ïteiteim ra Zantte 18 Maar! 1893
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 Maart 1899.
19
Tegenwoordig 18 leden.
Afwezig: de heeren J. F. H. Bekhuis, R. H. Dijkstra,
Mr. H. D. van Ketwich Verschuur en J. Troelstra. Eene
vacature.
Voorzitter: de heer Jhr. Mr. A. Röellburgemeester,
die de vergadering opent met do volgende toespraak
Ging het u, mijne heeren evenals mij, dan was uw blik
zeker allereerst gericht op de ledige plaats in ons midden
en werd uw hart met weemoed vervuld, wanneer gij u den
man voor den geest rieptdie tot vóór korten tijd die
plaats innam en een sieraad was van uwe vergadering.
Drie en dertig jaren genoot de Raad van Leeuwarden
de eer Mr. van Sloterdijck onder zijne leden te tellen en
een gevoel van diepe verslagenheid maakt zich van ons
meester bij de gedachtedat hij zoo plotseling is weg
gerukt uit dit welbestede leven weggerukt niet slechts
uit dezen maar uit zóó menigen kring waarin hij zóó
noode kon worden gemistomdat zijn kloek verstand
zijn werkzame geesten vooral zijn warm hart daarin
niets dan goeds tot stand brachten.
Ik behoef ze niet op te sommen de onderscheidene be
trekkingen waarin de overledene zijn krachten en gaven
heeft gewijd en waarin bij boven velen heeft uitgeblonken
ze zijn alle u beter dan mij bekend, die hem slechts zóó kort
in zijne rustelooze werkzaamheid heb kunnen gadeslaan
ik althans acht mij niet in staat, hetgeen hij daarin is
geweest en heeft gewrocht naar waarde te schetsen.
Maar wat ik wól kan doen omdat het mij uit het hart
vloeitis van deze plaats een woord van welverdiende
hulde brengen aan de nagedachtenis van den waardigen
vertegenwoordiger zijner medeburgersden braven burger
zijner stadwiens bestaan als het ware was saamgeweven
met het lief en het leed der gemeentedie hem dierbaar
was.
Ik zal over zijne verdiensten als zoodanig zeker aller
minst hebben uit te weiden in dezen Raadhet is mij
in den korten tijd dien ik het voorrecht heb zijn Voor
zitter te zijntoch genoegzaam gebleken hoe algemeen
Mr. van Sloterdijck werd hooggeachthoeveel waarde werd
gehecht aan zijn heldere adviezen, hoeveel prijs werd ge
steld op zijn onbevangen en onpartijdig oordeelen dat
welomdat al hetgeen hij zeide of voorstond steeds den
-tempel droeg van te zijn ingegeven door eene warme en
onverflauwende belangstelling in het welzijn der gemeente,
door eene krachtige en diepgewortelde overtuiging aan
gaande hetgeen naar zijn oordeel rechtvaardig en noodig was.
De nagedachtenis van Mr. van Sloterdijck zal bovenal
hier in hooge eere worden gehouden
Straks zal weder zijn zetel worden bezet en eerlang ook
zijne plaats weder worden ingenomen niet slechts in den Raad
en zijne commissiën maar ook in al zijne functiën daar
buiten; maar onvergankelijk blijft de plaats, die hij zich
heeft verworven in de harten zijner vrienden en vereerders,
duurzaam de waardeeringdie hem van alle zijden wordt
toegebracht voor al wat hij goeds heeft voorgestaan en
bevorderd blijvend de erkentelijkheid wegens hetgeen hij
is geweest voor de gemeente Leeuwarden en hare burgerij
I. De notulen van de vorige op 28 Februari j.l. ge
houden vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld
1. dat door burgemeester en wethouders tot voorzitter
der commissie voor het stedelijk muziekkorps is aange
wezen de heer Mr. C. Beekhuis;
2. eene missive van Mej. S. H. de Jong houdende
berichtdat zij de benoeming tot onderwijzeres aan school
no. 11 aanneemt, en idem van O. Reitsma benoemd tot
onderwijzer aan die school
3. eene missive van den heer Mr. D. Z. van Duyl
houdende berichtdat hij de benoeming tot voogd der
stadsarmenkamer niet aanneemt;
4. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd de
raadsbesluiten tot het doen van af- en overschrijvingen
op de gemeente-begrooting dienst 1898;
5. eene missive van de raadscommissie voor de ge
meentelijke bewaarscholenhoudende mededeeling van
de dagenwaarop de openbare lessen aan de scholen
zullen plaats hebben. Tot bijwoning van deze lessen worden
uitgenoodigd de heeren Mr. A. MenaldaC. L. B. J.
