112 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 10 October 1899. De heer van Ketwich Verschuur gelooft, dat het amen dement van den heer Haversehmidt geheel overbodig is. De 2e alinea van art. 1 spreekt van kinderen, die het gymnasium bezoekenalzoo, ook blijkens de andere alinea s van dit artikel, van hen die hot geheelo onderwijs aldaar bijwonen, terwijl art. 7 de toehoorders noemende, oene geheel andere categorie van personen bedoelt en wel hen die, krachtens vergunning var. curatoren, slechts afzonder lijke lessen volgen. Bij juiste lezing springt het verschil, dat de artikelen 1 en 7 beoogen, onmiddellijk in 't oog. Den Voorzitter komt het voor, dat het amendement slechts eene verduidelijking van het bestaande artikel be doelt en op dien grond is het door burgemeester en wet houders overgenomen. Intusschen kan hij aan de voor gaande sprekers toegeven, dat ook hij van behoud van het bestaande artikel in de praktijk geen bezwaren tege moet ziet. De heer van Ketwich Verschuur hoorde den voorzitter het amendement van den heer Haversehmidt verdedigen. Spr. meent echter, dat, wanneer er eene duidelijke veror dening bestaat, die in de practijk nimmer tot moeielijk-1 heden aanleiding heeft gegeven, men niet moet beproeven, haar nog duidelijker te maken. De ondervinding leert, dat dan dikwijls een tegenovergesteld resultaat wordt bereikt. De heer Haversehmidt deelt geenszins de bezwaren van de heeren Duparc en van Ketwich Verschuur. Doet zich het geval voor, door spr. bedoeld, dan moet met de verordening de hand worden gelicht. Men heeft wel het volledig onderwijs op het oog, maar het staat er niet uitgedrukt. Het doet spr. genoegen dat de voorzitter het ook een verbetering vindt, al acht deze de wijziging- niet van overwegend belang. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Haversehmidt wordt daarop in stemming gebracht, en verworpen met 16 tegen 5 stemmen, die van de heeren Oosterhofï, Kiers, Tigler AVijbrandi, Hijlkema en Haversehmidt. Artt. 2 tot en met 6 worden zonder discussie of hoof delijke stemming vastgesteld. Art. 7. Voor eiken toehoorder, die afzonderlijke lessen volgt, is per schooljaar verschuldigd 20.— voor elk vak, waarin hij onderwijs geniet. De artt. 2 6 zijn mede van toepassing op de toehoor ders en het voor dezen verschuldigde. De heer Haversehmidt leest in art. 7, dat voor eiken toehoorder is verschuldigd 20.voor elk vak, en hij vraagt of men dan voor 5 vakken f 100.— moet betalen, terwijl het volledig schoolgeld 84.— bedraagt. Dit is natuurlijk weer niet de bedoeling, maar de verordening door hem zooeven genoemd, is op dit punt ook weer veel juister. Spr. leest daarin, dat voor enkele lessen wordt betaald hoogstens 50.—, dit is het volledig schoolgeld, en op het voetspoor daarvan zou spr. voor het volgen van meer vakken aan het gymnasium willen vragen ten hoogste 84.—, maar hij doet geen voorstel en zal het enkel bij de opmerking laten. Artt. 7 en 8, zoowel als de heffings-verordening in haar geheel en die op de invordering, worden daarna zonder discussie of hoofdelijke stemming onveranderd vastgesteld. Aan de orde isK. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling eener verordening tot heffing van schoolgeld aan de Burgerdagschool te Leeuwarden. (zie bijlage no. 32 tot het versiag van 's Ilaads handelingen Zonder discussie of hoofdelijke stemming worden de ontwerp-heffingsverordening en die op de invordering onveranderd vastgesteld. Aan de orde isF. