96 Verslag der handelingen van den gemeenteraad
De heer Vlaskamp deelt mede, dat, indien de heer
van Sloterdijek een voorstel doetom de verdere behan
deling van deze zaak tot eene volgende vergadering te
verdagen, hij dat wol zou willen ondersteunen. Niet,
omdat hij de zaak niet volkomen onderzocht acht, maar
wijl hij wel iets voelt voor plan B. Dit kost niet meer,
maar zal de omgeving ter plaatse aanmerkelijk verfraaien.
De commissie voor openbare werken heeft tegen de
uitvoering van dit plan wel geen bezwaar, maar meent,
dat een deel van het publiek niet gaarne openbare ver
keerswegen zou zien verleggen. Spr. ziet niet indat
dit hier het geval zal zijn. Hij vindt het we! een aardig
planin deze woestijn van steenen zal een lief, groen
plekje worden aangelegd.
Spr. zou dus wel voor uitstel zijnom hierover nog
eens zijne gedachten te kunnen laten gaan.
De Voorzitter vraagt, of men wel op den goeden weg
is, wanneer in deze zaak, die, zooals hij zeide, eenige
haast heeft, wenschen worden geuit, waaraan vertraging
van behandeling wordt vastgeknoopt.
De heer van Sloterdijekzou wel uitstel wenschelijk
hebben geacht met het oog op eene demping. Nu
beveelt de heer Vlaskamp uitstel aanomdat hij meer
gevoelt voor plan B dan voor plan A.
Dit planzegt spr.is ook gewikt en gewogenmaar
kon geen genade vinden in de oogen van burgemeester
en wethouders, noch in die van de commissie vooropen-
bare werken. Nu kan er straks een ander lid komen,
om zijne ingenomenheid te betuigen met plan C en om
dit nader te kunnen overdenkenuitstel vragen.
Het is wenschelijkomindien men zich niet met het
voorstel van burgemeester en wethouders kan vereenigen
een tegen-voorstel te doen. De stukken hebben ter visie
gelegen, zoodat de leden de onderscheidene plannen vol
doende kunnen beoordeelen. Indien de heer Vlaskamp
dus wil voorstellen, plan B in plaats van plan A vast te
stollen, dan kan daarover beraadslaagd en bij stemming
beslist worden.
De heer van Sloterdijek zegt, zich straks veroorloofd
te hebben eene vraag aan burgemeester en wethouders te
doen, en nu vraagt de voorzitter, waar het heen moet.
als de leden vragen doen en de zaak weer willen uitstel
len. Spr. doet opmerken, dat hij geen voorstel tot uitstel
heeft gedaan, maar een antwoord op zijne vraag heeft ge-
wenscht, omdat hij, indien dat antwoord hem niet voldeed,
de vrijheid zou nemen, uitstel voor te stellen.
De leden van den raad zijn toch volkomen vrij, om
vragen te doen, indien aanhangige onderwerpen hun
hiertoe aanleiding geven. Dit is geene bemoeilijking, om
tot eene beslissing te komendit is geene stagnatie der
behandeling, maar strekt tot waarschuwing om een doel
matig besluit te nemen.
Nu het spr. gebleken is, dat de kosten van eene dem
ping zoo hoog zullen zijn en dat het denkbeeld van eene
demping door burgemeester en wethouders is overwogen
denkt hij er verder niet aan, uitstel van het nemen eener
beslissing voor te stellen.
De heer Vlaskanip wijst er op, dat hij ook niets nieuws
in het debat bracht. Wel stellen burgemeester en wethouders
herstelling van de Langepijp volgens plan A voor, doch
plan B is in de stukken besproken en is dus ook aan
de orde. Hij herhaalt, dat de commissie voor openbare
werken niet tegen laatstgenoemd plan, maar van meening
isdat een deel der burgerij niet houdt van ingrijpende
veranderingen in de verkeerswegen.
En stelt men prijs op de meening der burgerijdan
dient men haar in de gelegenheid te stellenvan een en
ander kennis te nemen. Dit is nu niet het geval geweest
zij weet van niets.
De Voorzitter geeft te kennen dat hij zeer wel heeft
begrepen dat de heer van Sloterdijek nu geen voorstel
tot uitstel van behandeling zal doen. Alleen heeft hij
Leeuwarden, van Dinsdag 9 Augustus 1898.
gezegd, dat er voor hem eene aanleiding zou kunnen zijn,
die het hem gewenscht zou makeneen nader onderzoek
in te stellen maar die geachte spr. is nu ingelicht. De
heer Vlaskamp zou om eene andere reden wel weer uitstel
wenschen, en zoo zou, zeide spr., een derde lid misschien
weer wat anders hebben om daarop aan te dringen. Dit
allesen hierop wees hijis niet bevorderlijk voor eene
spoedige afdoening van zaken, en deze zaak, waar tal van
bijlagen bijgevoegd zijn, zoodat de raad in de gelegenheid
is gesteld haar volledig te kunnen beoordeelen, mag toch
rijp voor afdoening worden geacht.
