98 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 12 September 1899.
dit besteed kon worden voor den aanleg van straten enz
in het terrein. Uien zou, volgens het aangenomen finan
cieel systeem, daarvan oen deel onder de gewone ont
vangsten kunnen boeken, maar wat zou men met het
overschot moeten doen? Schuld aflossen zal men mogelijk
antwoorden maar elke buitengewone aflossing heeft alleen
dit gevolg, dat de geheele leening enkele jaren vroeger
is afgelostdit zou hier dus werken na 40 a 50 jaar
de tegenwoordige belastingschuldigen zouden alleen profi-
teeren van de mindere rente.
Ten slotte nog een enkel woord over den veranderlijken
canon, die ook door den voorsteller van het amendement
wordt aangeprezen. Ik kan mij moeilijk voorstellen, dat
iemand grond in erfpacht zon willen nemen, wanneer hij
bloot staat aan het gevaar van later een hooger erfpaehts-
recht te moeten betalen en zoo hij daar bezwaar tegen
heeft, gevaar loopt, dat hij genoodzaakt zal worden den
opstal af te breken. Inderdaaddat lijkt mij al heel
onpraetisch toe.
Overigens is het onderwerpelijk voorstel zeker aanne
melijk, daar uit de nog te geringe aanvraag om terrein
schijnt te moeten worden afgeleid, dat bij de algemoene
bepalingen de prijzen te hoog zijn gesteld.
De heer Middelkoop, repliceerende, doet opmerken, dat
hij slechts van het recht van opstal heeft gesproken, niet van
erfpacht. Spr. meent, dat de heer Troelstra en hij omtrent
deze zaak in principe niet veel verschillen. De verschil
len betreffen meer de geschiedenis, dan wel de zaak zelve.
Het voorbeeld van de boerenplaats door den heer Troel
stra aangehaald, heeft niets met de zaak te maken. Deze
is een privaatrechtelijk eigendom, terwijl de straten pu
bliekrechtelijk eigendom zijn. Wat betreft het vaststellen
van een veranderlijken canon zijn de bezwaren niet zoo
groot, als de heer Troelstra schijnt te raeenen. Men
houde toch in het oog, dat de Gemeente niet op de wijze
van een particulieren ondernemer zal te werk gaan. De
eerste zal het belang van allen trachten te bevorderen,
de laatste slechts dat van zijn beurs.
De canon kan door deskundigen vastgesteld worden
bij verschil kan de kantonrechter daaraan nog een toe
voegen. Het bezwaar van den heer Troelstra ten opzichte
van het afbreken van gebouwen bestaat niet. Dit zou
alleen bet geval kunnen zijn, indien de canon zeer hoog
werd opgevoerd. Doch men zou integendeel een zeer
lagen canon instellen, waarvan het bedrag gemakkelijk door
den gebruiker kun worden opgebracht. Spr. vestigt de
aandacht er op, dat de canon alléén op den grond, niet
op de gebouwen rust.
De gebruiker kan zijn zakelijk recht vervreemden
evengoed als het bezit van een eigendom.
De heer Troelstra voert aan, dat de leening voor den
aankoop van het terrein, in eene andere leening is ver
smolten. Het daaraan bestede kapitaal is echter bekend,
en daarnaar kan zeer gemakkelijk de canon worden be
rekend.
Bij de blokken bouwterrein aan de Noordzijde van het
kanaal is den bouwondernemer vrijheid gelaten, de ter
reinen in eigendom of in erfpacht te nemen. Spr. meent,
dat de onbekendheid met het zakelijk recht de meesten weer
houdt, om daarvan gebruik te maken. Het is hier een
zeldzaam voorkomend recht. Wanneer echter van gemeente
wege als 't ware een zachte drang wordt uitgeoefend,
zullen de paiticulieren wel volgen.
Spr. heeft slechts voorgesteld, het verzoek van adressanten
in nadere overweging te nemen en met hen omtrent de
uitgifte in eeuwig durenden opstal met veranderlijken canon
in overleg te treden. Voor de gemeente kan hieromtrent
geen bezwaar bestaan. Zijn de adressanten weigerachtig,
dan kan het oorspronkelijk voorstel weer in behandeling
worden genomen.