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling eener verordening op het gebruik van gemeentelijke gymnastiekscholen voor particuliere lessen. (zie bijlage no. 33 tot het verslag van 's raads handelingen.) Zonder discussie of hoofdelijke stemming worden de ontwerp-heffingsverordening en die op de invordering onveranderd aangenomen. 13. Prae-advies van burgemeester en wethouders op de adressen van de firma Ribbink van Hork A Coinzake verlenging der concessie voor de lelephoon. (zie bijlage no. 34 tot het verslag van 's Raads handelingen.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Kiers heeft met belangstelling kennis genomen van het door burgemeester en wethouders ingediend ont werp der concessie. Het munt boven vele andere telephoon- concessiën uit in degelijkheid van bewerking. Spr. heeft zich de moeite getroost, omtrent dit onderwerp inlich tingen in te winnen uit andere plaatsen. Zoo heeft hij voor zich liggen de betrekkelijke stukken uit Deventer, Nijmegen, Zwolle, Delft en 's Bosch, en na vergelijking met deze meent hij, dat aan burgemeester en wethouders een woord van lof niet mag worden onthouden voor de uitstekende voorbereiding dezer zaak. Burgemeester en wethouders hebben alle rechten voor- i behouden. Men is dus verzekerd van eene degelijke exploitatie. In geen der genoemde gemeenten is zoo'n laag tarief met intercommunaal verkeer bedongbn. De heer Duparc zegtdatofschoon het onderwer- pelijk voorstel, naar zijne meening, te lang is uitgebleven, waarom hij dan ook tweemalen heeft gemeend zich te moeten veroorloven, burgemeester en wethouders over de zaak te interpelleeren, hij thans toch geheel bevredigd is geworden. Niet alicen, omdat het voorstel is ingekomen, maar ook, dewijl hij daarbij had verkregen wat hij had gewenscht. Burgemeester en wethouders zullen zeker nu ook wel hunnerzijds, zooveel noodig, ten opzichte van spr. tevreden zijn. De heer Konter is van oordeel, dat het goed is uitge komen, dat de raad in Februari 1897 niet is ingegaan op het voorstel van burgemeester en wethouders om deze concessie te verlengen en dat van den secfert verloopen tijd een goed gebruik is gemaakt. Hij sluit zich gaarne aan bij de hulde, die do heer Kiers burgemeester en wethouders heeft gebracht voor de grondige voorbereiding van dit onderwerp. Aandachtig heeft hij de stukken na gegaan en het is hem daarbij gebleken, dat daarin twee tegen elkander over staande stelsels worden besproken, n.l. de gem. exploitatie en de concessie aan anderen. In het rapport van den directeur der gemeentewerken wordt de gemeente-exploitatie verdedigd en aanbevolen. Spr. heeft de bezwaren overwogen, die daarmede gepaard gaan en de voordeelen die daar tegenover staan, welke eveneens door den directeur worden opgesomd. Al aan stonds kan spr. verklaren, dat het pleidooi van dien ambtenaar voor gemeente-exploitatie een sterken indruk op hem heeft gemaakt. Wel is waar kan hij diens gegevens en becijferingen niet controleeren, doch spr. stelt daarin groot vertrouwen, ook om de uitstekende bron, waaruit zij zijn verkregen. De door burgemeester en wethouders tegen gemeente exploitatie aangevoerde bezwaren hebben daarentegen op Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 10 October 1899. 