Foitz en S. Jansen.
6. de heer Oosterhoff deelt mededat het onderzoek
van het kohier H. O. in de sectiën van den raad is afge-
loopen en dat tot rapporteurs zijn benoemd de heeren
Konter, Wilhelmij en Oosterhoff;
Het rapport zal in eene volgende vergadering worden
behandeld.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. eene missive van mevrouw de Wed. van Sloterdijck
van Beijma, houdende kennisgeving van het overlijden van
hare echtgenoot Mr. J. L. van Sloterdijck in leven lid
van den Raad.
Deze missive zal met een brief van rouwbeklag worden
beantwoord.
2. rekening van den Stads- of Prinsentuin over 1898.
Ten fine van onderzoek en rapport in handen gesteld van
de heeren Tigler Wijbrandivan Eijsinga en Wilhelmij.
3. een adres van het bestuur der schippers vereen iging
„Binnenvaarts Welvaren" betreffende sluiting der brug
gen in deze gemeente
Dit adres wordt ten fine van beschikking gesteld in
handen van burgemeester en wethouders.
4. een adres van het bestuur der vereeniging „de
Veehandel" houdende verzoek om verlaging van het tarief
voor het wegen van runderen op de veemarkt en om
den ingang van de veemarkt na voorm. 11 uur ook als
uitgang te mogen gebruiken
Dit adres wordt gesteld in handen van burgemeester
en wethouders, wat het eerste verzoek betreft om praead-
viesen wat het tweede verzoek aangaat ten fine van
beschikking.
5. een adres van N. J. v. d. Woude, die daarbij ver
zocht een deel van de Doorgaande steeg aan den publieken
dienst te onttrekken en hem dat deel der steeg met een
terrein aan die steeg gelegen in eigendom over te dragen
6. een adres van de firma Ribbink van Bork Co.
om verlenging van de concessie voor de exploitatie van
telephonische verbindingen
De adressen sub 5 en 6 worden om bericht en raad
gesteld in handen van burgemeester en wethouders.
7. voorstel van burgemeester en wethouders tot be
noeming van een arts voor den genees- en heelkundigen
dienst voor behoeftigen
8. alsboven om een gedeelte van bouwblok I te ont
trekken aan de bepalingen en voorwaarden van uitgifte
van bouwterreinen ter weerszijden van het nieuwe kanaal,
en dat terrein te verkoopen of in altijddurende erfpacht
uit te geven op daarvoor vast te stellen voorwaarden;
9. alsboven tot bet doen van af- en overschrijvingen
op de gemeente-begrooting dienst 1898
10. rapport der raadscommissie omtrent eene aanvraag
tot het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting
vai. de stadsarmenkamer dienst 1898
De stukken sub 7 tot en met 10 worden ter visie ge
legd om in eene volgende vergadering te worden behan
deld terwijl dat sub 8 zal worden gedrukt in de bijlage
tot 's raads verslag.
11. voorstel van burgemeester en wethouders tot het
verleenen van vergunning aan het bestuur der Maatschap
pij van schilder en teekenkunst tot het gebruik van
het Beurslokaal voor eene tentoonstelling
Dit voorsteldat voor de leden ter visie heeft gelegen,
heden te behandelen.