Ten slotte doet spr. nog opmerken, dat ook de directeur
der gemeentewerken de prijs van 4.per M1. ter aan
geduide plaatse niet hoog vindt. Als de gemeente dus
geen behoorlijke prijs kan bedingen, waarom dan niet den
grond tegen een zakelijk recht uit te geven De gemeente
kan daarbij in geen geval iets verliezen.
De lieer Duparc brengt hulde aan de heldere en dui
delijke uiteenzetting door den heer Troelstra van de ge
schiedenis van den aanleg van het Nieuwe Kanaal, waar
naar door de jongere raadsleden zeker mot nog meer
belangstelling dan door de oudere leden zal zijn geluisterd.
De heer Troelstra heeft, naar do meening van spr., dn
gronden van het amendement reeds zoo bondig wederlegd.
dat er voor hem niet veel moor valt te zeggen.
Enkele opmerkingen echter. De heer Middelkoop is
eigenlijk geweest wat men zou kunnen noemen „plus
ministeriel que Ie ministre". De inzage der stukken heeft
toch doen zien, dat de adressanten zeiven alléén hebben
gevraagd, het bedoelde bouwterrein in knop te verkrijgen.
Van erfpacht schijn noch schaduw. De heer Middelkoop
wil hen echter, als ware het oen gunst opdringen. De
vraag is intusschen of zij, bij eventueele nadere onder
handelingen, daarvan wel zouden willen zijn gediend. Het
zou van den heer Middelkoop, in diens stelsel, consequent
zijn geweest, indien hij had voorgesteld, te besluiten, aan.
dé adressanten te kennen te geven, dat de Raad niet tot
verkoop overgaan-, maar de bouwterreinen alleen tegen
betaling van erfpacht afstaan wil. Zijn amendement echter
hinkt op twee gedachten.
De heer Middelkoop heeft het wel voorgesteld, alsof bij
het publiek onbekendheid zou bestaan met de voorwaar
den voor den verkoop der bouwterreinen, nl. dat het niet
zou weten, dat deze zoowel in erfpacht als in koop kunnen
worden verkregen. Spr. meent echter de juistheid dezer
voorstelling te mogen betwijfelen. Die voorwaarden toch
zijn bij herhaling algemeen bekend gemaakt en zeer zeker
zullen de belanghebbenden, dat zijn zij, die in het bezit
van terrein verlangen te komen, daarvan wel goed op de
hoogte zijn.
Niet genoeg ook kan er op worden gewezen, de heer
Troelstra deed het trouwens duidelijk uitkomen, dat, terwijl
bij verkoop de opbrengst zal kunnen dienen tof schuldaf
lossing, welke thans uit de gewone middelen moet geschie
den tot bezwaar van de belastingschuldigen, de ontvangsten,
uit erfpacht verkregen, jaarlijks onder die middelen ver
smelten.
Spr. zal zich hierbij bepalen en niet spreken over den
door den heer Troelstra besproken publieken verkoop van
bouwterrein. Hij zou meenen dan buiten de orde te gaan.
Mocht do Raail in de volgende vergadering willen besluiten,
het heden door den beer Oosterhoff en spr. ingediend
voorstel in behandeling te nemen, dan zullen de voor
stellers genoeg gelegenheid hebben, op dit punt terug te
komen.
De heer Beekhuis zegt, dat de heer Middelkoop een
veranderlijken canon voorstelt bij de uitgifte der terreinen
in eeuwigdurenden opstal, ten einde de gemeente te laten
profiteeren van de meerdere waarde, die de grond in de
toekomst zal krijgen. Men kan het in theorie hiermede
eens zijn, maar dient toch in de eerste plaats rekening
te houden met de plaatselijke toestanden. Welnu, reeds
thans zijn de aanvragen om bouwterrein niet heel talrijk,
hoewol menigeen tot koopen of in erfpacht nemen zou
kunnen worden verlokt, door het denkbeeld, (dat ook de
heer Middelkoop koestertl, dat de waarde der gronden
steeds zal stijgen. Ontneemt men den gegadigden het voor
uitzicht van die waardevermeerdering zelf te kunnen pro
fiteeren, zoo zullen ongetwijfeld de aanvragen nog minder
talrijk inkomen dan thans.