113 spr. al heel weinig indruk gemaakt. Het zij hem ver gund tegen deze bezwaren in volgorde als zij in het prae-advies voorkomen, een en ander in het midden te brengen. Wat in het algemeen vóór en tegen gemeente-exploitatie te zeggen valt, gaan burgemeester en wethouders met stilzwijgen voorbij. Spr. wil alleen zeggen dat hij met den directeur van oordeel is dat voor de telephoon (voor al eene als de hier bedoelde met ondergrondscheleidingen) evenals voor gas- en waterleiding, gemeente-exploitatie de voorkeur verdient. Het in de eerste plaats genoemde bezwaar ,,dat bij den bestaanden finantiëelen toestand alles moet worden ver meden, wat den schuldenlast der gemeente kan vermeer deren"' zou juist zijn wanneer het hier eene inproductieve uitgaaf betrof. Maar het betreft eene productieve uitgaaf en dus kan dit bezwaar niet gelden. De consequentie toch van dergelijke redeneering zou medebrengen, dat b.v. ten behoeve eener verbeterdoi in richting der gasfabriek niet geleend zou mogen worden, al konden daardoor ook belangrijke voordeden bij de gasproductie worden verkregen. Het komt spr. voor juist met het oog op dienzelfden bestaanden finantiëelen toestand, dat een zuivere winst van 1300, welk cijfer in den loop der jaren belangrijk grooter zal worden, voor de gemeentekas niet te versmaden is. Wat de exploitatie-rekening betreft, spr. meent, dat de aanmerking van burgemeester en wethouders, omtrent het niet voorkomen in de begrooting van den directeur van eene post voor afschrijving, ongegrond isdie ambtenaar heeft f 2550 voor afschrijving op materieel uitgetrokken. Wordt dit bedrag voor verbetering en vernieuwing aan gewend, dan blijft daardoor het bedrijfskapitaal in stand en is afschrijving niet noodig. Wordt het niet geheel daarvoor gebruikt, dan kan de rest, evenals een gedeelte der netto winst voor aflossing van schuld gereserveerd worden. De aanmerking is gemaakt, dat op de begrooting geen post is opgenomen voor salaris van een deskundig ambte naar. Spr. heeft echter gezien, dat in de exploitatie rekening 600 salaris is uitgetrokken voor een meester werkman en 400 voor een beheerder. Vocrts is de raming van 200 abonné's zeer bescheiden. Hun getal bedraagt thans reeds 170. Nu is met grond te verwachten, dat dit cijfer in do eerstvolgende jaren niet onbelangrijk zal stijgen in verhand met do verbeterde toestellen en den aanleg van de intercommunale telephoon. (Volgens het rapport van den directeur bedraagt liet aantal abonnés te Nijmegen 3 maal zooveel als hier.) Door deze vermeerdering van abonnós zal natuurlijk ook meer winst gemaakt worden. Wat verder de opmerking van burgemeester en wet houders betrelt, dat de electroteohniek en bepaaldelijk de telephonic in een tijdperk van gestadige ontwikkeling ver keert, dit is juist een klemmende reden om de exploitatie aan zich te houden, ten einde in alle omstandigheden de handen vrij te hebben. Het belang van dit voorstel wordt minder bepaald door den omvang van liet bedrijf, dan wel door den langen duur der te verleenen concessie. Kon een verdere proef tijd van b.v. 5 jaar worden genomen, sprs. bezwaren zouden minder groot zijn. Waar wij echter hebben te kiezen tusschen eigen beheer en liet verleenen van een monopolie voor 20 jaar, daar is hij beslist voorstander van eigen beheer. Burgemeester en wethouders wijzen er op, dat eigen exploitatie van de telephoon een verzwaring van den dienst der gemeentewerken met zich zou sleopcn. De directeur van dien tak van dienst schijnt deze vermeer dering van werkzaaftiheden niet te vreezen, althans hij releveert dit niet in zijn rapport. Eindelijk vestigen burgemeester en wethouders er de aandacht op, dat niet vóór de expiratie van de loopende concessie met den aanleg van een gemeentelijk telephoon- net kan worden aangevangen en dus de intercommunale verbinding eene vertraging zou ondergaan. Spr. herinnert er aan, dat concessionarissen 2 maanden tijd wordt gelaten om deze concessie te aanvaarden en daarna nog twaalf maanden om alles in orde te maken. Hij gelooft dat het bij gemeente-exploitatie niet veel langer behoeft te duren, mits