De heer Vlaskamp wees er op, dat de commissie voor
openbare werken niet zulke bijzondere bezwaren tegen
plan B heeftmaar er op wijstdat het publiek tegen
verandering van de inrichting der Langepijp zou zijn
omdat het in dergelijke opzichten om zoo te zeggen nog
al conservatief ismaar als het de bedoeling is van den
heer Vlaskamp, om het publiek van deze zaak kennis te
laten nemen en er over te laten oordeelen, dan zou alles
moeten worden gedruktmaar dan zou de zaak niet 14
dagen maar minstens 3 maanden moeten worden uitge
steld, om tijd te hebben voor bespreking in meetings.
De raad is echter het verantwoordelijk collegeom de
zaken, die aan de orde zijn, te beoorieelen en te beslissen.
Overigens is het publiek altijd in de gelegenheid, kennis
te nemen van de bij den raad aanhangige zaken, voor zoover
de raad het noodig en wenschelijk oordeelt, de betrekkelijke
stukken publiek te maken.
De heer Vlaskamp weet zeer goed dat de raad over
de zaken heeft te beslissen maar hij stelt prijs op het
oordeel van het publiek. Spr. herinnert er aan dat do
raad wel eens een besluit heeft genomenwaarvan zij
later is teruggekomen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
V. De heer van Sloterdijek vraagt en bekomt verlof van
de vergadering ter bespreking van eene zaak, vreemd aan
de orde van den dag. Hij wil dit doen in het belang
van het genot der ingezetenen. Aanleiding hiertoe vindt
hij in de omstandigheid, dat aan den Harlingerstraatweg
een aantal boomen staan, die het merk dragen van hun
aanstaanden ondergang. Zij zullen worden gerooid voor
den aanleg van den stoomtramweg. Dit heeft men waar
schijnlijk ook te wachten met boomen aan den Groninger
straatweg.
Indien de mogelijkheid nrag worden aangenomen, dat,
al wordt de tramweg daar langs aangelegd, er toch boo
men kunnen blijven staan, is het wenschelijk, dat er stap
pen worden gedaan om do rooing van boomen te beperken.
De gelegenheid, om langs schaduwrijke wegen te wandelen,
is hier niet ruim, zoodat men moet trachten, waar er nog
boomen staan, die te behouden. De raad van Tietjerk-
steradeel heeft ook dergelijk verzoek tot de regeering ge
richt.
Hot moge waar zijn, dat deze zich misschien weinig
zal bekommeren om den wensch van den raad, maar
toch acht spr. het wenschelijk, de aandacht van de regee
ring op dit gemeentebelang te vestigen.
Hij geeft daarom aan burgemeester en wethouders in
overweging, zich tot de regeering te wenden met het ver
zoek, het rooien van boomen, ten behoeve van het tram
verkeer in en om deze gemeentezooveel mogelijk te
beperken.
De Voorzitter zegt, dat de raad en zeker alle ingeze
tenen niet gaarne zullen zien, dat om en in de gemeente
anders dan in de hoogste noodzakelijkheid boomen worden
geveld. Zoo heeft de hier bestaande veieeniging tot bevor
dering van het vreemdelingenverkeer zich dan ook tot
den minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid gewend,
met het verzoek, de gemerkte boomen te mogen behouden.
Verslag der handelingen van deu gemeenteraad
Spr. is in de gelegenheid, hieromtrent mede te deelen,
dat de hoofd-ingenieur van 's Rijks Waterstaat bezwaar
heeft tegen het behoud dier boomen met het oog op de
veiligheid. Het adres van voornoemde vereeniging is
door den minister gesteld in handen van den hoofd-inge-
nieur en deze heeft gepersisteerd bij zijn eenmaal uitge
bracht advies. Het behoud der boomen acht hij niet
zonder gevaar.
Spr. kan er nog dit bijvoegen. Ongeveer twee jaar
geleden hebben burgemeester en wethouders met de
dagelijksche besturen der gemeenten Menaldumadeel en
't Bildt eene conferentie gehouden over de richting van
de tramlijn naar die gemeenten. De bespreking liep over
de vraag, waar de rails moesten worden gelegd. De dage
lijksche besturen hadden vele bezwaren er tegen, om de
tram langs den weg te doen loopen met het oog op het
schrikken der paarden. De tram moest dicht langs de
sloot of tusschen de twee rijen boomen loopen.
Spr. meent, dat nu de bedoeling is, om de 2e rij
boomen te doen vellenzoodat de tramlijn zal loopen
achter de le rij langs.
Het ligt voor de hand, dat, indien de 2e rij boomen
blijft staan en de tram zal loopen tusschen de 2 rijen
door, er gevaar voor de veiligheid zal ontstaan want de
ruimte tusschen de rijen is slechts 2.50 meter. Wanneer
iemand dus zijn hoofd buiten het raampje steekt, zal er
al licht een ongeluk plaats kunnen hebben. Dit zal
waarschijnlijk het hoofdbezwaar van den hoofd-ingenieur
zijn. Intusschen beeft de minister telegraphisch gelast,
voorloopig nog niet over te gaan tot het omhakken der
bcomen.