De heer Troelstra doet opmerken, dat de heer Middel
koop in zijn repliek het door spr. te berde gebrachte hoofd
bezwaar niet heeft weerlegd, maar eenvoudig ter zijde
heeft gesteld. Hij moet er dan nogmaals den nadruk op
leggen, dat de tegenwoordige belastingschuldigen, d.i. „de
gemeenschap van thans" door de werken enz. betreffende
het Nieuwe Kanaal gedrukt worden met eene jaarlijksche
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 12 September 1899. 99
aflossing, die nog 47 4 48 jaren zal duren van f 10.000
en met een rentelast die thans nog op 10 a f 12.000
kan worden gesteld. Dus de begrootingen van de eerst vol
gende jaren zullen door een en ander gedrukt worden met
20 22 mille en vervolgens jaarlijks met eene rente van
f 300 verminderen. En wat zou nu tot verlichting dier
III. lot waarborg van de onbetaalde kooppenningen
en renten wordt door de gemeente het recht van eerste
hypotheek op het afgestane terrein voorbehouden, met
onherroepelijke volmacht om, bij gebreke van behoorlijke
voldoening van kooppenningen en renten op het aange-
tijdstiphet terrein met alle daarop gestichte
lasten geven een uitgifte in erfpacht t Zouzijn een boon gebouwen of getimmerten, in het openbaar volgens de
in een brouwketel, d-t moet voor ieder duidelijk zijn. plaatselijke gebruiken te doen verknopen, ten einde uit
Het stelsel van verplichte erfpacht zou mooi zijn, althans de opbrengst zoowel de koopsom als de renten en kosten te
ernstige overweging verdienen, als de schuld was afgelost.
Het voorstel van den heer Middelkoop komt dus 50
jaar te vroeg. Is er na verloop van dien tijd nog terrein
beschikbaar, dan kan in ernst overwogen worden, het uit
sluitend in erfpacht uft to geven.
De heer Middelkoop wenscht nog het woord te voeren
naar aanleiding van het verwijt, hem door den heer Duparc
gedaan omtrent zijne inconsequentie en de bewering van
den heer Beekhuis, dat spr.'s voorstel niet practisch is.
De heer Duparc heeft gezegd, dat spr. onbekendheid
opbrengst zoowel do koopsom als de renten en kosten te
verhalen.
Zoolang de koopsom niet volledig is voldaan, zullen de
koopers het terrein, bebouwd of onbebouwd, niet anders
dan met schriftelijke toestemming van burgemeester en
wethouders mogen verhuren en zal, ingeval van willigen
verkoop, geene zuivering van hypothecaire inschrijvingen,
ten voordeole van de gemeente genomen, kunnen worden
gevorderd.
I\. Do kosten der koopacte en die op de overdracht
vallende, zijn ten laste der koopers.
V. Behoudens het opvolgen van de gemeentelijke ver
onderstelt bij de koopers met de voorwaarden van uitgifte der ordeningen op het bouwen en inrichten van woningen,
bouwterreinen. Dit heeft die geachte spreker niet goed voorzoover betrekkelijk, moeten voor het bebouwen van het
begrepen: spr. veronderstelde onbekendheid met het zakelijk terrein door de koopers opgevolgd en in acht genomen
hcclit bij de aanvragers. 1 1
De aflossing van de schuld zou in het begin moeilijk
heden kunnen opleveren. Daar tegenover staat geen zeker
heid van den verkoop der terreinen, uit welker koop
sommen de aflossing van schulden moet worden gevonden.
De heer Duparc is bevreesddat thans niet verkocht
wordthetzelfde bezwaar heeft spr. ook.
De heer Troelstra zegt, dat spr.'s voorstel 50 jaar te
vroeg komt. Maar het is beter reeds nu met de uitgifte
der terreinen op de door spr. voorgestelde wijze te begin
nen, dan wanneer de zaak is bedorven. Naar menschelijke
worden de bepalingen in de volgende artikelen vermeld:
Art. 1.
