120 Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27 September 1898.
dan is men te lang gebonden. Heeft hij de noodige ge
schiktheid dan kan hij na verloop van die twee jaren
weder worden benoemd. Hij heeft dan een prikkel te meer
om zijn best te doen.
Spr. stelt daarom voor, in plaats van het voorgestelde
art. 686dit te lezen als volgt„De armbezoeker wordt
aangesteld voor den tijd van twee jaren, doch is telkens
weder benoembaar."
Verder willen burgemeester en wethouders bij art. 686
ook art. 57 op de benoeming van den armbezoeker van
toepassing verklaren. Spr. gelooft niet, dat dit artikel
toepasselijk is. Het luidt„Minstens twee maanden vóór
zijne (secretaris-boekhouder) aftredingwordt door de
voogden ingezonden de aanbevelingslijst, bedoeld in art. 55"
en dit laatste artikel luidt„De secretaris-boekhouder
wordt benoemd door den gemeenteraad, op eene aanbe
veling van een dubbeltal personen door de voogden op
te maken, vermeerderd met gelijk getal, door burgemeester
en wethouders daarbij te voegen." In art. 686 is echter
sprake van eene benoeming door burgemeester en wet
houders uit eene voordracht door armvoogdener kan
geen sprake zijn van eene aanvulling door burgemeester
en wethouders van eene door de armvoogden te maken
aanbeveling.
Spr. stelt nu voor, een nieuw art. 68c in te voegen:
„Tenminste twee maanden vóór zijne aftreding wordt
door de voogden eene voordracht van drie personen aan
burgemeester en wethouders ingezonden."
De Voorzitter vraagt, of deze amendementen in be
ginsel worden ondersteund. Zoo ja, dan kan volgens
art. 35 van het reglement van orde de redactie nader
door burgemeester en wethouders worden nagegaan.
De amendementen worden voldoende ondersteund.
De heer Troelstra verklaart zich tegen deze amende
menten. Hij vreest er voor, dat, wat de heer Dijkstra
bedoelt, juist door aanneming er van niet zal worden
bereikt. Volgens vroegere verordeningen werden de
directeuren van de gasfabriek en van de stadsreiniging
voor een bepaalden tijd aangesteld. De raad heeft dit
later veranderd. Alleen in de onderwerpelijke verordening
komt dergelijke bepaling voor den secretaris-boekhouder
voor. Stond 't er niet in, spr. gelooft niet, dat de be
paling er in gebracht zou worden. Burgemeester en wet
houders meenden, nu ook de bepaling toepasselijk te
moeten doen zijn op den armbezoeker.
Maar de tijd der benoeming voor vijf jaren moet niet
worden ingekort. Zou er wel een geschikt persoon te
vinden zijndie eene behoorlijke betrekking heeft en deze
zou willen laten varen, als hij er aan bloot stond, over
2 jaren aan den dijk te worden gezet
Het bezwaar van den heer Dijkstra tegen de van toe
passing verklaring van art. 57 op den armbezoeker be
staat bij spr. niet. Met het oog op art. 68a volgt van
zelf, dat aan art. 55 wordt gederogeerd, al wordt dit
artikel ook in art. 57 aangehaald. Het ziet dus alleen
op het inzenden van eene voordracht van drie personen.
De heer Dijkstra deed het voorstel tot eene aanstelling
voor niet langer dan 2 jarenomdat hij overtuigd is van
het groote belang der gemeente om de betrekking op den
duur goed vervuld te krijgen.
De heer Troelstra wees op andere benoemingen voor
den tijd van 5 jaren en de moeilijkheid van eene benoe
ming voor zoo korten tijd.
Spreker meent «lat die vergelijking niet opgaat, daar het
voor deze betrekking meer op geschiktheid dan op kennis
aankomt, en dat het a anbeveling verdient, daarvoor iemand
te benoemen, die ook anders nog wat verdient, daar deze
betrekking zeker niet al zijn tijd in beslag behoeft te nemen.
De heer van Ketwich Verschuur acht het met den
heer Dijkstra wenscheiijk, om den armbezoeker voor slechts
2 jaren te benoemen. Het geldt hier eene betrekking,
die moet worden bekleed door iemandvan wien het
blijkt, dat hij er geschikt voor is, iemand die niet alleen
kennis maar vooral ook tact bezit. Men komt er veel
eerder toe iemand, die niet aan de verwachtingen voldoet,
niet wederom te benoemen dan hem te ontslaan.
Ook in den Staat is te wijzen op enkele belangrijke
betrekkingen, waartoe de functionarissen om gelijke reden
slechts voor een bepaalden termijn worden benoemd, zooals
de burgemeester, de arrondissements-schoolopziener en
anderen.
De heer Oosterhoff is het met den heer Dijkstra eens,
dat eene benoeming voor den tijd van 2 jaren voor den
armbezoeker een prikkel zal zijn om zijn best te doen.
Is evenwel een tijd van 2 jaren niet wat willekeurig
vraagt spr.is het niet beter, te bepalen, dat hij telkens
voor één jaar wordt benoemd
De heer Dijkstra acht mogelijk de benoeming van een
persoondie dadelijk geheel geschikt blijkt te zijnmaar
meer mogelijk de benoeming van iemand, die niet dadelijk
geheel voor de betrekking geschikt is, maar blijken geeft
het te kunnen worden. Voor deze is daarvoor de tijd van
1 jaar te kort.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van den heer Dijkstra tot vaststelling van
een nieuw art. 686 wordt in stemming gebracht en aan
genomen met 15 tegen 5 stemmen die van de heeren
Troelstra, Beekhuis, Wolff, Duparc en van Sloterdijck.
