger worden be
zocht door on vermogenden en door min vermogenden.
De Voorzitter wenscht aan het door den heer Wolff
gesprokene nog een en ander toe te voegen.
Het gemeentebestuur is altijd roijaal geweest ten aan
zien van het onderwijs. Dit is niet af te keuren integen
deel, het onderwijs komt ten goede aan het individu en
de maatschappij. Maar men moet toch het oog houden
op de financiën der gemeente. In de toelichting op het
voorstel is medegedeeld, dat de gewone kosten voor het
bewaarschool-onderwijs gemiddeld 15000 per jaar be
dragen waartegenover eene jaarlijksche inkomst aan school
geld van ruim f 2500 staat. Dit is een zeer belangrijk
voorstel.
Daar de uitgaven der gemeente voor het onderwijs en ook
voor andore zaken langzamerhand klimmen zonder dat men
't in de macht heeft, de toeneming tegen te gaan moet men
zich niet op het standpunt plaatsendat, nu men vroeger het
systeem volgde om vrij uitgebreid kosteloos onderwijs te
geven, men onder veranderde omstandigheden zich geen
inkrimping daarvan zou mogen veroorloven.
Spr. brengt nog eens in herinnering, dat de gemeente
eenige jaren geleden de bewaarschool van het Nut van
die Maatschappij heeft overgenomen. Het schoolgeld voor
do school bedroeg f 20 en dit is onveranderd gebleven.
Op deze school, de le klasse, volgen drie scholen der
2e klasse, waarvoor het sohoolgeld f 3 bedraagt. Nu is
niet alleen in de laatste dagen maar reeds vroeger meer
malen bij burgemeester en wethouders besproken de vraag
of niet eene tusschenschool met een schoolgeld van bij
voorbeeld 10 zou kunnen worden opgericht, maar zou
die dan in het centrum van de stad moeten zijn gelegen.
Daar dit niet het geval ishebben zij naar eene andere
oplossing gezochten wel door het schoolgeld voor de
scholen der 2e klasse van 3 op 5 te stellen en voor
die der 3e klasse een zeer laag schoolgeld. De ouders
die vroeger bijvoorbeeld voor twee kinderen 6 betaalden
zullen nu volgens art. 2 7.50 betalen. De commissie was het
met burgemeester en wethouders geheel eensdat deze ver
hooging voor die klasse van ouders niet bezwarend zal zijn.
De keus van eene school hangt bij de ouders van kleine
kinderen niet alleen af van het schoolgeld maar van een
goed deel ook van de plaats der school. Daarom meende
men voor minvermogenden het schoolgeld van f 3 te
moeten behoudenom dergelijke personen niet te bezwaren.
De heer Duparc is van de meeningdat burgemeester
en wethouders het stelsel volgen om kinderen van ouders
die niet meer dan 7 per week inkomen hebben, tot de
kostelooze scholen toe te laten. Die regel wordt nu wel ge
volgd zegt spr. Hebben zij echter 7.50 per week dan
moeten zij volgens de tegenwoordige regeling 3 school
geld betalen. De draagkracht van de ouders is echter
niet altijd alleen van de inkomsten afhankelijk. Iemand
met f 9 verdienst is soms in veel minder conditie dan
iemand met f 7. Burgemeester en wethouders hebben
elk geval te bcoordeelen dikwijls komt het voor, dat zij
weifelen over eene beslissing op een verzoekom koste
loos onderwijsin vele gevallen dat zij tot kostelooze
toelating overgingen wegens het schoolgeld van ƒ3, zal
in het vervolg een schoolgeld van f 1.50 kunnen worden
betaald.
Spr. heeft, toen hij te Stiens woonde, medegewerkt tot
de oprichting van eene bewaarschool daar tor plaatse
waarvoor het schoolgeld een dubbeltje 's weeks bedroeg,
ook voor arbeiderskinderen. Dit viel menigeen wel wat
moeilijkmaar het werd betaald om niet zijn kinderen
te zien afgewezen. Het was eene particuliere school.
De heer Duparc zeidedat zal gebroken worden met
het stelsel van kosteloos onderwijs. Dit is niet juist, want
burgemeester en wethouders houden de bevoegdheid tot
kostelooze toelating op de scholen der 3e klassehet
bestaande stelsel wordt gehandhaafdmaar het wordt
beperkt tot die ouders, waarvan men overtuigd is, dat zij
voor het voorbereidend onderwijs niets kunnen betalen.
Spr. vreest niet voor vele oninbare posten. Bij het lager
onderwijs is de practijk deze dat, indien het onvermogen
van op den staat van oninbare posten voorkomende per
sonen duidelijk blijkt, de kinderen voor het vervolg naar
de kostelooze scholen worden verwezen.
Het kan zijn, dat het eerste jaar na de invoering dezer
verordeningen nog al vele oninbare posten zullen voor
komen, maar een tweede jaar zal men al eene vrij volledige
schifting kunnen maken tusschen hen die al en hen die
niet het schoolgeld kunnen betalen.