De op dit terrein te stichten woonhuizen moeten voor
het voor één gezin te bewonen gedeelte ten minste eene
oppervlakte hebben van 50 meter.
De vertrekken mogen geen minder verdiepingshoogte
hebben dan 3.50 M. gemeten tusschen bovenkant vloer
en ondeikant balklaag of plafond.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijking toestaan
berekening zal na 50 jaar het terrein wel geheel zijn voor huizen ot gedeelten daarvan, die door één gezin zullen
verkocht. Daarom komt het hem voor dat het boter is J
wat te vroeg te komen, dan te laat.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer Middelkoop wordt hierop in
stemming gebracht en met 16 tegen 3 stemmen verwor
pen, die van de heeren Middelkoop, Lautenbach en Jansen
De heer van Messel is ondertusschen ter vergadering
ver-schenen, terwijl do heer van Ketwich Verschuur deze
heeft verlaten.
bewoond worden en meer dan twee kamers hebben.
De gevels der gebouwen aan de Emmakade en die,
over ten minste 5 M. lengte aan de Maria Louisastraat,
gemeten uit het midden van den ronden hoek der gebou
wen, moeten eene hoogte hebben van ten minste acht
meter.
De gevels aan de Maria Louisa straat moeten ten minste
4.80 meter hoog zijn.
Art. 2.
De rooilijn voor de bebouwing is bepaald op 5 M. uit-
van burgemeester en wethouders wordt en evenwijdig aan den weg.
I De grens van de wegen is op het terrein door palen
aangegeven.
aangenomen.
Het voorstel
daarna zonder hoofdelijke stemmin.
Alzoo is besloten
aan Marten Meijer te Leouwarden en Egbortus Meijer
te Arnhem in eigendom over te dragen oen gedeelte van
het bouwblok, gelegen aan de zuidzijde van het Nieuwo
Kanaal en ten oosten van do Maria Louisastraat, zulks
Art. 3.
De te stichten gebouwen moeten aan de zijde van den
ter grootte van ongeveer 1700 centiare (op eene door hen weg (eeiie breedte hebben, langs de Emmakade van ten
- - - I minste 7 meter en langs de Maria Louisa straat van ten
minste 5.50 meter.
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere om-
standigheden afwijking van deze bepaling toestaan.
De boven-kant-vloer van den beganen grond der tot
i woning in te richten gebouwen moet 0.45 M. boven de
as van den weg gelegen zijn.
Art. 4.
De niet te bebouwen oppervlakte tusschen do rooilijn
en den weg moet als tuin of grasveld worden aangelegd
overgelegde teekening nader aangeduid) tegen den prijs
van vier gulden per centiare onder de navolgende voor
waarden
I. De koopsom bedragende zooveel maal vier gulden
als volgens eene door eene rijkslandmeter te doene opme
ting het terrein vierkante meters oppervlakte heeft, moet
worden betaald ten kantore van den gemeente-ontvanger,
twee maanden na het verteekenen dor koopacte: in gebreke
blijvende hieraan te voldoen, zal bovendien eene rente
moeten worden betaald naar vijf procent in het jaar, bere
kend over het tijdvak, van den dag waarop de betaling
had moeten geschieden tot den dag waarop die plaats heeft. en onderhoudendaarop mogen geene veranda's, tuinhuizen
II. Binnen tweemaal 24 uren na het verteekenen der
koopacte moeten de koopers, ter verzekering der nakoming
van alle gestelde verplichtingen, als waarborgsom een
bedrag van vijf procent van den koopprijs storten ten
kantore van den gemeente-ontvanger.
Deze waarborgsom zal aan hen worden teruggeven,
zoodra zij aan de hierna volgendo bepalingen betreffende
het bebouwen van het terrein zullen hebben voldaan.
of andere getimmerten geplaatst worden en geene bouw
materialen of andere voorwerpen worden gelegd. Burge
meester en wethouders kunnen voor erkers, avant-corps
en dergelijken toestemming geven.
Art. 5.
Op dit terrein mogen geen andere dan aaneengesloten
gebouwen gesticht worden. Burgemeester en wethouders