Bestaat er nu wel aanleiding, vraagt spr., voor het
gemeentebestuur, om bij de regeering het verzoek in te
dienen de boomen te mogen behouden De technische
hoofdambtenaar, die toch zeker niet vóór het rooien der
boomen zou zijn, indien dit niet bepaald noodig is, is en
blijft van oordeeldat de veiligheid het rooien vordert.
Spr. zal het echter gaarne aan den wensch van de ver
gadering overlaten.
De heer van Sloterdijek bedankt den voorzitter
voor het ontvangen antwoord. Er is uit geblekendat
een machtige macht, de hoofdingenieur van 's rijks water
staat, voor het rooien der boomen is, maar toch moet uit
het telegram van den minister, om voorloopig met het
omverhalen der boomen te wachten worden opgemaakt
dat de minister 't in beraad heeft gehouden.
Spr. acht het daarom nu juist de tijd, om tusschenbeiden
te komenden minister te wijzen op het groote belang
der gemeente, bij het verwijderen der boomen betrokken,
en te trachten, de hieromtrent ontworpen plannen alsnog
veranderd te krijgen.
Hij wil nog wijzen op andere plaatsen, waar trammen
loopen. Zoo loopen tusschen Utrecht en Arnhem eene
streek, waar boomen gemakkelijk groeien en in groote
menigte aanwezig zijn, de tram bijna geheel op den weg.
Hier heeft men weinig boomen en toch moeten zelfs dezen
nog vallen.
Spr. had aanvankelijk de bedoeling, als zijn persoonlijk
verzoek aan burgemeester en wethouders in overweging
te gevenzich tot de regeering te richten maar nu de
voorzitter het oordeel van de vergadering in deze wenscht
te vernemen, stelt spr. voor, burgemeester en wethouders
Stoom Boek- en Steendrukkerij van
Leeuwardenvan Dinsdag 9 Augustus 1898. 97
uit te noodigen, zich tot den minister te wenden, om het
rooien van boomen in en om de stadten behoeve van
de tram zooveel mogelijk te beperken.
De Voorzitter meentdat hij zich zooeven niet geheel
juist heeft uitgedrukt ten aanzien van het tweede advies
van den hoofdingenieur.
Naar hem is medegedeelden als hij het wèl heeft
begrepen heeft de vereeniging tot bevordering van het
vreemdelingenverkeer den minister verzochtde boomen
niet te doen vellen. De minister heeft daarop per telegraaf
last gegeven om voorloopig niet tot rooiing over te gaan.
Maar nu heeft de hoofdingenieur naar aanleiding van
het verzoek der genoemde vereeniging opnieuw geadviseerd,
dat uit het oogpunt van veiligheid bedoelde rij boomen
moet vallen.
Er is overigens niets tegen om aan den minister in
't algemeen een adres te richten met het verzoek om
zoo min mogelijk om de stad boomen te doen wegnemen
bij het aanleggen van tramwegen maar de vraag is of
ook zonder adres daarop niet zal worden gelet.
De heer van Sloterdijek vernam van den voorzitter,
dat deze weinig succes van dezen maatregel verwacht
omdat reeds op een verzoek van de meer genoemde
vereeniging afwijzend is beschikt. Spr. wil deze vereeniging
in niets te kort doen, maar het komt hem toch voor, dat
indien het gemeentebestuur zijne stem deed hooren in
het belang der ingezetenendit allicht meer effect zal
hebben, dan eene poging van eene particuliere vereeniging.
Eveneens stelt hij zich voordat het adres van het
gemeentebestuur van Tietjerksteradeel niet zonder invloed
zal zijn.
De heer de la Faille verklaart zich tegen het denkbeeld
van den heer van Sloterdijek.
Hij is er huiverig voor, eenige pressie uit te oefenen
in eene zaak, waarin de technische hoofdambtenaar twee
malen ongunstig heeft geadviseerd. Spr. acht de veilig
heid van den weg een punt van zoo groot belang, dat het
veel hooger staat dan de wenschelijkheid, om het behoud van
een fraaien weg te bevorderen. De veiligheid staat boven
al en spr. acht het niet goed, om pogingen in het werk
te stellen, dat van het eenmaal in het belang der veilig
heid genomen besluit worde teruggekomen. De aandacht
van den minister is er bovendien reeds op gevestigd.
De heer Konter stelt op den voorgrond, dat de regee
ring in de allereerste plaats voor de veiligheid zal zorgen.
Is dit geschied, dan mag meii op de boomen letten, en
nagaan, of er, zonder ook maar eenigszins schade te doen
aan de veiligheid, niet wat meer boomen kunnen behou
den blijven. Spr. kan zich zeer goed vereenigen met het
denkbeeld, om hiertoe eene poging aan te wenden. De
boomen zijn hier toch al niet overvloedig.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van den heer van Sloterdijek wordt in
stemming gebracht en aangenomen met 13 tegen 2 stem
men, die van de heeren Duparc en de la Faille.
De voorzitter sluit de vergadering.
N. MIEDEMA Co. Leeuwarden.