ftresWinaii Dinsdag il bd 14 MrnarlM Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 14 Februari 1899. 7 Tegenwoordig 22 leden. Afwezig: de heer J. F. H. Bekhuis. Voorzitter de heer Jhr. Mr. A. Röell, burgemeester. I. De notulen van de vorige op 24 Januari j.l. ge houden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt medegedeeld: 1. dat door Ged. Staten is goedgekeurd het raads besluit van 24 Januari j.l. tot wijziging der gemeente- begrooting voor 1898. 2. dat door burgemeester en wethouders tijdelijk, voor- loopig voor één jaartot opzichter bij de gemeentewerken is benoemd de heer L. Weber te Heerenveeu ter ver vulling der vacatureontstaan door het aan den heer J. J. Zijlstra verleend eervol ontslag. III. Wordt ter tafel gebracht: 1 Eene missive van het bestuur van het Nieuwe Stads weeshuis houdende verzoek om machtiging tot wijziging van de begrooting dier instelling voor 1898. Wordt om onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren Duparc, Feitz en van Eijsinga. 2. Eene missive van do commissie van beheer over het stadsziekenhuis houdende verzoek om machtiging tot het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting dezer instelling voor 1898. Wordt gesteld in handen van de heeren Beucker Andreae, Menalda en Wijbrandi om onderzoek en rapport. 3. Eene aanbeveling voor de benoeming van een voogd der stadsarmenkamer. 4. Eene voordracht voor de benoeming van eene onder wijzeres aan de gemeenteschool no. 11. 5. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhandsche verpachting van de Vlietster- en andere bruggen. 6. Alsboven tot ontbinding van de met den heer J. J. Zijlstra aangegane overeenkomst van huur der bovenwoning Arendstuin no. 43. 7. Alsboven om aan den heer A. G. van der Meij vergunning te verleenen om van een gedeelte van den Harlinger trekweg gebruik te mogen maken voor het ver voer van tichelkleisteen enz. 8. Alsboven tot wijziging en opnieuw vaststelling der voorwaarden van verpachting van terrein voor het plaatsen van carrousselskramen enz. gedurende de kermis van 1899. 9. Alsboven om aan de firma C. en A. Brenninkmeijer vergunning te verleenen in de openbare straat vóór het perceel Nieuwestad no. 162 eene stankvrije kolk aan te brengen. 10. Alsboven tot verbreeding van een gedeelte van den weg achter de Hoven en wijziging der rooilijnen langs de zuidzijde van de bouwblokken VIII en IX. 11. Alsboven om in het Beurs- en Waaggebouw een verbindingsdeur te maken tot toegang van de waag tot het beurslocaal en aanschaffing van eenige tafels en stoelen. 12. Alsboven tot het verleenen van een uitweg van het perceel land gemeente Leeuwarden in sectie G no. 5691 naar de openbare straat ten noorden van het Nieuwe kanaal. 13. Alsboven tot het doen van af- en overschrijvingen op de gemeentebegrooting 1898. 14. Een rapport der commissie voor het ontwerpen van straf-verordeningen naar aanleiding van een verzoek van eenige visschers te Eernewoude tot het vaststellen van eene verordening tegen het vervuilen van openbare visch- waters. 15. Een rapport der raadscommissie omtrent het onder zoek naar den omvang van de prostitutie in de gemeente. 16. Nadere toelichting van de heeren Mr. H. D. van Ketwich Verschuur, N. T. Haverschmidt J.Hz. en Mr. W. Kolffop hun voorstel tot aanvulling van de verordening tot regeling der jaarwedden van het onderwijzers-per soneel aan de openbare lagere scholen. De stukken sub 3 tot en met 16 worden voor de leden ter visie gelegdom in eene volgende vergadering te worden behandeld, terwijl die sub 15 en 16 tevens zullen worden gedrukt in de bijlagen tot het verslag van 's raads handelingen. 17. Het primitief kohier der directe belasting op het inkomen dienstjaar 1899. Wordt besloten, dit kohier, dat heden gedrukt aan de leden is rondgedeeldin de sectiën van den raad te behandelen met bepalingdat het sectieonderzoek moet zijn afgeloopen binnen drie weken na heden. Heden over te gaan tot de benoeming van eene com missie van onderzoek van tegen dit kohier in te dienen reclames. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van eene commissie voor het onderzoek van reclames tegen aanslagen in den hoofdelijken omslag dienstjaar 1899. Het resultaat der gehouden stemmingen isdat uit de eerste sectie de heer T. Konter met 20 stemmen uit de tweede sectie de heer P. A. Wilhelmij met 16 stemmen en uit de derde sectie de heer W. J. Oosterhoff met 16 stemmen tot leden der commissie worden benoemd. 2. Voorstel tot het verleenen van eervol ontslag aan de onderwijzeres Mej. T. Wijbrandi. Zonder discussie wordt beslotenaan Mej. T. Wijbrandi op verzoek met ingang van 1 Maart 1899 eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van onderwijzeres aan de gemeenteschool no. 11. 3. Verzoek van den heer Jhr. A. Botvier om eervol ontslag als voogd der stadsarmenkamer. Wordt besloten het gevraagde eervol ontslag te ver leenen. 4. Voorstel van den heer W. J. Oosterhoff en zes andere raadsleden tot vaststelling van eene nieuwe jien- sioensregeling voor gemeente-ambtenaren bedienden en werklieden. (Zie bijlage no. 32 van 1898 en no. 3 van 1899.) Door genoemde heeren wordt voorgesteld, om burge meester en wethouders uit te noodigenden raad ter behandeling en vastststelling aan te bieden eene nieuwe verordening omtrent het verleenen van pensioen aan ambtenaren enz., waarin als basis worde opgenomen dat de voor deze pensioneering in de termen vallende per sonen op billijke wijze bijdragen voor het hun eventueel toe te kennen pensioen De Voorzitter herinnert er aan dat in de vergadering van 27 September 1898bij de discussiedie zich ont spon over de vraag of het ingediende voorstel in eene volgende vergadering zou worden behandeldtweeërlei bezwaren zijn geopperd nl. tegen de herziening van de verordening zelve en tegen het denkbeeld om aan burge meester en wethouders het ontwerpen der gewenschte her ziening op te dragen. Hij acht het in verband hiermede voor eene geregelde discussie van belangdat in de eerste plaats worde be raadslaagd en besloten over de vraag, of met het tot dus verre gevolgd stelsel van vrijstelling eener pensioensbijdrage zal worden gebroken en mitsdien tot de herziening der verordening van 1893 worde overgegaan enwanneer deze vraag bevestigend mocht worden beantwoordte beslissenof het ontwerpen der herziening aan burge meester en wethouders zal worden opgedragen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1899 | | pagina 1