Het voorstel tot vaststelling van een nieuw art. c wordt
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De artikelen 68c, 68d en 68e, nu ten gevolge van de
aanneming van de amendementen van den heer Dijkstra
artt. 68d, 68e en 68/, met wijziging in het laatste artikel
van 68c in 68d, worden zonder discussie en hoofdelijke
stemming aangenomen.
De heer Dijkstra vraagt of, naar aanleiding van de
aangenomen wijziging van art. 2 ook art. 20 dient te
worden gewijzigd. Hij meent, dat in de laatste alinea ook
melding moet worden gemaakt van do armbezoekers.
Dit artikel luidt als volgt
„In deze gemeente gevestigde personen, die wenschen
te worden ondersteundwenden zich daartoe tot den
buurtbezoekeronder wiens kring zij woonachtig zijn, of
tot dengenedie dezen tijdelijk vervangt.
„Schippers en andere tijdelijk in de gemeente vertoevende
personen doen hunne aanvragen om onderstand recht
streeks aan de voogden.
„Deze beslissen daarop niet, dan na persoonlijk onder
zoek, hetzij door een der voogden, hetzy door den secretaris
boekhouder, of wel na bekomen inlichtingen van de politie."
De Voorzitter gelooft oppervlakkigdat zooals het
artikel nu luidt, een persoonlijk onderzoek van den arm
bezoeker niet is uitgesloten doch de discussie versterkt
hem in de overtuiging, dat toepassing van art. 35 R. v. O.
wenscheiijk is.
De heer Dijkstra heeft deze opvatting van dit artikel,
dat armvoogden niet zullen kunnen beslissen op een
rapport van den armbezoeker. En waar nu deze zal worden
aangesteld, om een beter onderzoek te krijgen, meent hij
dat het wenscheiijk isdat ook de armbezoeker in de
laatste alinea van art. 20 wordt genoemd.
De heer Kolff zegtdat volgens de verordening de
buurtbezoekers zich niet met behoeftige schippers be
moeien. Deze staan onder toezicht van de politie, die de
armvoogden over hen inlichten, zoodat in dit artikel geen
wijziging noodig is.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27 September
1898.
121
De heer Troelstra zegt, dat do 3e alinea van dit artikel
alleen op de 2e alinea slaat. Dit laatste valt buiten de be
moeiingen ook van de buurtbezoekers. Het onderzoek door
de politie sluit echter niet uit, dat de armvoogden, die eene
instructie voor do armbezoekers hebben op te maken, hierin
ook het onderzoek van de schippers kunnen opnemen.
Spr. deelt nog mededatnaar hij zich meent te her
inneren dit punt in de conferentie met de commissie
van armvoogden niet aan de aandacht is ontsnapt.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel in zijn geheel, met de daarin aangebrachte
wijzigingen en aanvullingen, wordt nu in stemming ge
bracht en aangenomen met 13 tegen 6 stemmen, die van
de heeren Wilhelmij, Bekhuis, Feitz, van Eijsinga, Duparc
en Hijlkema.
De heer de la Faille had de vergadering verlaten.
Do Voorzitter stelt voor, met dit besluit te handelen
overeenkomstig het bepaalde bij art. 35 van het reglement
van orde.
Hiertoe wordt besloten.
Alzoo is besloten
het reglement op het bestuur van de stads-armenkamer
van den 26 September 1898, gewijzigd bij raadsbesluit
van den 8 Mei 1894, aan te vullen als volgt:
Aan artikel 2 toe te voegen
„eenen vastenenzoo noodigeen of twee hulp-arm
bezoekers."*
In art. 59 eerste lid de cijfers 1200 en 1500 te doen
vervangen door 1000 en 1300.
Op artikel 68 te doen volgen
HOOFDSTUK IVa.
Van de armbezoekers.
Art. 68a.
De vaste armbezoeker wordt uit eene voordracht van
drie personendoor de voogden op te makendoor
burgemeester en wethouders benoemd.
Art. 686.
De vaste armbezoeker wordt aangesteld voor den tijd
van twee jaren, doch is telkens weder benoembaar.
Art. 68c.
Ten minste twee maanden vóór zijne aftreding wordt
door de voogden eene voordrachtbedoeld bij art. 68a
aan burgemeester en wethouders ingezonden.
Art. 68d.
De vaste armbezoeker is den secretaris-boekhouder en
den buurtbezoekers behulpzaam, in het aan hen ingevolge
de artt. 64 en 74 opgedragen onderzoek.
Zijne instructie wordt vastgesteld door de voogden en
medegedeeld aan burgemeester en wethouders.
Art. 68e.
.De jaarwedde van den vasten armbezoeker wordt
door burgemeester en wethouders bepaald, na de voogden
te hebben gehoord, doch op geen hooger bedrag dan
500.—.
Art. 68/.
Gedurende de wintermaanden kunnen door de voogden
een of twee hulp-armbezoekers worden in dienst gesteld
tegen eeno wekelijksche bezoldiging, waarvan het bedrag
door henonder goedkeuring van burgemeester en wet
houders wordt bepaald.
Art. 68d is mede op de hulp-armbezoekers van toe
passing.
6. Reclames legen aanslagen in de directe belasting
i op het inkomen.
In verband hiermedewordt de openbare vergadering
gesloten.
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miedema Co., Leeuwarden.