met concessionarissen in onderhandeling wordt ge treden omtrent de overname van bruikbaar materiaal en bijlcvering van het nieuw benoodigde. Met aandrang beveelt spr. aan, dat men zijne vrijheid van handelen behoude, opdat in de komende jaren ge- wenschte verbeteringen kunnen worden aangebracht. Hij zal zijne stem niet aan dit ontwerp geven, omdat le. een 20-jarig monopolie van veel te langen duur zou zijn en 2e. voor deze onderneming, die hare leidingen onder de gemeentestraten, wegen en grachten en op gemeente gebouwen moet plaatsen, do gemeentelijke exploitatie hem beslist beter voorkomt, terwijl de daartegen aangevoerde bezwaren, naar hij meent op afdoende wijze zijn weerlegd. De heer Haversehmidt verheugt er zich in, dat de telephoonkwestio eens ernstig wordt aangepakt. De exploi tatie is op dit oogenblik beslist slecht. Hoe dikwijls is de telephoon defect, juist als men die hoog noodig heeft, en hoe menigmaal gaan er niet boodschappen naar het centraal-bureau om te vragen door wien men was opge beld en naar de aangeslotenen, om te informeeren of men wel goed verstaan heeft. Spr. is geen voorstander van geraeente-concessiën aan maatschappijen en wanneer er maar eenig gevaar was, dat de maatschappij in kwestie met belangrijke voordeelen van haar monopolie ging strijken, dan zou de gemeente de zaak aan zich moeten houden. Spr. koestert die vrees in geenen deele. Met de gronden in het prae-advies uiteengezet is spr. het volkomen eens, d'at de gemeente veel duurder exploi teert dan een concessionaris, en wanneer men dan met spr. het niet onrechtmatig vindt, dat de gemeente als iedere particulier na aftrek van alle kosten een redelijke ondernemingswinst verlangt, dan zal het spoedig blijken dat een tarief van 35.— niet voldoende is. Nog een* enkele opmerking over het centraal-bureau. Naar aanleiding van eene klacht van de commissie van toezicht over het gébruik als bergplaats en zelfs als werk plaats van de zolders boven de gemeentescholen gaf de directeur der gemeentewerken een overzicht over de be schikbare zolderruimte. Spr. herinnert zich uit diens rap port eene opmerking over de zolders van de oude hoofd wacht, bij do telephoon in gebruik. Hoewel slechts een deel van den voorzolder aan de telephoon was toegewezen was het langzamerhand bergplaats en werkplaats geworden over meer dan de halve zolderruimte van het gehecle ge bouw, waarvoor de luttele huurprijs van ƒ50 werd betaald. Mocht liet centraal-bureau blijven waar het is, dan zal de gemeente een aanzienlijk hoogere huursom moeten bedingen. De heer Duparc vindt de bezwaren van den heer Konter ongegrond. Wat door burgemeester en wethou ders tegen gemeentelijke exploitatie is aangevoerd, acht hij volkomen juist. Er was, vele jaren geleden, een tijd, dat het „laisser faire, laisser aller" te veel in practijk word gebracht. Doch, zijns inziens, vervalt men thans maar al te dikwijls in een ander uiterste, door staat of gemeente maar vóór alles te willen laten optreden, dat misschien meer dan men wel meent doodend voor liet par ticulier initiatief is. Waar sprake is van industrieele ondernemingen, waarbij de geheele of nagenoeg de geheele gemeenschap, in casu do gemeente, is betrokken, zooals gasfabrieken, waterleidingen en dergelijke, is het geheel iets anders. In zoodanige gevallen is ook spr. voor gemeentelijke exploitatie. Hier echter is liet geheel iets anders. Het getal geabonneerden op de telephoon is to Leeuwarden slechts p. m. 170. Laten er nu nog, als de intercommunale aansluiting zal zijn verkregennog

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1899 | | pagina 3